Hans van Cleef: "Stellen dat we nu zonder fossiel kunnen is te kort door de bocht"
"Alle nieuwe auto's zijn in 2025 elektrisch aangedreven", "Gemeente ‘X' of ‘Y' zal in 2030 volledig CO2-neutraal zijn", "Alle kolencentrales kunnen per direct dicht", "Investeringen in fossiele brandstoffen zijn niet meer nodig". Dit is zo maar een kleine greep uit de berichten die de afgelopen weken in de media zijn verschenen. Deze koppen suggereren dat de energietransitie al bijna een feit is en dat het allemaal niet zo moeilijk is als men soms doet voorkomen. De werkelijkheid is weerbarstiger.Automerken staan in de file om aan te geven dat hun motoren vanaf 2025 elektrisch worden aangedreven. Als je dan dieper in het nieuwsbericht duikt, blijkt dat op die datum dan 20-25% van het nieuwe aanbod een elektrische aandrijving zal hebben; volledig elektrisch, of een hybride oplossing (combinatie verbrandingsmotor en elektromotor). Volkswagen geeft bijvoorbeeld in een persbericht aan dat 25% van haar nieuwe auto's in 2025 elektrisch zal worden aangedreven. Maar in hetzelfde persbericht staat dat de komende jaren er een enorm tekort aan lithium ion-batterijen zal ontstaan. Tegen 2025 zou er een behoefte zijn aan ruim veertig ‘giga-fabrieken', vergelijkbaar met die van Tesla in Nevada, die deze batterijen maken. Op dit moment staat er echter slechts één in de planning. Het is vanuit marketing-optiek interessant om te zeggen dat je niet achterblijft maar ‘vol' inzet op elektrische aandrijving. Maar de suggestie wekken dat benzine- en dieselmotoren over een paar jaar niet meer op de weg te vinden zullen zijn, is het creëren van een illusie.
Opportunisme rond de energietransitie zien we veel vaker. Wethouders geven aan de ambitie te hebben de gemeente, stad of dorp in 2030 CO2-neutraal te hebben. Concrete plannen en invulling van deze ambitie zijn er echter minder vaak. Ook hier geldt: ambitie is goed, maar laten we ook realistisch blijven.
““Als blijkt dat de aannames worden ingehaald door de werkelijkheid is dat alleen maar mooi””
De selectieve
communicatie betreft niet alleen de vraagzijde van energie. Ook aan de
aanbodkant wordt regelmatig de suggestie gewekt dat de energietransitie verder
is dan eigenlijk het geval is. Offshore windenergie in Nederland lijkt
langzamerhand zonder subsidies uit te kunnen. Het gaat inderdaad de goede kant
op, maar het definitieve bewijs moet eind van dit jaar bij de volgende
aanbestedingen van de windparken op zee nog worden geleverd. Ook zonne-energie
wordt steeds interessanter nu de rendementen stijgen en de kosten blijven
dalen. Toch was het nodig om de salderingsregeling te verlengen tot 2023 om de
financiële business case rond te krijgen. ‘We' zijn er dus nog niet.
Onlangs werd de kolenoverslag in de Amsterdamse haven geblokkeerd als protest
tegen het gebruik van kolen. Ook werd er door een handjevol mensen actie
gevoerd bij de kolencentrale aan de Hemweg in Amsterdam en werd er een oproep
gedaan om deze te sluiten. Dat hierover inmiddels al gesprekken plaatsvinden en
dat het eigenlijk een kwestie van tijd is voordat deze energiecentrale wordt
gesloten, bleek geen argument om deze media-aandacht genererende actie af te
blazen. Ook zijn investeringen in de gaswinning in Nederland lastig bespreekbaar.
Toch draait de Nederlandse energiemix nu nog steeds vooral op gas en kolen.
Duurzame energiebronnen zoals wind en zon maken nu slechts bijna 2% van de mix
uit (biomassa 4%, wat het totaal aan duurzame energie op 5,9% brengt). Onze
samenleving draait voor haar energiebehoefte dus nog voor een groot deel op
fossiele brandstoffen. Ja, we gaan naar een duurzame mix en dat is belangrijk.
Toch blijf ik van mening dat stellen dat we nu fossiele brandstoffen niet meer
nodig hebben veel te kort door de bocht is.
Voorspellen hoe snel het gaat is heel lastig. Zelf ervaar ik dat al jaren met
het afgeven van prijsverwachtingen. De werkelijkheid is vaak dat veranderingen
sneller komen en dat de beweging vaak sterker is dan eerder verwacht. Maar dat
maakt nog niet dat je verwachtingen moet scheppen die ongefundeerd zijn. Het
Internationaal Energieagentschap (IEA) geeft regelmatig verwachtingen af over
de energiemarkt. Een veel gehoord verwijt is dat het IEA te conservatief is ten
aanzien van haar verwachtingen over de verduurzaming van de energiemix.
Een verwachting is echter niets anders dan een duiding van de huidige
ontwikkelingen. Deze zijn gebaseerd op feiten en aannames. Voor deze aannames
geldt dat daar zeker ambitie in moet doorschemeren, zolang je dit in je
boodschap aangeeft. Maar met het verkopen van onrealistische scenario's schaad
je mijn inziens juist het draagvlak in de samenleving. Dat draagvlak is hard
nodig om de energietransitie te laten versnellen. Als blijkt dat de aannames
worden ingehaald door de werkelijkheid is dat alleen maar mooi. Liever
draagvlak creëren en de verwachtingen overtreffen dan een op wensdenken
gebaseerd marketingbeeld. Dat laatste leidt enkel tot teleurstellingen.
Hans van Cleef is senior sectoreconoom energie bij ABN AMRO Bank, @ABNAMROeconomen. Op Twitter is hij actief onder @hansvancleef