Zoeken

"Een kleine verstoring van de oliemarkt kan grote economische gevolgen hebben"

#robdewijk

Als gevolg van de aanhoudende uitval van Libische olie, de stijgende vraag en structurele krapte op de oliemarkt nam de Executive Director van de het Internationale Energie Agentschap (IEA) in juni een ongebruikelijk besluit. Gedurende een periode van 30 dagen zouden 60 miljoen vaten olie uit de strategische reserves moeten worden ingezet. Deze ongebruikelijk move maakte wederom duidelijk dat een kleine verstoring van de oliemarkt grote economische gevolgen kan hebben. Sinds de tweede helft van 2010 ligt de vraag gemiddeld 770.000 vaten per dag boven het aanbod. Maar het gat tussen vraag en aanbod werd nog groter toen de Libische export van 1,6 miljoen vaten, of 2 procent van de wereldproductie wegviel. Daardoor steeg de prijs tot boven de 100 dollar per vat. De Nederlandse regering scheef aan de Kamer dat door een dergelijke prijsstijging de wereldeconomie net zo negatief beïnvloed zouden worden als in 2008. Daarom wilde ook Nederland zijn strategische voorraden aanspreken.

Het besluit van het IEA valt als kortstondige impuls voor de wereldeconomie te billijken. Maar het blijft een druppel op de gloeiende plaat omdat de wereld dagelijks 85 miljoen vaten verbruikt. En de maatregel heeft hoegenaamd geen structureel effect. Precies daar zit de kneep. Het is evident dat de oliemarkt structureel krap is. De opkomst van nieuwe economieën leidt tot een veel hogere vraag. Toenemende welvaart leidt tot urbanisatie, meer mobiliteit, luxere consumptiegewoonten, en dus tot een groter beslag op grondstoffenvoorraden en energie. Behalve als de wereldeconomie onverhoopt instort kan deze trend niet worden gekeerd. Daardoor blijft de krapte op de energiemarkt oplopen. Bovendien zullen de onlusten in de olierijke Arabische wereld nog wel even aanhouden en is het allerminst zeker dat de Libische olie weer snel zal stromen.

De leveringszekerheid van energie eist dat een andere koers wordt ingezet. Daarbij is het te hopen dat het gat tussen vraag en aanbod door de ontwikkeling van schone energie kan worden opgevangen. Een land als China realiseert zich dat als geen ander. Het kan geen toeval zijn dat dit land in 2009 wereldleider schone energie werd. Deze aanpak moet het land economisch minder kwetsbaar maken. Bovendien bleek de nieuwe sector een banenmotor van jewelste. Want inmiddels zijn er meer dan een miljoen Chinezen in werkzaam. Wereldwijd stegen de investeringen in schone energie tussen 2005 en 2009 overigens met 230 procent. In 2009 werd $162 miljard geïnvesteerd, waarvan 90 procent door de landen van de G20. Hopelijk is dit een teken dat de structureel hogere olieprijzen door lokale onlusten en almaar toenemende vraag uit opkomende economieën eindelijk echte veranderingen teweeg brengen.

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.

Volg ons op Twitter: @energiepodium.

Rob de Wijk

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.