Die tijdelijke uitval van zonnepanelen levert dankzij de uitvallende omvormers geen problemen op voor de netbeheerders. Dat is uiteraard niet het geval bij de eigenaren van de zonnepanelen, te meer daar niet goed duidelijk is waar de problemen ontstaan, hoeveel verlies huishoudens lijden en of de omvormers het kunnen begeven. De groeiende vraag door elektrische auto’s, warmtepompen, koken op inductie en airco’s en als gevolg daarvan de verwachte stroomstoringen zijn uiteraard wel een probleem voor de netbeheerders. Te meer daar de bedrijven op dit moment niet beschikken over probleembeperkende maatregelen.
Een groeiend aantal bewoners krijgt dus direct te maken met de knelpunten op het laagspanningsnet. Dit heeft invloed op hun beslissingen om hun woningen te verduurzamen. Het is daarom nodig bewoners goed te informeren. Energiecoöperaties en met name de paar duizend buurtgerichte bewonersinitiatieven kunnen daarbij een grote rol spelen en meehelpen te voorkomen dat dit probleem leidt – ik citeer de communicatieve basisboodschap van de actieagenda - “tot een verminderde positieve houding en actiebereidheid van eindverbruikers tegenover de energietransitie en het nemen van duurzame maatregelen.”
“Het idee is dat de capaciteit van het net twee tot ruim drie keer zo groot moet worden als nu”
Uiteraard zetten de netbeheerders sterk in op netverzwaring. Volgens berekeningen van Netbeheer Nederland moeten er tot 2030/2035 tussen de 37.000 en 54.000 extra elektriciteitshuisjes worden bijgebouwd. Nu staan er ruim 27.000. Ook moet er tussen de 80.000 en 105.000 kilometer kabel worden gelegd. Naar schatting moet één op de drie straten open. Een enorme technische, ruimtelijke en logistieke opgave. Het idee is dat de capaciteit van het net twee tot ruim drie keer zo groot moet worden als nu, afhankelijk van de gekozen warmteoptie en het aantal laadpalen in een buurt. Daarbij geven de netbedrijven aan dat het niet mogelijk is de capaciteit voldoende te verzwaren voor grote stroomvreters, zoals verwarming via elektrische cv’s of infraroodpanelen en doorstroom-warmwatertoestellen.
Een niet onbelangrijk gevolg van de netverzwaring is dat laagspanningsnetten steeds kleiner worden. Nieuwe netten bestaan in de toekomst uit pakweg 40–200 woningen. Het gaat al lang niet meer over wijken. Dat is een belangrijk gegeven. Hoe kleiner een net is, des te groter de kans wordt dat de maximale capaciteit van het transformatorhuisje wordt overschreden. Vergelijk het met dobbelen. Als je vijf keer gooit is er nog een behoorlijke kans dat je gemiddeld vijf of hoger gooit, als je vijftig keer gooit is deze kans praktisch nul. De kleinere netten zijn ook belangrijk omdat deze het schaalniveau worden waarop eventuele aanpassingen in de vraag (flexibiliteit) moet worden georganiseerd. Het gaat minder om markten dan om buren.
“Gemeenten moeten zo snel mogelijk duidelijkheid bieden over hun plannen voor de warmtetransitie, elektrisch laden en woningbouw”
Om beter inzicht te krijgen waar netverzwaring nodig wordt, is het voor de netbeheerders belangrijk dat ze niet alleen beschikken over informatie over de belastinggraad van de transformatorhuisjes, het helpt ook als ze kunnen beschikken over de verbruiksdata (op uur- en kwartierbasis) van de bewoners. Dit is nu niet toegestaan zonder toestemming van de bewoner. Gezien de grote maatschappelijke effecten van overbelasting van het net, pleiten de netbedrijven terecht voor wijziging van deze richtlijn.
De netbedrijven zien de gemeente als hun belangrijkste partner bij de noodzakelijke netverzwaring. Gemeenten moeten zo snel mogelijk duidelijkheid bieden over hun plannen voor de warmtetransitie, elektrisch laden en woningbouw. Gemeenten zijn daarnaast nodig voor de besluitvorming waar nieuwe transformatorhuisjes moeten komen en de bijbehorende vergunningverlening voor deze huisjes en de zwaardere kabels.
Voor een goede samenwerking is het uiteraard belangrijk dat gemeenten goed begrijpen waar de huidige transformatorhuisjes en laagspanningsnetjes precies liggen en wat de huidige belastinggraad is van de verschillende netten. Alliander heeft op dit punt een belangrijke stap gezet. Dit netwerkbedrijf heeft voor gemeenten de Buurtanalyse tool ontwikkeld, waar precies te zien is waar de laagspanningsnetjes lopen en wat de capaciteit en de belastinggraad is van de verschillende transformatorhuisjes. De tool biedt daarnaast veel nuttige informatie, zoals de ligging en de ouderdom van het gasnet en het verbruik (op postcode 6 niveau) en de energielabels van woningen.
“Op dit moment is het zelfs zo dat een slimme laadpaal duurder is dan één die niet slim is”
De netbeheerders en EZK maken zich terecht zorgen over de voortgang van de warmtetransitie bij gemeenten. De huidige transitievisies warmte zijn niet duidelijk over de alternatieve warmtevoorziening. En concrete uitvoeringsplannen bestaan nog vrijwel nergens, laat staan dat gebouweigenaren weten waar ze aan toe zijn (en dus eigen oplossingen, zoals een hybride warmtepomp gaan bedenken). Voor de gemeentelijke laadvisies en concrete plannen waar snellaadlocaties en laadpleinen komen, geldt een vergelijkbaar verhaal. Op papier is veel geregeld. De praktijk is een stuk lastiger.
