Zoeken

Grote rol voor Rotterdam en Zeeland bij ontwikkeling groene waterstof

Auteur

Redactie

Wie het nieuws rond de ontwikkeling van groene waterstof volgt, moet het inmiddels enigszins duizelen vanwege de veelheid aan plannen. Energiepodium belicht de rol die Rotterdam en Zeeland willen spelen.

Omdat de Europese Unie de CO2-emissie drastisch wil reduceren, moet groene waterstof de schone grondstof worden waarop de industrie de komende decennia zal draaien. Het is de bedoeling dat die waterstof wordt verkregen via elektrolyse van groene stroom afkomstig van windturbines op zee. Daarom spelen de Rotterdamse haven en Zeeland hierbij een belangrijke rol.

Wie het nieuws rond de ontwikkeling van groene waterstof volgt, moet het inmiddels enigszins duizelen vanwege de veelheid aan plannen. Zo maakte in november 2017 het Havenbedrijf Rotterdam bekend zich aan te sluiten bij het North Sea Wind Power Hub-consortium, een samenwerking tussen TenneT Nederland, TenneT Duitsland, Energinet en Gasunie. De deelnemers wilden een eiland in de Noordzee aanleggen waar groene stroom kon worden geproduceerd. De stroom moest via kabels naar de Maasvlakte worden getransporteerd waar een fabriek voor de productie van groene waterstof moest verrijzen. Vanaf deze fabriek zou een ‘backbone’ worden aangelegd die de bedrijven in de Rijnmond van groene waterstof zou moeten voorzien. Hierdoor zouden die geen gebruik meer hoeven te maken van aardgas als belangrijkste grondstof, waardoor de uitstoot van CO2 fors zou kunnen dalen.

“Mogelijke locatie van de groene waterstoffabriek: ten noorden of ten zuiden van de Westerschelde”

Echter, de techniek hiervoor staat nog in de kinderschoenen. Plannen zijn er echter genoeg. Zo kondigde het Havenbedrijf Rotterdam enige tijd geleden aan samen met het Duitse energiebedrijf Uniper te onderzoeken of de bouw van een fabriek voor groene waterstof op de Maasvlakte levensvatbaar zou kunnen zijn. Een ander plan is de aanleg van een transportleiding voor groene waterstof tussen de Rotterdamse haven en het petrochemisch industriecomplex Chemelot in Geleen. Vanaf hier zou de leiding kunnen worden doorgetrokken naar het Ruhrgebied.

In Zeeland zat men ondertussen ook niet stil. In deze provincie wordt op dit moment een proefelektrolyser van 150 MW gebouwd op het terrein van Zeeland Refinery in de haven van Vlissingen-Oost. Daarnaast maakte het bedrijf VoltH2 in augustus vorig jaar bekend een fabriek voor groene waterstof in Terneuzen te willen bouwen. Amper twee maanden later openbaarden het Deense Ørsted en kunstmestproducent Yara het plan voor een waterstoffabriek in Sluiskil. Daarmee was de plannenmakerij van Ørsted nog niet klaar. In maart kondigde de Deense windstroomproducent aan een elektrolyser met een capaciteit van 1 GW in Zeeland te willen realiseren. Deze mega waterstoffabriek zou kunnen voorzien in 20% van de vraag naar groene waterstof in het havengebied van North Sea Port. Mogelijke afnemers zouden, behalve Yara en de petrochemische fabriek van Dow in Zeeuws-Vlaanderen, ook de staalfabriek van ArcelorMittal net over de grens in Vlaanderen zijn. Mogelijke locatie van de groene waterstoffabriek: ten noorden of ten zuiden van de Westerschelde, bij Vlissingen of Terneuzen.

