Zoeken

Duitsers stellen vragen bij uitbreiden aandeel bio-energie

Nationale Academie der Wetenschappen Leopoldina: "Europese doelen voor biobrandstoffen transport heroverwegen"

Verrassend was het niet, dat de Europese Commissie kortgeleden bekendmaakte de doelstellingen voor biobrandstoffen te willen corrigeren. Wetenschappers en andere deskundigen discussieren al langer over de gevolgen van het aanbouwen, bemesten, oogsten, transporteren en verwerken van de gewassen die nodig zijn voor de winning van biobrandstof.

"Europese transportdoel overdenken"

Afgelopen zomer presenteerde de Nationale Academie der Wetenschappen Leopoldina in het Duitse Halle het rapport "Bio-energie: Mogelijkheden en Grenzen", waarin de onderzoekers Duitsland adviseren te stoppen met het uitbreiden van bioenergie. Ze concluderen dat bioenergie nu en in de toekomst geen wezenlijke bijdrage aan de ‘Energiewende' kan leveren. Vergeleken met andere duurzame energiebronnen zoals zonne-pv, solarthermie en windenergie zou bioenergie meer ruimte verbruiken en vaak schadelijker voor het klimaat zijn. Bovendien concurreert bioenergie met de productie van voedingsmiddelen. De wetenschappers geven aan dat energiebesparing en -efficiency voorrang moeten krijgen. Ze dringen er vooral ook op aan het Europese doel te overdenken om in 2020 tien procent van de brandstoffen voor transportdoeleinden uit biomassa te winnen.

De wetenschappelijke onderzoeken op dit terrein gaan kennelijk niet onopgemerkt aan de Europese Commisie voorbij. Onlangs maakten Eurocommissarissen Connie Hedegaard (Klimaat) en Günther Oettinger (Energie) een voorstel bekend om het gebruik van biobrandstoffen van de eerste generatie, gebaseerd op voedingsgewassen, in de transportsector te beperken tot het huidige consumptieniveau van vijf procent. Om het streefcijfer van tien procent duurzame energie tegen 2020 toch te kunnen halen, willen ze de milieuvriendelijkere biobrandstoffen van de tweede en derde generatie, die uit afvalstoffen, stro en algen geproduceerd worden, stimuleren.


Bijdrage biobrandstof uit tweede en derde generatie "gering"

Volgens de wetenschappers van Leopoldina zal de bijdrage van biobrandstoffen van de tweede en derde generatie echter gering zijn. "De beperkende factor is en blijft dat slechts een procent van de zonne-energie in bioenergie omgezet kan worden", zegt Professor Bernhard Schink, een van de coordinatoren van het rapport Bioenergie: Mogelijkheden en Grenzen. "Daarmee kan de maximaal mogelijke binnenlandse biomassaproductie minder dan 30 procent van ons huidige energieverbruik leveren. Aangezien we een belangrijk deel van onze akkers ook in de toekomst voor de voedselproductie nodig hebben en dus niet voor brandstoffen kunnen gebruiken, kan, en het maakt daarbij niet uit welke techniek we gebruiken, slechts een klein deel van onze energiebehoefte in de toekomst door biologische processen worden gedekt. Onze schattingen liggen tussen de 3 en 6 procent. De bijdrage van de tweede en derde generatie biobrandstoffen verhogen dat aandeel met ongeveer een procent."

De conclusies van Leopoldina betekenen niet dat het gebruik van biobrandstoffen compleet aan banden moet worden gelegd. "Een toevoeging van ongeveer 5 procent ethanol is naar mijn weten noodzakelijk om de brandstoffen voor de transportsector genoeg klopvast te maken, aangezien de loodverbindingen die vroeger werden gebruikt uit de handel zijn genomen", verklaart Schink. "Hier is het gebruik van bio-ethanol zeker zinvol."

Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium