Zoeken

Vraagtekens bij strategische winst Rusland rond gasdeal met China

Auteur

Rob de Wijk

Rob de Wijk, HCSS: "De prijs die de Chinezen moeten betalen is geheim"

Tijdens een top van leider van Centraal-Aziatische landen in Shanghai tekenden het Russische Gazprom en de China National Petroleum Corp een contract van 400 miljard dollar voor de levering van 38 miljard kubieke meter Siberisch gas per jaar, met een optie van 22 miljard kubieke meter. Dat gas moet vanaf 2018 gaan stromen.

Voor China, dat nu echt werk wil maken met de uit de hand gelopen milieuvervuiling, is de gasdeal een stap in de goede richting. Omdat het Russische gas voor een derde van de Chinese behoefte voorziet, lijkt China daardoor minder afhankelijk van vervuilende kolen te kunnen worden.

Maar in de commentaren overheerste de opinie dat de deal een strategisch succes voor president Poetin zou zijn. De Russische president kan hiermee duidelijk maken dat er alternatieven zijn voor exportafhankelijkheid van Rusland naar Europa. In een tijd van oplaaiende crisis over Oekraïne is dat in de ogen van het Kremlin een welkome boodschap. Zeker nu de Europese Unie om geopolitieke redenen echt werk lijkt te willen maken van een meer eensgezind energiebeleid, gebaseerd op diversificatie van aanbieders en energietransitie. Een dergelijke politiek kan leiden tot inkomstenvermindering voor Rusland, zeker als sommige Europese landen ook nog eens inzetten op schaliegas.

Het is mij echter niet duidelijk of er daadwerkelijk een relatie is tussen de gasdeal en de Oekraïnecrisis. Over deze deal is immers jaren onderhandeld. Om precies te zijn sinds 1997. Een van de redenen waarom de onderhandelingen zo lang duurden was de in Chinese ogen te hoge prijs. De prijs die de Chinezen uiteindelijk moeten betalen is geheim.

Volgens sommige analyses vroeg Gazprom ongeveer 380 dollar per kubieke meter. Dit ligt in de buurt van wat sommige Europese lidstaten betalen. Voor China ligt die prijs duidelijk onder die van geïmporteerde LNG, maar is hoger dan China voor Turkmeens gas betaalt.

Volgens andere analisten ligt de uiteindelijke prijs substantieel onder die van Europa. Het zou mij niet verbazen als de Russen door de Oekraïnecrisis met die lagere prijs om politieke redenen daadwerkelijk akkoord zijn gegaan. Ondertekening van het contract nu, is inderdaad een politiek signaal dat Poetin zijn kaarten ook op het oosten kan zetten.

““Zeker is dat, welke prijs ook wordt betaald, Europa voor Rusland niet uit beeld is””

Maar als het klopt dat de prijs die de Chinezen betalen relatief laag is, dan kunnen vraagtekens gezet worden bij de echte strategische winst die de deal op het eerste gezicht voor Poetin lijkt in te houden. Als de prijs die China daadwerkelijk betaalt laag is, blijft Rusland qua inkomsten relatief sterk afhankelijk van Europa. Gaan die importen omlaag, dan dreigt sociale ontwrichting in Rusland. Want gasopbrengsten worden door Poetin aangewend voor subsidies om de kosten van het levensonderhoud te drukken.

Zeker is dat, welke prijs ook wordt betaald, Europa voor Rusland niet uit beeld is. Europa blijft voorlopig een veel grotere exportmarkt waarin Gazprom miljarden heeft geïnvesteerd, bijvoorbeeld in de Nord Stream pijpleiding. Inclusief de nieuwe deal gaat voorlopig vier maal meer gas naar Europa dan naar China. Bovendien kan door de locatie van velden en de route en volumes van pijpleidingen niet gemakkelijk tussen Europa en China worden geswitcht.

De conclusie is en blijft dat Rusland ondanks deze deal kwetsbaar blijft voor een geleidelijke, maar dramatische ommekeer van de Europese energiepolitiek. Het voorlopig belangrijkste effect van de deal zou wel een kunnen zijn dat China nu echt werk van het terugdringen van de milieuvervuiling kan gaan maken.

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.

Rob de Wijk

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.