Er zijn twee energietransities. Een theoretische transitie en de transitie in de praktijk. Met nog een paar weken te gaan tot de start van de 26ste ‘Conference of Parties’ (COP26), oftewel de klimaattop in Glasgow, is het goed om de verschillen tussen deze transities nog eens te benadrukken.
Het rapport van het Internationaal Energieagentschap beschreef de weg naar een netto-neutrale CO2-uitstoot in 2050. Het IPCC-rapport vanuit de VN stipte nog maar weer eens aan dat de mondiale temperatuurstijging gestaag doorgaat als er niet steviger wordt ingegrepen. Dit zal het voornaamste uitgangspunt zijn voor de mondiale leiders om hun ambitie om de CO2-uitstoot drastisch te verminderen te benadrukken, en mogelijk zelfs verder aan te scherpen. Alle ogen zijn vooral gericht op presidenten Joe Biden en Xi Jinping. Immers, na de beroemde klimaattop in Parijs heeft de VS zich, ten tijde van het presidentschap van Donald Trump, afzijdig gehouden en is pas sinds begin dit jaar weer vol bezig maatregelen te nemen om het beleid in lijn te brengen met de ambitie. Voor China geldt dat zij de ambitie heeft uitgesproken om in 2060 CO2-neutraal te zijn. Maar China voelt mogelijk, als grootste CO2-uitstoter ter wereld, de druk van andere leiders om haar ambitie verder te verhogen. De vraag is in hoeverre deze grootmachten de stappen die de Europese Commissie heeft gezet in haar Fit-for-55 plannen, willen – en kunnen – volgen.
“De vraag naar energie nam niet alleen weer toe, het steeg zelfs onlangs tot nieuwe recordhoogtes”
In de laatste anderhalf jaar tijd hebben we op twee manieren een ‘sneak preview’ van de energietransitie in de praktijk gekregen. Een blik op mogelijke ontwikkelingen, zowel vanuit de vraag- als vanuit de aanbodkant. Toen in maart 2020 strenge maatregelen werden genomen om de COVID19-pandemie te stoppen, zagen we dat de vraag naar energie sterk afnam. De mondiale beperkingen voor het reisvervoer, het thuiswerken, de sluiting van scholen, winkels en horeca en de afname van productie van goederen leidde plotsklaps tot minder vraag naar elektriciteit en gas (een kleine 10%). De vraag naar olie en olieproducten nam zelfs nog sterker af (olie zo’n 20% in het tweede kwartaal 2020). Het werd gezien als hét kantelpunt voor de vraag naar energie. Olie zou zelfs de piek hebben bereikt. Niets bleek echter minder waar.
Nadat de Chinese economie als eerste weer herstelde, volgde de rest van de wereld. Het herstel zette zich na de dip in maart 2020 al weer direct in en begin 2021 was de energievraag alweer terug op het pre-corona niveau. De vraag naar energie nam niet alleen weer toe, het steeg zelfs onlangs tot nieuwe recordhoogtes. Dit betrof niet alleen de vraag naar elektriciteit, maar óók naar die van olie en gas. De COVID19-pandemie bleek toch niet het kantelpunt. Ondanks de steeds sterker wordende roep om aanpassingen ten aanzien van het consumentengedrag om de vraag naar energie – en daarmee de samenhangende CO2-uistoot – te verminderen, blijkt het mondiale consumentengedrag nagenoeg onveranderd. Uiteraard willen we de energietransitie slimmer doen dan simpelweg de economie deels stilleggen zoals we dat in 2020 hebben gezien. Maar het snelle herstel geeft wel aan hoe lastig het is om de vraag naar energie te doen afnemen op het moment dat inzetten op efficiëntie en elektrificatie meer tijd vergen.
