Zoeken

Energiediversiteit

Auteur

Martien Visser

Natuurlijk, we moeten vol blijven inzetten op windenergie, vindt Martien Visser. “De winderige, ondiepe Noordzee is voor Nederland en de andere landen in Noordwest-Europa een enorme asset. Maar laten we ervoor waken onze samenleving er te afhankelijk van te maken. Dus ook zorgen voor significante bijdragen van andere CO2-vrije energiebronnen. Hoe meer en hoe groter hun aandeel, des te beter.”

Hoewel Russisch gas slechts 10% van de Europese energievraag betrof, was de paniek groot nadat het aanbod stapsgewijs werd verminderd en vervolgens vrijwel stilviel. Prijzen gingen door het plafond. We hebben enorm gemazzeld met twee warme winters; bij een strenge winter was het leed niet te overzien geweest. Vermoedelijk is het ergste nu achter de rug. Zekerheid is nog ver weg, bij de geringste tegenslag kunnen de gasprijzen weer flink stijgen. Ondertussen heeft de Europese samenleving een zware tol betaald. Torenhoge inflatie, tientallen miljoenen mensen in de armoede en de transfer van honderden miljarden (!) euro’s aan welvaart van consumenten naar producenten.

Dat biodiversiteit essentieel is voor een robuust ecosysteem weten we wel. Dat energiediversiteit essentieel voor een robuust energiesysteem waren we even vergeten. We wilden het zelfs niet weten. Hoewel door deskundigen indringend werd gewaarschuwd voor de toenemende afhankelijkheid van gas uit Rusland, werd geen actie ondernomen. Zelfs niet toen in de zomer van 2021 de bergingen opvallend leeg bleven en de gasprijzen vervolgens enorm stegen. Onbegrijpelijk, tot frustratie van genoemde deskundigen.

“Een robuust energiesysteem is een divers energiesysteem. Dat is ook in 2050 de waarheid”

We zouden in Europa ons lesje geleerd moeten hebben, maar ik twijfel. België en Duitsland sloten recent 10 GigaWatt aan kerncentrales. In Nederland wordt alweer gepleit de laatste kolencentrales voortijdig te sluiten. De lagere gasprijs lijkt velen in slaap te sussen. Onze afhankelijkheid van LNG, afkomstig uit slechts enkele landen, neemt namelijk hand over hand toe. Terwijl aardgas nog lange tijd een belangrijke rol zal vervullen in Europa. En terwijl Azië voor de mondiale gasproducenten een veel aantrekkelijker markt vormt.

Een robuust energiesysteem is een divers energiesysteem. Dat is ook in 2050 de waarheid. We zijn echter juist bezig die diversiteit af te bouwen. Voor kolen, olie en gas is dat vanuit een klimaatoptiek nog wel enigszins te begrijpen. Hoewel de CCS met blauwe waterstof best wat hoger op de agenda mag staan. Verder zijn ook biomassa, kernenergie en waterkracht in de ban gedaan. Wind en zon blijven over, naast nog wat klein grut. Of eigenlijk alleen wind, want we wonen in Noordwest-Europa te ver van de evenaar om in de winter, wanneer onze energievraag het hoogste is, op veel zonne-energie te mogen rekenen.

Voordeel van wind en zon is dat die energie uit de eigen regio komt. De geopolitieke afhankelijkheid speelt dan geen rol. Vervelend is echter dat alle turbines en panelen, ja zelfs het hele Europese elektriciteitssysteem aan elkaar gekoppeld is, waarbij de onderdelen steeds afhankelijker van elkaar worden. Iets waar we best wel vaker bij stil mogen staan. Een gekoppeld systeem is ongetwijfeld goedkoper dan ieder voor zich, maar het maakt ook kwetsbaarder. Nog recent werd alarm geslagen over de slechte beveiliging van zonnepanelen, waardoor derden het systeem in gevaar zouden kunnen brengen. Ook zijn er zorgen over de beveiliging van wind op zee. Beleidsmakers lijken onvoldoende te beseffen dat de elektrificatie van de samenleving juist strengere eisen stelt aan de betrouwbaarheid van het systeem dan voorheen. Praktijk is dat de betrouwbaarheid van het elektriciteitssysteem juist afneemt.

“Het echte risico van zon en wind is evenwel de beschikbaarheid, vooral over langere perioden”

Het echte risico van zon en wind is evenwel de beschikbaarheid, vooral over langere perioden. De kans dat het een hele winter niet waait is weliswaar nihil. Maar ook kleine veranderingen kunnen grote gevolgen hebben. De hoeveelheid windenergie is immers evenredig met de derde macht ervan. Een afname van de gemiddelde windsnelheid met 15%, bijvoorbeeld door klimaatverandering, leidt dus tot een 40% lagere energieproductie. De huidige Nederlandse plannen leiden tot 50% hernieuwbare energie uit wind in 2030. Met de plannen voor wind op zee wordt dat alleen maar meer. Daar komt bij dat alle landen in Noordwest-Europa zich primair richten op windenergie. Dat buurlanden bij structureel te weinig wind Nederland te hulp zullen komen, is daarom een fabel.

Natuurlijk, we moeten vol blijven inzetten op windenergie. De winderige, ondiepe Noordzee is voor Nederland en de andere landen in Noordwest-Europa een enorme asset. Maar laten we ervoor waken onze samenleving er te afhankelijk van te maken. Dus ook zorgen voor significante bijdragen van andere CO2-vrije energiebronnen. Hoe meer en hoe groter hun aandeel, des te beter.

Binnenkort verschijnt het NPE. Natuurlijk zal men stellen dat Nederland een robuust energiesysteem krijgt. Als test stel ik voor na te gaan wat er met de NPE plannen gebeurt wanneer we er in 2040 achter komen dat in 2050 door minder wind de windturbines nog maar 80% van de thans verwachte opbrengst genereren; en wat er gebeurt als dat slechts 60% blijkt te zijn. Brengt het NPE de gevolgen daarvan n kaart? Heeft Nederland zich dan, als ze het NPE volgt, zo gepositioneerd dat zij haar plannen in 2040 dan nog tijdig kan bijsturen? En Noordwest-Europa?

Martien Visser

Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Martien is te volgen via Twitter op @BM_Visser