Zoeken

De Russisch-Oekraïense crisis ondermijnt (ook) het klimaatbeleid

Auteur

Anton Buijs

Door de opgelopen spanningen aan de Russisch-Oekraïense grens dreigt niet alleen een energiecrisis. Ook het fundament onder het Europese en Nederlandse klimaatbeleid wordt weggeslagen als Poetin het ondenkbare doet, betoogt Anton Buijs

Arm Europa! Daar zaten ze, de presidenten van de Verenigde Staten en Rusland om twee uur lang over een dreigende crisis te praten die eerst en vooral de veiligheids- en economische belangen van de Europese Unie raakt: de toegenomen spanning aan de Russisch-Oekraïense grens. Zoals gebruikelijk mochten de Amerikanen de kastanjes voor de Europese bondgenoten uit het vuur halen. De leiders van de drie grootste EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk werden na afloop door president Biden beleefd op de hoogte gebracht van het besprokene. De frontlijnstaten, Oekraïne natuurlijk maar ook Polen en de Baltische staten, moesten afwachten of er iets - en zo ja wat - uit de presidentiële conferentie zou komen. Over de andere Europese belanghebbenden, waaronder Nederland, kunnen we kort zijn: die staan erbij en kijken ernaar.

De machteloosheid van Europa in het zicht van het Russische wapengekletter is tenenkrommend maar niet verrassend. De ‘soft power’ waar Europa zich bij afwezigheid van een geloofwaardig defensieapparaat zo graag op beroemt, werkt niet tegen autocraten zoals Poetin. Die zijn eerst en vooral geïnteresseerd in machtsbehoud. Nationalisme en territoriumdrift zijn beproefde recepten om eventuele binnenlandse onrust te neutraliseren. Een kritische minderheid daargelaten is het volk maar al te graag bereid leiders te vergeven die hun povere bestuurlijke prestaties en corruptie maskeren door vlaggen zwaaiend ten strijde te trekken tegen al dan niet vermeende buitenlandse vijanden. Rusland is wat dit betreft een ‘case in point’.

“Nederland wil graag van het aardgas af, maar beseft dat het daar nog jaren sterk afhankelijk van zal blijven”

In de analyses die naar aanleiding van de groeiende spanningen verschenen, werd veel aandacht besteed aan de onmacht van Europa om de Russische expansiedrift te beteugelen, evenals de ongezonde afhankelijkheid van Russisch aardgas en, in mindere mate, Russische olie. Verschillende duiders hebben al gewaarschuwd voor een nieuwe energiecrisis, mocht het Russische leger daadwerkelijk Oekraïne binnenvallen. Een invasie zou direct consequenties hebben voor de toevoer van Russisch gas. De doorvoer door Oekraïne zou onmiddellijk stoppen. Nord Stream 2 – naast het al operationele Nord Stream 1 bedoeld als betrouwbaarder alternatief voor deze route – kan vóór het goed en wel in gebruik zou worden genomen, meteen in de mottenballen. Nieuwe sancties, zoals het uitsluiten van Rusland van het internationale betalingssysteem SWIFT, zou de gashandel van Europa met Rusland zwaar bemoeilijken zo niet onmogelijk maken. Kortom, een waar nachtmerriescenario. Ook voor de Russen natuurlijk, maar het is de vraag hoe zwaar Poetin dat laat wegen. Hij kan de binnenlandse problemen die hierdoor zullen ontstaan met speels gemak op het bord van het ‘vijandige buitenland’ schuiven. Andersdenkenden worden in het land dankzij de censuur niet gehoord of, als er toch een dissident geluid door glipt, à la Navalny ‘kaltgestellt’.

Opmerkelijk is dat tot nu toe in de reacties op deze mogelijke crisis de consequenties voor het klimaatbeleid niet of nauwelijks aan bod komen. En dat terwijl een structureel tekort aan aardgas ingrijpende gevolgen zou hebben voor de klimaatplannen van de EU in het algemeen en een aantal lidstaten, waaronder Nederland, in het bijzonder. Aardgas blijft immers onmisbaar in de overgang naar een volledig klimaatneutrale energievoorziening, zolang duurzame energiebronnen en -dragers de rol van fossiele brandstoffen niet volledig kunnen overnemen. De Europese Commissie wil investeringen in aardgas daarom (ook) in aanmerking laten komen voor duurzaamheidssubsidies. De nieuwe Duitse regering, dezelfde logica volgend in haar ambitieuze klimaatplannen, heeft aangekondigd nieuwe gascentrales te willen bouwen om het uitfaseren van sterk vervuilende (bruin)koolcentrales mogelijk te maken. Oost-Europese landen benadrukken eveneens dat zij hun kolencentrales niet kunnen sluiten als daar geen gascentrales voor in de plaats komen. Nederland wil graag van het aardgas af, maar beseft dat het daar nog jaren sterk afhankelijk van zal blijven, zowel voor de verwarming van woningen en gebouwen als voor een deel van de industriële en elektriciteitsproductie.

“De periode waarin Europa, als het spannend werd, altijd kon schuilen onder de Amerikaanse paraplu loopt echt ten einde”

Kortom, in het zwartste scenario – een inval van Russische troepen in de Oekraïne – zouden de Green Deal van Frans Timmermans c.s en de klimaatvoornemens van Duitsland, Nederland en anderen de prullenbak in kunnen, voordat de inkt ervan goed en wel droog is.

Laten we hopen dat het zover niet komt en Rusland toch terugdeinst voor de rampzalige economische gevolgen die het verliezen van zijn belangrijkste afzetmarkt met zich mee zou brengen. Maar los daarvan hebben de ontwikkelingen opnieuw duidelijk gemaakt dat Europa héél snel iets moet doen tegen de ongezonde afhankelijkheid van met name Russisch gas. Door sneller te verduurzamen en energie te besparen natuurlijk maar, zolang dat niet voldoende is, ook door meer werk te maken van diversificatie van bronnen. Dat vereist onder meer dat energiebedrijven voorlopig blijven investeren in – helaas een groen taboe – de aardgaswinning en gasinfrastructuur en dat de optie kernenergie niet bij voorbaat wordt afgeserveerd. Het betekent ook dat het Nederlandse kabinet en de grote energiespelers afscheid moeten nemen van het jarenlang beleden geloof dat de vrije gasmarkt op elk moment de voorzieningszekerheid zal waarborgen. Bilaterale take-or-pay langetermijncontracten moeten daarom in ere worden hersteld. En de staat moet een strategische reserve vergelijkbaar met de oliereserves in de Rotterdamse haven aanleggen en beheren, voor het geval de zaak (weer) uit de hand loopt. Het argument dat dit te duur zou zijn, is een schoolvoorbeeld van ‘penny wisdom and pound foolishness’.

Het zou ook helpen als de lidstaten van de Europese Unie die dat nog niet beseffen, doorkrijgen dat zij op zichzelf te klein en te onbeduidend zijn om geopolitiek doorslaggevende invloed te kunnen uitoefenen. Daarvoor hebben we meer samenwerking op buitenlands politiek en defensief terrein nodig en meer bevoegdheden van de Europese Commissie om de gezamenlijke belangen van de EU snel en effectief te verdedigen wanneer despoten zoals Poetin deze bedreigen.

Want de periode waarin Europa, als het spannend werd, altijd kon schuilen onder de Amerikaanse paraplu loopt echt ten einde, ook zonder Trump in het Witte Huis.

Anton Buijs

Anton Buijs is voormalig manager communicatie en public affairs van GasTerra en medeoprichter van Energiepodium.