Netverzwaring alleen kan de problemen niet oplossen. Zoals gezegd wordt de leveringspiek van zonnepanelen effectief aangepakt doordat omvormers uitvallen. Een mogelijke oplossing zijn batterijen, maar recent onderzoek van CE Delft laat zien dat de kosten over 15 jaar gerekend ongeveer vijf keer zo hoog zijn als de opbrengsten. Bovendien kunnen batterijen de congestie ook vergroten als ze in de winter gaan opladen als de stroomprijs bij veel wind laag is.
Het grote probleem is om de pieken in het verbruik aan te pakken, met name de piek aan het begin van de avond als wordt gekookt, de verwarming overal aanstaat en de auto moet worden opgeladen. Een individueel huishouden met een kleinverbruikersaansluiting van 3 x 25A kan maar liefst 17 kW afnemen, terwijl het oude net is ingericht op gemiddeld 1,5 kW.
Op papier is het nodige mogelijk. De elektrische auto kan gespreid over een langere periode laden. Bij bedrijven en publieke laadpalen kan dit de komende jaren op grotere schaal worden ingevoerd, maar hoe dit bij huishoudens moet is niet duidelijk. Op dit moment is het zelfs zo dat een slimme laadpaal duurder is dan één die niet slim is. En voordat de slimme warmtepomp gemeengoed wordt zijn we helemaal jaren verder.
“De netbedrijven hebben al moeite genoeg om met alle gemeenten te communiceren en zitten niet te wachten op vragen van huishoudens”
Er is inmiddels ook een redelijke consensus dat een capaciteitstarief niet gaat helpen, omdat huishoudens met een laadpaal en een warmtepomp deze capaciteit gewoon nodig hebben. En het idee dat er ook op het laagspanningsnet bedrijven komen, die namens groepen huishoudens flexibiliteit aanbieden lijkt weinig realistisch. Op dit moment mogen de netbedrijven er niet voor betalen en mocht dit veranderen, dan is het waarschijnlijk financieel nauwelijks haalbaar. Sturen via verplichte flexibiliteitslevering kan daarom nodig zijn, concludeert EZK. In Duitsland gebeurt dit al waar het netbedrijf de mogelijkheid heeft om bijvoorbeeld de capaciteit van de oplader van de auto terug te brengen van 11 kW of meer naar 4,5 kW.
Het actieplan gaat ook in op het groeiende communicatieprobleem is. Hoe leggen we dit allemaal uit zonder dar het leidt tot een verminderde positieve houding en actiebereidheid van eindverbruikers tegenover de energietransitie en het nemen van duurzame maatregelen? En hoe voorkomen we dat huishoudens massaal stroom gaan afnemen als de stroomprijs bij veel wind op zee naar nul gaat? Prima vragen, maar helaas komt het actieplan niet veel verder dan wat algemeenheden. Zo staat er “Netcongestie is niet alleen een probleem van netbeheerders, energieleveranciers en de overheid. Het betreft een maatschappelijk probleem waar we allemaal een steentje moeten bijdragen aan de oplossing” en “De communicatie moet zich niet alleen richten op bewustwording en begrip voor de maatregelen, maar ook op het bieden van handelingsperspectief en het aanzetten tot actie.” Je krijgt de indruk dat het nog wel even gaat duren voordat daar wat concreets uitkomt. De netbedrijven hebben al moeite genoeg om met alle gemeenten te communiceren en zitten niet te wachten op vragen van huishoudens. De meeste gemeenten hebben nog nauwelijks kennis van deze problematiek en voelen zich niet verantwoordelijk voor het probleem. En zolang er geen duidelijk Rijksbeleid is, is het voor EZK ook lastig communiceren.
“Ondertussen zitten de paar duizend bewonersgroepen die zich inzetten voor de verduurzaming van de eigen buurt met een aantal reële vragen”
Ondertussen zitten de paar duizend bewonersgroepen die zich inzetten voor de verduurzaming van de eigen buurt met een aantal reële vragen. Deze groepen werken in de praktijk op het schaalniveau van een laagspanningsnet. Is het nog mogelijk om met elkaar een paar honderd panelen op een dak in de buurt te plaatsen zonder dat de omvormers links en rechts uitvallen? Kunnen we nog een collectieve inkoopactie organiseren voor (hybride) warmtepompen of zonnepanelen? Wat zeg je over congestie tegen bewoners die een warmtepomp of een laadpaal willen aanschaffen?
Voor deze groepen is congestie op het laagspanningsnet geen abstract probleem. Ze kunnen in mijn ogen ook een waardevolle bijdrage leveren aan bewustwording en het bieden van handelingsperspectief. Het aardige is namelijk dat deze groepen vaak een goed beeld hebben van de hoeveelheid warmtepompen, zonnepanelen en laadpalen in de eigen buurt en dat ze het onderwerp begrijpen. Voorwaarde is wel dat ze weten waar de laagspanningsnetten precies liggen en wat de capaciteit en de belastinggraad is van het transformatorhuisje. Precies de kennis die in de buurtanalysetool van Alliander staat. Op basis van deze kennis valt met een aantal kentallen uit te rekenen hoeveel zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen in een specifiek laagspanningsnetje nog kunnen worden geïnstalleerd en wanneer problemen kunnen worden verwacht.
Wat hiervoor nodig is dat de andere netbedrijven de buurtanalysetool ook gaan implementeren, dat deze voor bewonersgroepen toegankelijk wordt en dat er een communicatielijn komt tussen deze bewonersgroepen, de gemeente en het netwerkbedrijf. Dat moet toch te regelen zijn.