“Om alle groene waterstofplannen realiteit te laten worden, is veel meer groene stroom nodig”

Tot zover de ambities. Maar hoe zit het tot nu toe met de uitwerking? In Rotterdam kwam er al snel een kink in de kabel toen het Havenbedrijf begin dit jaar bekend maakte uit het plan voor een energie-eiland in de Noordzee te stappen. De reden: Het oorspronkelijke plan voor één groot eiland was inmiddels veranderd in een plan voor verschillende kleinere eilanden of zelfs het gebruik van voormalige boorplatforms. Omdat het Havenbedrijf zijn expertise over de aanleg van eilanden, opgedaan bij het ontwikkelen van de Tweede Maasvlakte, wilde inbrengen was het project niet langer commercieel aantrekkelijk voor de Rotterdammers. Deze verandering van strategie had direct gevolgen, want korte tijd erna kondigde het Havenbedrijf het al genoemde plan aan voor een waterstoffabriek op de Tweede Maasvlakte. Daarnaast wil men groene waterstof importeren uit landen waar het vanwege fysieke omstandigheden goedkoper kan worden geproduceerd. Het bedrijf onderzoekt de haalbaarheid om dit vanuit IJsland, Chili en Australië te doen.

Er zijn nog twee mogelijke kinken in de kabels. Voor de productie van groene waterstof is heel veel groene stroom nodig. Die is nu nog niet voorhanden. Voor de mega waterstoffabriek van Ørsted die in Zeeland wil bouwen is bijvoorbeeld 1 GW nodig. Het grootste windpark op zee tot nu in Nederland, Borssele 1 en 2 (94 turbines op een oppervlakte van 112 km2) dat het Deense bedrijf onlangs voor de kust van Walcheren in gebruik heeft genomen, levert 752 MW op. Stroom die ook bedoeld is voor huishoudens en niet alleen om te gebruiken voor de productie van waterstof ten behoeve van de industrie. Om alle groene waterstofplannen realiteit te laten worden, is dus veel meer groene stroom nodig, onder meer van windparken zoals IJmuiden Ver die op dit moment alleen nog maar op de tekentafel bestaan.

“Derde kink in de kabel: een waterstoffabriek bouwen kost heel veel geld”

Derde kink in de kabel: een waterstoffabriek bouwen kost heel veel geld. Het gaat om bedragen die particuliere investeerders niet volledig kunnen opbrengen. Zo kost het plan voor de waterstoffabriek op de Maasvlakte 200 miljoen euro. Zonder hulp van de rijksoverheid komt de fabriek er niet. Ceo Allard Castelein van Havenbedrijf Rotterdam vindt echter dat ‘Den Haag’ veel te afwachtend is. Tijdens een interview met radiozender BNR zei hij: “In Frankrijk wordt 7 miljard euro in groene waterstof geïnvesteerd en in Duitsland 9 miljard, in Nederland jaarlijks slechts 35 miljoen. De ministeries werken weliswaar mee, maar de regelgeving en financiering van de plannen is de uitdaging.”

Ook Steven Engels, directeur van Ørsted Nederland beklaagde zich in de Provinciale Zeeuwse Courant over de traagheid van de Nederlandse overheid: “Het is nog negen jaar tot 2030, waarin we ten minste 55% minder CO2 moeten uitstoten dan in 1990. Het rijk moet vaart zetten achter de aanleg van stroomkabels van windparken naar het vasteland. Daarnaast is een subsidiesysteem nodig voor groene waterstof, want de productie is nu nog te duur. Hiermee kunnen commerciële elektrolysefabrieken worden gebouwd. De kosten gaan net als bij wind op zee later vanzelf omlaag. Overheidssubsidie voor groene waterstof is dus op dit moment cruciaal voor de energietransitie in Nederland.”

Het plan voor een groene waterstoffabriek van VoltH2 in Terneuzen heeft overigens een opmerkelijke particuliere investeerder. Het is Jef Colruyt, met een vermogen van 3,74 miljard euro de op drie na rijkste Belg en eigenaar van het supermarktconcern Colruyt. Met zijn investeringsmaatschappij Virya Energy ondersteunt hij diverse groene energieprojecten. Virya is Sanskriet en een begrip in het boeddhisme en staat voor energie, ijver, enthousiasme of inspanning.

Geschreven door: Adrie Boxmeer

Redactie