Zoeken

Kabinet verkiest consumentenaanpak boven warmtenetten

Auteur

Sible Schöne

Sible Schöne laat aan de hand van cijfers zien dat gemeenten de doelstelling voor de wijkaanpak uit het Klimaatakkoord bij lange na niet gaan waarmaken zonder de wijkgerichte warmtetransitie.

De transitie naar aardgasvrije woningen is actueler dan ooit. Binnen het landelijk beleid wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen een brede aanpak gericht op besparing en hybride warmtepompen, en een wijkaanpak waarbij warmtenetten een centrale rol spelen. Voor de brede aanpak is het Nationaal Isolatieprogramma in het leven geroepen, met als doel 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030, met de nadruk op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E, F en G), waarbij één of meerdere stappen worden gezet richting de standaard voor woningisolatie. Daarnaast is de subsidie op hybride warmtepompen verhoogd naar 30%. De kabinetsaanpak van de wijkaanpak is helaas minder duidelijk. Het vorige kabinet mikte op 1,5 miljoen bestaande woningen aardgasvrij, waarbij ongeveer 500.000 woningen moesten worden aangesloten op een warmtenet. Laten we zeggen 1.000 wijken. En dat moeten er waarschijnlijk meer worden, omdat nog duidelijk moet worden wat de 60% doelstelling van dit kabinet betekent voor de gebouwde omgeving.

Gemeenten die op dit moment een warmtenet willen aanleggen, zijn aangewezen op subsidie van het leerprogramma aardgasvrije wijken – 64 proeftuinen - en de startmotor voor woningcorporaties. In totaal kunnen daarbij ongeveer 100 wijken worden aangepakt. Een opschalingsstrategie voor warmtenetten ontbreekt. Er lijkt eerder sprake van het tegendeel.

“Het goede nieuws is dat er binnen de proeftuinen en een paar honderd andere wijken veel enthousiasme is voor warmtenetten”

Op papier stond de opschaling van de wijkaanpak centraal tijdens het recente congres aardgasvrije wijken. Maar dat bleek niet het geval. Minister Hugo de Jonge kondigde enthousiast de opschaling aan van de brede aanpak. En tijdens het congres bleek dat de belangrijkste vraag was hoe je tot opschaling kon komen binnen de wijkaanpak. De meeste proeftuinen blijken ondanks de subsidie van 8.000 euro per woning niet in staat een aantrekkelijk aanbod aan bewoners te ontwikkelen. En waar dit wel lukte, werden met de noodzakelijke huis-aan-huis benadering maximaal zo’n 100 woningen aangesloten. Het is taaie business, zolang vrijblijvendheid troef is.

Het goede nieuws is dat er binnen de proeftuinen en een paar honderd andere wijken veel enthousiasme is voor warmtenetten. Er is ook veel ontwikkeling. Het gaat niet meer alleen om 70 graden netten op basis van restwarmte, er is veel interesse in aquathermie, combinaties met zonnnewarmte, opslag, zeer lage temperatuur netten on combinatie met warmtepompen en een collectieve warmtepomp als tussenstap naar een groter net op basis van geothermie.

Naast het ontbreken van structurele financiering is de wetgeving een belangrijk knelpunt. Het gaat om twee wetten: de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie en de nieuwe Warmtewet. De eerste wet moet de gemeenteraad de bevoegdheid geven om het gasnet in een wijk af te sluiten als sluitstuk van de aanleg van een warmtenet. Zonder dit drukmiddel komt de aanleg van warmtenetten niet grootschalig van de grond. Er ligt inmiddels een voorontwerp en het is de bedoeling dat de wet in 2024 in werking treedt. Een belangrijke vraag is natuurlijk wat een gemeenteraad nodig heeft om een dergelijk ingrijpend besluit te kunnen nemen. Ter vergelijking: Bij woningcorporaties is wettelijk vastgelegd dat de corporatie pas een ingrijpende verbouwing mag doen als 70% van de huurders daarmee akkoord is. Dat is een heldere procedure. Het Rijk vindt het niet nodig om in deze wet instructieregels voor een zorgvuldige besluitvormingsprocedure op te nemen. Ze ziet dit als de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf. Dat schiet niet op.

De nieuwe warmtewet zit vast op een meningsverschil tussen gemeenten en warmtebedrijven. Gemeenten vinden dat de nieuwe Warmtewet moet garanderen dat gemeenten meer de regie op zich kunnen nemen en moet voorkomen dat een warmtebedrijf als monopolist de dienst kan uitmaken in een bepaalde regio. Concreet betekent dit dat gemeenten vinden dat het net in publieke handen moet zijn. De grote warmtebedrijven stellen, net als EZK in het oorspronkelijke wetsvoorstel, dat alleen integrale warmtebedrijven die eigenaar zijn van et net en warmte leveren levensvatbaar zijn. Met andere woorden, als de gemeenten volledig hun zin krijgen, hebben we een pracht van een wet, maar moeten de bedrijven die de warmtenetten gaan aanleggen nog grotendeels worden opgericht.

Als je naar deze lijst knelpunten kijkt, is het niet meer dan logisch dat de meeste gemeenten zeer terughoudend om in hun transitievisie warmte, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, ongeveer 20% van hun wijken aan te wijzen die uiterlijk 2030 aardgasvrij zijn. Het Rijk draait nog even om de hete brij heen door PBL te vragen om een meer diepgaande analyse te doen naar de inhoud van de opgestelde transitievisies warmte. Netbeheer Nederland heeft haar huiswerk al gedaan en concludeert dat:

“Helaas is het nieuwe kabinet vooral gericht op voortzetting van de klassieke consumentenaanpak van de afgelopen bijna 50 jaar”

Deze cijfers laten zien dat gemeenten de doelstelling voor de wijkaanpak uit het Klimaatakkoord bij lange na niet gaan waarmaken. April vorig jaar heeft een brede coalitie van gemeenten, het betrokken bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zeven voorstellen gedaan om de wijkgerichte warmtetransitie succesvol te laten verlopen. Ik ga ze hier niet allemaal herhalen. U kunt ze via onderstaande link nalezen. Helaas is het nieuwe kabinet vooral gericht op voortzetting van de klassieke consumentenaanpak van de afgelopen bijna vijftig jaar. Daar gaan we de aangescherpte doelstelling niet mee halen.

Voorstellen brede coalitie, zie Brede coalitie: "7 maatregelen nodig voor structurele aanpak warmtetransitie" | HIER opgewekt

Sible Schöne

Sible Schöne is Adviseur van HIER.