Europa moet zo snel mogelijk de afhankelijkheid van Russische kolen, olie en gas verminderen. Europa importeerde het afgelopen jaar zo’n 155 miljard kubieke meter (bcm) gas, ongeveer 40% van het totale gasverbruik. Voor kolen is de afhankelijkheid iets meer dan 40%, maar in absolute zin is de rol van Russische kolen in de Europese energiemix minder groot. Ongeveer 25% van de Europese olie-importen komt uit Rusland. Voor kolen ligt er inmiddels een Europees besluit om import uit Rusland per augustus te staken. Voor olie en voor gas ligt dat een stuk lastiger.
Het morele aspect is een belangrijk argument om de afhankelijkheid van de Russische energie-gerelateerde grondstoffen versneld af te bouwen. ‘We’ willen de oorlogskas van Poetin niet spekken en daarom moeten de inkomstenstromen richting Rusland zoveel en zo snel mogelijk worden afgeknepen. Tegelijkertijd is het verstandig om bij het invoeren van sancties en bij de versnelde afbouw van import uit Rusland te kijken naar de gevolgen van de acties. Wordt het doel bereikt? Of zijn de gevolgen voor Europa misschien groter dan de beoogde impact op Rusland? En dan niet alleen de financiële gevolgen, maar ook die voor de voorzieningszekerheid en met betrekking tot de klimaatdoelen. En zijn die gevolgen voor alle Europese landen gelijk? Of leiden de acties in land A tot negatieve gevolgen in land B?
“Mate van afhankelijkheid bepaalt publiek standpunt”
Zowel Duitsland als Nederland gaven recentelijk aan, na de afgekondigde kolenboycot, ook de import van Russische olie en gas zo snel mogelijk te willen stoppen. Op zich een bijzondere uitspraak omdat de inkoop van dit soort grondstoffen niet door overheden, maar door bedrijven wordt gedaan. Overheden kunnen hier vooral faciliteren en proberen te sturen. Wat betreft de afbouw van Russische olie en gas zijn de Europese lidstaten echter niet eensgezind. Voor olie zijn met name de Oost-Europese landen erg afhankelijk van het zware type (heavy sour) olie uit de Oeral. Alternatieven zijn lastig te vinden voor deze landen. Voor West-Europa is het iets makkelijker. omdat de aanvoer van olie uit andere landen via zee mogelijk is.
Vergelijkbare olie als die van Rusland komt bijvoorbeeld uit Colombia, Venezuela, Iran en Saoedi-Arabië. Nu de vraag naar olie als gevolg van de hoge prijzen én de lockdowns in China wat is afgenomen, blijft de prijsstijging als gevolg van de exportdaling uit Rusland vooralsnog relatief beperkt. De vraag is hoe blijvend dit is, aangezien de vraag weer aantrekt als China uit de lockdown komt en de impact op de Russische olie-industrie duidelijk wordt. Het feit dat steeds meer landen zich op de kortetermijnmarkt zullen roeren om het Russische aandeel in hun mix te verminderen, zal de opwaartse prijsdruk alleen maar toenemen. Hogere prijzen die Rusland graag ziet nu de volumes afnemen.
Netto hoeft de impact daardoor voor Rusland echter niet zo groot te zijn. Bijvoorbeeld omdat er landen zijn (zoals India en China) die – tegen een flinke korting – alsnog olie en gas kopen in Rusland. Daarnaast zijn er bedrijven in landen als Hongarije, die wél aan de eis van Poetin willen voldoen om in roebels te betalen.
“Voor gas telt vooral dat het één Europese markt is”
Voor gas liggen de alternatieven ook niet voor het oprapen. De Europese commissie verwacht dat er dit jaar ongeveer 50 bcm extra aan vloeibaar (gemaakt) aardgas (LNG) kan worden ingekocht ter vervanging van Russisch aardgas. Het IEA komt in haar ramingen echter niet verder dan zo’n 20 bcm. Dit gas moet dan vooral komen uit Noorwegen, de VS, Qatar en Australië. Noorwegen en Australië zitten bijna aan hun maximale productiecapaciteit. Dit lijkt in de komende jaren ook nauwelijks op te schalen. Qatar heeft wel uitbreidingsplannen en zal de capaciteit vergroten van 77 MT in 2019 naar 126 MT (ongeveer 176 bcm) in 2026. President Biden heeft aangegeven zo’n 15 bcm aan Amerikaanse LNG naar Europa te willen sturen. Echter, het is niet aan de overheid, maar aan de commerciële partijen in de VS om te bepalen aan wie zij het gas verkopen.
Het belangrijkste voor gas is echter dat het grotendeels één Europese markt is. Nederland heeft jarenlang ingezet op de gasrotonde. Hierdoor is ons gasnet vervlochten met dat van de omringende landen. Of die paar bcm die Nederland uit Rusland haalt nu wordt afgebouwd of niet, het maakt ons land niet minder kwetsbaar voor de Europese afhankelijkheid van Russisch gas.
“Emotie blijft overal loeren, ratio is echter gewenst”
De wil om zo snel mogelijk van de Russische energieafhankelijkheid af te komen, kan ertoe leiden dat we voor andere of eerdere bezwaren mogelijk tijdelijk een oogje moeten dichtknijpen. De echte oplossing laat iets langer op zich wachten. De energietransitie wordt versneld, maar de versnelling loopt ook tegen grenzen aan. Er wordt al steeds meer geld beschikbaar gemaakt om extra vaart te maken. Zowel in het Nederlandse coalitieakkoord, maar ook in de Fit-for-55 plannen, zien we een stevige aanpak om het aandeel duurzame energie te vergroten, een waterstofinfrastructuur op te tuigen, CO2-uitstoot te verminderen door isolatieprogramma’s, et cetera. Tijd blijft echter het grootste struikelpunt. Verder lieten mijn collega’s Sandra Phlippen en Sonny Duijn onlangs al in een analyse zien dat de recordkrapte op de arbeidsmarkt de versnelling van de energietransitie belemmert. En tevens zien we de afhankelijkheid van andere typen grondstoffen toenemen naarmate de energietransitie zal vorderen. Het zal onze importafhankelijkheid van grondstoffen niet doen verminderen, hooguit verplaatsen. Ook op de langere termijn.
Ook bij de transitie is het daarom zaak om rationeel naar de opties te blijven kijken. Een transitie waarvan het IPCC en het IEA aangeven dat echt álle opties nodig zijn en we niet de luxe hebben om te kiezen uit alternatieven.