Zoeken

De rol van bio is logisch

Auteur

Hans van Cleef

Iedere vorm die leidt tot energie-efficiëntie en CO2-verlaging moet volgens Hans van Cleef een rol kunnen spelen, al dan niet tijdelijk. Mede daarom is de rol van biomassa en biobrandstoffen een logische.

De afgelopen weken is de discussie rond biomassa weer losgebarsten. Er zijn vele vormen van biomassa. Ik wil inzoomen op een specifieke vorm van biomassa: de biobrandstoffen. Ook biobrandstoffen staan weer ter discussie en er wordt opgeroepen om ook hiermee te stoppen.

Biobrandstoffen worden gemaakt uit afval en plantaardige materialen. Met name dat laatste is omstreden. De plantaardige materialen die gebruikt worden voor de productie van biobrandstoffen zijn vooral suikerriet en maïs, maar ook tarwe, sojabonen en palmolie. Deze kort-cyclische gewassen kunnen tevens dienen als voedsel. Met een stijgend percentage aan biobrandstoffen zijn partijen bang dat er teveel landbouwgrond nodig zal zijn voor de productie van brandstoffen in plaats van voedsel. Of, nog erger, dat er extra landbouwgrond gecreëerd zal worden door bijvoorbeeld de kap van regenwoud.

“Bijmenging van biobrandstoffen draagt bij aan het verlagen van de CO2-uitstoot”

Waarom kiezen overheden dan toch voor de verplichting van bijmenging van biobrandstoffen in bijvoorbeeld benzine, diesel en kerosine? Dat komt doordat de CO2-uitstoot van biobrandstof van productie tot verbranding minimaal 60% lager moet zijn dan dat van fossiele brandstoffen. Daarmee draagt bijmenging van biobrandstoffen bij aan het verlagen van de CO2-uitstoot, en dus aan het halen van onze klimaatdoelen. Om misstanden ten aanzien van oerbossen en regenwouden te voorkomen heeft de Europese Unie, en onze Rijksoverheid in het verlengde daarvan, strenge eisen gesteld aan de import en het gebruik van biobrandstoffen. Vanaf dit jaar moet minimaal 10% van de brandstoffen in EU-landen bestaan uit biobrandstof. Voor de autorijders onder ons, dat hebben we gezien door de aanpassing van Euro95 bij het tankstation. Daar stond eerst E5 en nu E10. Dat staat voor 10% bijmenging van ethanol aan de benzine.

In de nieuwe Statistical Review van BP staat dat het mondiale verbruik van biobrandstoffen zo’n 1,9 miljoen vaten olie equivalent per dag (mv/d) was in 2019. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) wordt ongeveer 80% daarvan bijgemengd in fossiele brandstoffen ten behoeve van transport. Aan het eind van 2019 werd er mondiaal 101 mv/d aan ruwe olie geconsumeerd. Het aandeel van biobrandstoffen is dus nog marginaal. Ongeveer 2/3de deel van het mondiale aanbod aan biobrandstoffen is ethanol. Het aandeel van biodiesel is het afgelopen decennium gegroeid van 25% naar 33%. Nederland is met 0,8% van de mondiale consumptie en 1,9% van de productie een kleine speler in de biobrandstoffenmarkt. De grote groei vindt vooral plaats in Brazilië (voornamelijk ethanol op basis van suikerriet) en Indonesië (voornamelijk biodiesel). Zie hier een column van mijn collega Casper Burgering die dieper ingaat op maïs en ethanol. Volgens Bloomberg New Energy Finance (BNEF) zal de vraag naar biobrandstoffen blijven toenemen tot een equivalent van 2,6 mv/d aan olie in 2040, en daarmee goed zijn voor 6,3% van alle brandstoffen ten behoeve van het wegtransport.

“IEA: grijp de huidige crisis aan voor duurzaam herstel”

In het nieuwe World Energy Outlook Special Report ‘Sustainable Recovery’ van het IEA worden overheden opgeroepen om het momentum van de huidige COVID-19-crisis aan te grijpen voor duurzaam herstel. Dit herstel bestaat uit: 1) het stimuleren van economische groei, 2) het creëren van miljoenen banen, en 3) zorgen dat de piek van de mondiale CO2-uitstoot in 2019 lag. Voor wat betreft brandstoffen ziet het IEA in dit rapport drie aandachtsgebieden: a) het reduceren van methaanemissies bij olie- en gaswinning, b) het hervormen van subsidies op fossiele brandstoffen, en c) het steunen én uitbreiden van het gebruik van biobrandstoffen. De biobrandstofindustrie biedt werk aan miljoenen mensen. De huidige daling van de vraag naar brandstoffen in het algemeen als gevolg van COVID-19 heeft ook zijn weerslag op de biobrandstofindustrie en raakt daarmee niet alleen de werknemers – vooral in afgelegen gebieden –, maar ook de ontwikkeling van verlaging van CO2 in de transportsector. Dit geldt niet alleen voor auto’s, maar ook voor het zwaardere wegtransport, lucht- en scheepvaart. Toch verwacht BNEF dat biobrandstoffen, samen met andere aandrijfvormen voor de mobiliteit, ertoe bijdragen dat de CO2-emissies van wegtransport zal pieken in 2033.

“Iedere technologie die leidt tot energie-efficiëntie en CO2-verlaging moet een rol kunnen spelen”

Het aandeel van biobrandstoffen in de totale energiemix is nog klein. Maar dat geldt voor alle alternatieven voor fossiele brandstoffen. Net zoals al deze alternatieven ook voor- én nadelen kennen. Volgens het IEA hebben we niet de luxe om te kiezen voor één technologie. Het halen van de klimaatdoelen is een zoektocht naar alle methoden die bijdragen aan het verlagen van CO2. Bij biomassa willen we niet dat er volledige bomen de oven in verdwijnen voor de opwek van elektriciteit (gebeurt ook niet). We willen ook niet dat er oerbossen gekapt worden voor de aanleg van landbouwterrein ten behoeve van biobrandstoffen. Met de juiste regelgeving en de naleving daarvan moeten we de voor- en nadelen van alle technologieën kunnen accepteren. Dit om het eigenlijke doel, beperking van de mondiale temperatuurstijging, in beeld te brengen.

Er zijn partijen die vinden dat de energietransitie sneller moet en dat de klimaatdoelen nog niet ambitieus genoeg zijn. Van hen zou je mogen, nee moeten verwachten dat zij ieder alternatief dat bijdraagt aan het verlagen van de mondiale CO2-uitstoot omarmen. In werkelijkheid richt het publieke debat in Nederland de aandacht vooral op de nadelen en vergeten we te vaak het mondiale perspectief. Het risico bestaat dat uiteindelijk niet alleen de huidige brandstoffen, maar ook de alternatieven niet voldoen en de energietransitie daarmee gedoemd is te mislukken. Maar de technologische ontwikkeling staat gelukkig niet stil. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat het een succes wordt. De energietransitie is echter geen statisch gebeuren. Iedere vorm die leidt tot energie-efficiëntie en CO2-verlaging moet daarin een rol kunnen spelen, al dan niet tijdelijk. Mede daarom is de rol van bio (als in biomassa en biobrandstoffen) een logische.

Hans van Cleef

Hans van Cleef is Hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken. Op Twitter is hij actief onder @hansvancleef. Hij schrijft zijn columns op persoonlijke titel.