“In een goed functionerende markt reageren vraag en aanbod effectief op elkaar. Consumenten en bedrijven profiteren daarvan. Op goed functionerende markten ontstaat een optimale prijs-kwaliteitverhouding van goederen en diensten en hebben gebruikers keuzevrijheid.”
Deze alinea komt uit een recent beleidsdocument van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Onze energiemarkt voldoet niet aan dit ideaal. Zeker, u heeft keuzevrijheid. Maar de optimale prijs-kwaliteitsverhouding is ver te zoeken, want prijzen rijzen de pan uit. Leveranciers gaan failliet. Bedrijven moeten hun poorten sluiten. Honderdduizenden burgers zijn zwaar de dupe. Bovendien zijn er serieuze zorgen over de voorzieningszekerheid. Vlak voor Kerst was er zelfs paniek op de Europese gasmarkt.
In een goed functionerende (vrije) energiemarkt zijn prijzen leidend voor (1) de efficiënte inzet van bestaande productiemiddelen, en (2) geven zij sturing zodat tijdig voldoende investeringen worden gedaan, waardoor op termijn betrouwbare en betaalbare energie voor iedereen beschikbaar blijft. Zo leert de economische theorie ons. Dit in tegenstelling tot centrale planning waar technische randvoorwaarden leidend zijn en geoptimaliseerd wordt op minimale kosten. Vroeger was er centrale planning, nu is er een markt.
“Zo bleek deze winter tot verbazing van velen dat marktpartijen de bestaande gasopslagen onvoldoende vulden”
Dit gaat goed waar het de efficiënte inzet van bestaande productiemiddelen betreft. Talloze spelers zijn actief en prijzen zorgen dat vraag en aanbod in balans zijn. Dat laat onverlet dat verbeteringen wenselijk blijven. Al doende leert men. Zo bleek deze winter tot verbazing van velen dat marktpartijen de bestaande gasopslagen onvoldoende vulden, waardoor Europa deze winter extreem afhankelijk is van de grillen van Rusland en de weergoden. Het leven zit vol verrassingen, blijkt maar weer. Maar de markt functioneert verder prima.
Dat is niet zo bij investeringen. Althans, niet meer. Begin deze eeuw werden nog volop kolen- en gascentrales gebouwd op basis van prijsverwachtingen. Hernieuwbaar bleef echter nogal achter. Mede vanwege de lage CO2-prijs in het ETS. Overheden konden en wilden niet wachten totdat het dalende CO2-plafond in het ETS de markt zou dwingen tot aanpassing en namen de regie over. Vanaf toen werden investeringen in productiemiddelen, met name zon en wind, niet meer gebaseerd op (verwachte) prijzen. Het Energieakkoord en het Klimaatakkoord zijn daarvan de karakteristieke voorbeelden. Eveneens dwingen overheden kolen- en kerncentrales te sluiten en wordt bijvoorbeeld planmatig gewerkt aan het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK).
De gevolgen zijn groot. In Noordwest-Europa vindt nu geen enkele significante investering in de elektriciteitsproductie meer plaats zonder dat die door de overheid is gepland en meestal ook gesubsidieerd. Nog niet iedereen lijkt dit te beseffen.
“Impliciete aanname is blijkbaar dat ‘de markt’ nu als een razende back-up centrales gaat bouwen”
Zo wordt bij vragen over de toekomstige voorzieningszekerheid met regelmaat verwezen naar de goede werking van de markt. Daarbij gaat het dan steevast over het efficiënte gebruik van de huidige productiemiddelen; niet over de investeringen die nodig zijn voor de toekomst. Of zou echt men verwachten dat, terwijl de overheid de investeringen in zon en wind regelt, de markt vanzelfsprekend voldoende en tijdige investeringen in back-up voor haar rekening neemt? Daarvoor is geen enkel bewijs en het is onwaarschijnlijk. In België heeft de minister vastgesteld dat er 2.300 MW extra back-up capaciteit nodig is als vervanging van 6.000 MW aan de kerncentrales. Voor de rest rekent men op wind en zon. De bouw van de gascentrales wordt via tenders, inclusief subsidie, uitbesteed aan ‘de markt’.
