Zoeken

Besluit hybride warmtepompen ondoordacht

Auteur

Sible Schöne

Sible Schöne is geen tegenstander van de hybride warmtepomp. Zeker in grotere woningen kan deze volgens hem een zinvolle tussenoplossing zijn. “Het echte probleem is de fixatie op de oplossing van minister De Jonge om vanaf 2026 mensen een warmtepomp te verplichten als mensen een nieuwe cv-ketel aanschaffen. “Deze consumentgerichte aanpak dendert door, terwijl de wijk- buurt- en dorpsgerichte aanpak die volstrekt onmisbaar is om te komen tot nul-uitstoot na het eerste enthousiasme door gebrekkig beleid stagneert. Zo halen we een klimaatneutraal 2050 niet.”

Deze maand heeft minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat vanaf 1 januari 2026 bij de aanschaf van een nieuwe cv-ketel een (hybride) warmtepomp verplicht wordt. Daarbij geldt een uitzondering voor monumenten, voor gestapelde bouw, voor wijken waar een warmtenet wordt gepland en voor woningen waar sprake is van een terugverdientijd van langer dan 7 jaar. Deze verplichting wordt geregeld via het Bouwbesluit.

Wat mij betreft is dit een behoorlijk ondoordacht besluit met een hoop losse einden. Zeker in een situatie waarin de overheid de wijkgerichte aanpak laat versloffen. Vanuit een oogpunt van CO2-reductie lijkt het besluit in eerste instantie zinvol. Een hybride warmtepomp gebruikt ongeveer 2,5 kWh voor iedere bespaarde kuub aardgas. Dat betekent dat je op dit moment per bespaarde m3 aardgas bijna 1 kilo CO2 bespaart en op termijn als de elektriciteitsproductie klimaatneutraal is 1,8 kilo. Maar er is helaas meer over te zeggen.

“De terugverdientijd van de warmtepomp wordt 20 – 25 jaar. Heel iets anders dus dan de 7 jaar, die de minister als het maximum beschouwt”

Laat ik beginnen met de terugverdientijd van zeven jaar. Mede dankzij de hoge gasprijs van de afgelopen tijd is het gasverbruik gedaald tot gemiddeld ongeveer 1.100 m3/jaar. Laten we voor het gemak zeggen dat hiervan 900 m3 voor verwarming is. Met een hybride warmtepomp bespaar je hier ongeveer 60% op, oftewel 540 m3. Zoals gezegd vervangt een hybride warmtepomp 1 m3 aardgas door 2,5 kWh. Als je uitgaat van de huidige maximumprijzen van 1,45 euro voor 1 m3 aardgas en 40 cent per kWh bespaar je 45 cent per bespaarde kubieke meter aardgas. Als je uitgaat van de oude prijzen een vergelijkbaar bedrag, ergens tussen de 40 – 50 cent. De jaarlijkse besparing bedraagt met andere woorden ongeveer 250 euro.

De hybride warmtepomp is de afgelopen jaren een stuk duurder geworden. Dat komt deels door de subsidie, deels omdat het inregelen een hele klus is en deels omdat installateurs kiezen voor relatief grote hybride warmtepompen van 5 – 10 kW. Een prijs van 7.000 euro is heel gebruikelijk. Met subsidie komt dan de prijs rond de 5.000 euro te liggen. De terugverdientijd wordt daarmee 20 – 25 jaar. Heel iets anders dus dan de 7 jaar, die de minister als het maximum beschouwt.

“De reflex op bestuursrechtelijke handhaving is omslachtig, duur en ineffectief”

Een tweede punt is de controleerbaarheid van de nieuwe maatregel. De VNG is daar duidelijk over. In haar brief van afgelopen maart aan Tweede Kamer over het klimaatakkoord gebouwde omgeving concludeert VNG dat de verplichting van hybride warmtepompen via het Bouwbesluit onuitvoerbaar is. Ik citeer: “De VNG staat ronduit negatief tegenover het handhaven van deze norm via het Bouwbesluit. Gemeenten hebben geen capaciteit om miljoenen woningen te controleren op het hebben van de juiste verwarming en zullen hier ook niet op gaan handhaven. Er kunnen beter afspraken gemaakt worden met de techniek- en verwarmingsbranche in plaats dat van gemeenten wordt gevraagd dwangsommen op te leggen. De reflex op bestuursrechtelijke handhaving is omslachtig, duur en ineffectief. De gloeilamp werd uitgefaseerd door een Europese verkoopstop, het energielabel van woningen gaat via de notaris bij verkoop en asbestdaken verdwijnen op termijn door strengere opstalverzekeringsvoorwaarden. Een vergelijkbare oplossing moet ook te bedenken zijn voor deze normering.”

De tekst loopt hieronder door.