“Hoge energieprijzen leiden in heel Europa tot verontwaardigde reacties”
De tweede blik in de toekomst speelt zich nu af. De capaciteit van duurzame energie in Europa stijgt gestaag. De komende jaren zal in Nederland het aandeel zelfs spectaculair gaan stijgen nu de grote windparken op zee langzaam maar zeker gebouwd worden en gaan bijdragen aan de Nederlandse energievoorziening. Tegelijk zien we dat, na een relatief strenge winter, sterke vraag vanuit Azië en iets minder aanbod vanuit Rusland, de gasvoorraden op een te laag niveau voor deze tijd van het jaar. Het gevolg is dat de gasprijzen (futures voor levering volgende maand) in Europa voor het eerst meer dan 130 euro/MWh hebben genoteerd. Een prijsniveau dat ruim tien keer hoger ligt dan een jaar geleden. Als gevolg van die hoge gasprijzen neemt de elektriciteitsprijs toe en wordt het gebruik van kolen voor de opwek van elektriciteit weer interessanter. Maar dat leidt weer tot hogere CO2-prijzen (meer vraag naar CO2-rechten), en ook dat verhoogt de elektriciteitsprijs. Hoge energieprijzen leiden in heel Europa tot verontwaardigde reacties. Consumenten zouden niet de dupe mogen worden van hoge energieprijzen als gevolg van schaarse grondstoffen. Politici in diverse landen grijpen in door geld beschikbaar te stellen ter compensatie van de hoge energierekening of zetten een plafond op de elektriciteits- en/of gasprijzen voor consumenten. En de winter moet nog beginnen…
De tekst loopt hieronder door
Ook hier zien we een mogelijke blik in de toekomst. Onze huidige energiemix is in enkele decennia opgebouwd. Als gevolg van klimaatbeleid willen we nu andere keuzes maken. De realiteit is echter dat het huidige aanbod van energie niet van de een op andere dag vervangen kan worden door CO2-neutrale oplossingen. De benodigde veranderingen aan en uitbreiding van de energie-infrastructuur, de bouw van duurzame energiebronnen, de technologische ontwikkeling en innovatie van nieuwe energiebronnen én het zorgen voor de flexibele opslagcapaciteit kosten niet alleen geld, maar vooral ook veel tijd.
“Het is te hopen dat de wereldleiders zich straks in Glasgow niet alléén richten op het bijstellen van de klimaatambities”
Een probleem daarbij is dat met het opschalen van de investeringen in duurzame oplossingen de druk toeneemt om investeringen in de huidige energiemix alvast te staken. Door desinvesteringen in fossiele brandstoffen zoals olie en gas, kan het zomaar zijn dat er de komende jaren een (groter) tekort is aan deze grondstoffen. Als daar dan nog een tijdelijk evenement – zoals een strenge winter, geopolitieke issues, of infrastructurele problemen – bijkomt, dan zijn de rapen helemaal gaar. Op dit moment zien we wat de prijzen doen bij mogelijk toekomstige tekorten. Immers, het is nog geen winter en wellicht vallen deze tekorten mee. De prijzen zijn dan alleen op basis van de risicopremie hard gestegen. Op het moment dat er in de toekomst werkelijk tekorten zijn, dan zullen de prijzen nog veel harder en veel verder kunnen stijgen. Met alle mogelijke gevolgen voor de consumentenprijzen, en daarmee het draagvlak voor verder ingrijpen in de energiemix, van dien.
Het is daarom te hopen dat de wereldleiders, die zich straks in Glasgow verzamelen, zich niet alléén richten op het bijstellen van de klimaatambities. Naast de theoretische transitie is er ook nog de werkelijke transitie. Er zal absoluut flink meer geïnvesteerd gaan worden in klimaatmaatregelen. Dat geldt voor de infrastructuur, duurzame energiebronnen, opslagcapaciteit, de opleiding van technici en R&D. Tegelijk is het van belang om in te zien dat je de oude schoenen niet moet wegwerpen voordat men nieuwe heeft. Je kunt niet desinvesteren uit fossiele brandstoffen zonder daar de economische gevolgen en de gevolgen voor de leveringszekerheid van te onderkennen. Oftewel, als de huidige vraag naar energie niet dramatisch wordt verminderd – en dat lijkt het geval – en de bouw van duurzame energie nog even duurt, dan zal er ook voldoende aanbod van traditionele brandstoffen gegarandeerd moeten blijven. Deze combinatie zal in balans moeten zijn, en blijven. Dit om de verduurzaming te bespoedigen, de huidige energiemix draaiende te houden en de energieprijzen niet te laten exploderen of de leveringszekerheid juist te doen imploderen.