Ook Nederland beseft dit niet. Recent kondigde het kabinet aan de industriële elektriciteitsvraag fors te gaan stimuleren en daartoe 10 GW extra wind op zee te laten bouwen. Geen woord over de benodigde back-up capaciteit om deze (vooral) baseload marktgroei te faciliteren. Nog recent beperkte de Nederlandse overheid de inzetbaarheid van de Nederlandse kolencentrales, terwijl Duitsland tegelijkertijd kolen- en kerncentrales sloot. Impliciete aanname is blijkbaar dat ‘de markt’ nu als een razende back-up centrales gaat bouwen. Toch maar snel een flinke voorraad kaarsen aanschaffen?
“Want ja, als je maar voldoende met de subsidiebuidel zwaait, hapt er altijd wel iemand toe”
Een analogie met Californië eind vorige eeuw doemt op. Terwijl de elektriciteitsvraag daar groeide, werd nagenoeg niets bijgebouwd. Stapje voor stapje werd de reservemarge minder. Volgens de modellen kon dat allemaal wel. Maar in 2000 en 2001 liep het faliekant mis. De echte wereld hield zich niet aan wat de rekenmeesters veronderstelden. Gigantische maatschappelijke schade. Recenter zagen we dit in Texas.
Eveneens opmerkelijk is hoe Nederland de ontwikkeling van een waterstofmarkt wil stimuleren. Voorlopig is daar geen sprake van efficiënte benutting van bestaande middelen. Dus, zou je denken, concentreert de overheid zich op de benodigde investeringen. Maar terwijl men inmiddels bij elektriciteit en gas met centrale planning werkt, wil de minister de benodigde investeringen in de waterstofinfra juist aan de markt overlaten! Ik voorspel dat Nederland daarmee kostbare tijd verliest, waardoor de kans de 2050-doelen te halen kleiner wordt. Ook zal Nederland suboptimale en te dure oplossingen kiezen. Want ja, als je maar voldoende met de subsidiebuidel zwaait, hapt er altijd wel iemand toe.
Ik roep de nieuwe Minister voor Energie en Klimaat op te accepteren dat we inmiddels overgegaan zijn naar een duaal systeem, waarbij de markt best goed werkt bij de efficiënte inzet van bestaande productiemiddelen en investeringen gestuurd worden vanuit centrale planning. Althans, zolang als de energietransitie duurt. Dat hij daarmee verantwoordelijkheid aanvaardt voor de toekomstige betrouwbare en betaalbare energievoorziening en zorgt dat de daartoe benodigde back-up voorzieningen er op tijd komen.
“De markt gaat dan niet op efficiënte inzet van bestaande productiemiddelen, maar over het verdelen van schaarste”
Daarvoor is meer nodig dan praten, wetten en regels maken en het uitdelen van subsidies. Het vereist projectmanagement waarbij productie, transport, vraag, opslag en import op dynamische wijze aan elkaar worden geknoopt. Zowel voor elektriciteit als voor waterstof. Met efficiënte besluitvorming, heldere eind- en tussendoelen en adequate budgetten. Zodat alle deelnemende partijen weten waar ze aan beginnen en waar ze naartoe gaan. Projectmanagement ook dat de risico’s in de keten beheerst, minimaliseert en op een faire wijze tussen de partijen spreidt en dat vastlegt in contracten.
Mocht de minister falen in deze taak, dan zijn de rapen gaar. De markt gaat dan niet op efficiënte inzet van bestaande productiemiddelen, maar over het verdelen van schaarste. Prijzen stijgen enorm zodat vraagdestructie ontstaat. Ten koste van consumenten en bedrijven. Deze winter beleeft u daar alvast een voorproefje van. Alle reden voor de nieuwe minister voor Energie en de Tweede Kamer deze taak zeer serieus te nemen. Ik wens hem daarbij veel wijsheid.