Zoeken

Europa staat alleen in haar marktoptimisme

Heleen de Coninck: "Europese industrie behoort niet meer tot de efficiëntste ter wereld"

Onlangs kwam Climate Strategies met een rapport dat begon met de woorden "Europe is not alone". Kern van het verhaal: Europa is niet alleen op de wereld en moet hard aan de bak om haar plaats tussen de klimaatleiders niet kwijt te raken. De EU zal op eigen bodem effectiever klimaatbeleid moeten ontwikkelen, en moeten corrigeren wat er in de praktijk niet goed gaat. Doet de EU dat? Nee, Europa blijft blindvaren op economisch getheoretiseer over efficiency van markten.

Het rapport van Climate Strategies documenteert dat Europa's industrie niet meer tot de efficiëntste ter wereld behoort. Dat alleen al toont aan dat het EU emissiehandelssysteem (ETS) niet goed werkt. We zijn niet meer de grootste markt voor duurzame energie of elektrische auto's. Niemand investeert meer in de Europese CO2-markt en de innovatieprikkel voor de energie-intensieve industrie is door de lage CO2-prijs een lachertje. Ook tussen de lidstaten rommelt het: Polen breekt openlijk met de Europese lijn van ambitieus klimaatbeleid.

Hoe kan de EU haar leiderschapspositie terugwinnen? Om geloofwaardig te blijven moet ze iets laten zien, niet in de laatste plaats voor het klimaatverdrag dat bij de 21e VN-klimaatconferentie in 2015 in Parijs moet worden afgesproken. De EU wil in Parijs het falende gastheeroptreden in Kopenhagen, de mislukte top uit 2009, goedmaken. Daarvoor moet de EU zelf inzet tonen. Onlangs werd bekend wat die inzet wordt: het 2030 raamwerk.
““Het nieuwe Europese raamwerk maakt het moeilijk om het doel van 80 procent CO2-reductie in 2050 te halen””
Er staat veel goeds in dat plan. Geen enkel ander land in de ordegrootte van de EU heeft zich tot zo'n scherpe CO2-doelstelling verklaard: 40% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Maar toch valt er veel op af te dingen. De doelstelling is volgens veel projecties niet al te moeilijk, maar maakt het wel moeilijk om de CO2-doelstelling van 80% reductie in 2050 te halen. Er had dus meer in gezeten, en dat zullen de andere landen die in Parijs een nieuw klimaatverdrag af willen spreken zich ook realiseren.

In het pakket voor 2020 stonden nog nationale doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie. Die stimuleerden dat er op lidstatenniveau beleid voor hernieuwbare energie werd gemaakt, in plaats van ver weg in Brussel. In het plan voor 2030 staat een hernieuwbare energiedoelstelling van 27% voor de hele EU. Dit is een verbetering van slechts 7 procentpunten ten opzichte van de 20% doelstelling voor 2020 en mist de slagkracht van nationale doelstellingen.

Op het gebied van energiebesparing, tenslotte, was de implementatie van de doelstelling voor 2020 in de energy efficiency richtlijn al zwak. Lidstaten hadden de vrijheid om het vrijwel volledig naar eigen inzicht in te vullen en de doelstelling is boterzacht. Het plan voor 2030 wil de review van deze richtlijn, die gepland staat voor juni van dit jaar, afwachten. De enorme uitdaging van energiebesparing - misschien niet in de kosten maar wel in allerlei andere factoren - wordt daarmee niet het hoofd geboden. Het blijft de vraag of er na een review wèl strengere en meer effectieve maatregelen volgen.

Om deze redenen zijn velen teleurgesteld in het 2030 raamwerk. Voorop natuurlijk milieubewegingen en groene politici, maar vooral ook de bedrijven in Europa die willen verdienen aan een duurzame toekomst. Die hadden gehoopt op betere vooruitzichten. Want betere vooruitzichten betekent dat ze gemakkelijker kapitaal kunnen krijgen dankzij lagere investeringsrisico's, en dat lokale beslissers zich gaan beraden over of ze die snelweg wel moeten aanleggen, of dat ze misschien beter kunnen investeren in fiets- of elektrisch-vervoerinfrastructuur. Beslissingen die cruciaal zijn voor de emissies van de toekomst. Het is zonneklaar dat de huidige CO2-prijs om diverse redenen de markt die prikkel nu niet geeft.

““Met marktsignalen blijven we misschien onder CO2-plafonds, maar op termijn schieten we tekort, want de innovatieprikkel is veel te zwak””

Je zou zeggen dat de Europese Commissie beter zou gaan kijken naar alternatieven en juist zou kijken naar de effectieve maatregelen - een CO2-markt nadrukkelijk gesteund door regulering en doelstellingen op andere zaken dan CO2-emissie, bijvoorbeeld. Maar in plaats van kritisch kijken naar wat werkt, gelooft de EU wat marktfetisjisten voorspiegelen - dat de markt de efficiëntste oplossing biedt. Zo graaft de EU zich verder in in het marktdenken. De CO2-markt wordt wat opgelapt, maar blijft in essentie ongecorrigeerd. De effectieve, nationale hernieuwbare energiedoelstellingen worden een EU-breed markt-gebaseerd mechanisme.

Hiermee worden maatregelen afgezwakt die de afgelopen jaren wel resultaten hebben geboekt. Het is onomstreden dat nationale hernieuwbare-energiedoelstellingen werkten als een Europese stok achter de deur en veel lidstaten tot actie hebben bewogen, juist in tijden dat al het andere duurzaamheidsbeleid werd afgebouwd - zie Nederland tijdens Rutte I.

Met marktsignalen blijven we misschien onder CO2-plafonds, maar op termijn schieten we tekort, want de innovatieprikkel is veel te zwak. En Europa blijft alleen staan. China zet in op industrie- en technologiebeleid in combinatie met de mogelijkheid van een CO2-markt. De VS zetten - weliswaar omdat emissiehandel niet door het congres te loodsen bleek - in op scherpe regulering van nieuwe kolencentrales; Obama wordt daar nu om bewonderd. En Europa? Europa gaat door op de ingeslagen weg. Zo veel mogelijk overlaten aan een disfunctionele markt. Aantoonbaar noodzakelijke maatregelen zoals energiebesparing en CO2 afvang en opslag worden niet merkbaar meer aangemoedigd, laat staan afgedwongen.

Europa, het is de hoogste tijd dat je toegeeft dat de markt meer sturing nodig heeft dan een doelstelling die uiteindelijk toch weer onderhandelbaar blijkt. Vertrouw analyses van de echte wereld in plaats van theorie. Geef nu met niet mis te verstane maatregelen richting aan de markt voor groene energietechnologie en laat je niet verblinden door de stralende beloften van een perfecte markt.



Heleen de Coninck

Heleen de Coninck is universitair hoofddocent Innovation Studies aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit, en fellow bij de Wiardi Beckmanstichting.