Een derde punt is de relatie met warmtenetten. Gemeenten hebben in hun Transitievisies warmte moeten vastleggen in welke wijken en buurten zij uiterlijk in 2030 een warmtenet aan willen leggen. De meeste van deze documenten zijn echter niet concreet genoeg. Slechts 41% van de gemeenten heeft één of meerdere startwijken aangewezen. In ruim de helft daarvan wordt een warmtenet overwogen. Tegelijkertijd heeft meer dan de helft van deze gemeenten geen tijdspad in de Transitievisie Warmte opgenomen. Dat betekent dat het onduidelijk is wanneer er gestart gaat worden met planvorming en wanneer er wordt overgegaan tot realisatie. In de praktijk betekent dit dat er op dit moment vrijwel geen wijken zijn, waar echt duidelijk is dat er een warmtenet gaat komen. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat tot 2030 500.000 bestaande woningen op een warmtenet moeten worden aangesloten. Het PBL constateert dat dat er op dit moment eerder 100.000 worden. Dat zijn met name woningen van woningcorporaties. Het schiet niet op met de warmtenetten. (En dan heb ik het nog niet eens over het besluit van minister Rob Jetten dat de warmtenetten moeten worden aangelegd door - grotendeels niet-bestaande - publieke warmtebedrijven.)

“Als de uitrol van hybride warmtepompen een succes wordt, verwacht ik dat dit in veel buurten tot problemen met het elektriciteitsnet gaat leiden”

Het besluit om de verplichting niet te laten gelden voor wijken waar warmtenetten worden aangelegd van de Jonge is natuurlijk logisch, maar stelt in de praktijk weinig voor. Het is integendeel een ongerichte stimulans van hybride warmtepompen, die in de praktijk in wijken waar een warmtenet de beste optie is tot weerstand gaat leiden tegen de aanleg.

Punt vier is de airco. Als gevolg van de hittegolven van de afgelopen jaren is het gebruik van airco’s in Nederland geëxplodeerd. Op dit moment zijn er meer dan 1,5 miljoen (!) airco’s geïnstalleerd. Een airco is in wezen niks anders dan een kleine warmtepomp. In toenemende mate zetten mensen in het voorjaar en het najaar de airco ook andersom om even de woonkamer een beetje bij te verwarmen. Op dat moment doet de airco dus precies hetzelfde als de hybride warmtepomp. Mogelijk zelfs efficiënter omdat slechts één ruimte wordt verwarmd. In de brief van De Jonge geen woord over airco’s, terwijl er toch wat voor valt te zeggen dat een airco in de woonkamer een werkbaar alternatief is voor een hybride warmtepomp.

Een vijfde punt betreft het elektriciteitsnet. Als de uitrol van hybride warmtepompen volgens de plannen van de minister een succes wordt, is mijn inschatting dat dit in veel buurten tot problemen met het elektriciteitsnet gaat leiden. 5 – 10 kW (thermisch) vermogen is niet niks, zeker in combinatie met de groei van elektrisch koken, elektrisch vervoer en zonnepanelen. De netbedrijven geven keer op keer aan dat zij pakweg 30 jaar nodig hebben om het laagspanningsnet overal geschikt te maken voor de verdere elektrificatie. Door vergroting van de flexibiliteit is het nodige op te lossen, maar in aanvulling daarop is ook een wijkgerichte aanpak van de elektrificatie nodig. Dat geldt zeker voor warmtepompen.

“Een keuze voor een hybride warmtepomp in een woning van vóór 1970 betekent in de praktijk dat een echt duurzame oplossing uit zicht blijft”

Een keuze voor een hybride warmtepomp in een woning van vóór 1970 betekent in de praktijk dat een echt duurzame oplossing uit zicht blijft, of het nu gaat om een middentemperatuur warmtenet, een warmtepomp of een combinatie van een lagetemperatuur warmtenet met zon en een warmtepomp. Alle hoop is in feite gericht op waterstof. Ik heb daar mijn vragen bij. Ik kan me vinden in de opvatting van de Expertgroep Energiesysteem in hun recente outlook (pagina 69): “Voor direct gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving wordt geen rol van betekenis voorzien. De eigenschappen en de prijs van waterstof maken het gebruik alleen verdedigbaar als er geen alternatief is, zoals bij enkele industriële processen waarbij hoge temperaturen noodzakelijk zijn. In de gebouwde omgeving zijn er prima alternatieven: isolatie, warmteterugwinning en warmtepompen.”

Tot slot, ik ben geen tegenstander van de hybride warmtepomp. Zeker in grotere woningen kan deze een zinvolle tussenoplossing zijn. Het echte probleem is de fixatie op deze oplossing. Deze consumentgerichte aanpak dendert door, terwijl de wijk- buurt- en dorpsgerichte aanpak die volstrekt onmisbaar is om te komen tot nul-uitstoot na het eerste enthousiasme door gebrekkig beleid stagneert. Zo halen we een klimaatneutraal 2050 niet.

Sible Schöne

Sible Schöne is Adviseur van HIER.