Zoeken

Maak van industrie weer belangrijke vernieuwende broedplaats

Auteur

Coby van der Linde

“Het moet toch mogelijk zijn de locatie en verbindingen met het achterland van Nederland zelf te benutten zonder dat we in een winkelmandje van president Xi belanden?”, vraagt Coby van der Linde zich af. Zij stelt dat de industrie de energietransitie als kans moet zien om zich te onderscheiden.

Sinds de eerste weerzin tegen de Amerikaanse handelsmaatregelen van de VS is overwonnen en de aandacht voor het binnenlandse en buitenlandse economische beleid van China blijft aanzwellen, komt ook in de EU de discussie opgang over industriebeleid. Beter laat dan nooit. Sinds de crisis van 2008/2009 ben ik verbaasd over het gebrek aan belangstelling voor de structuur van onze economieën, er was best wel wat aan de hand vond ik na de jarenlange export van industrieën naar Azië. De crisis is voorbij en nu schrikken we wakker. Nu is de wereld te klein als president Xi een weekje komt shoppen in de EU. China is al jarenlang bezig met het industriebeleid en is zeker van plan om de boot niet te missen in de nieuwe groeisectoren. Daar horen ook de zon- en windindustrie bij. Bij ontstentenis van voldoende buitenlandse vraag naar de wat ruim bemeten productiecapaciteit, vooral in zonnepanelen, is met behulp van de overproductie in eigen land geïnstalleerd. Dat is ook industriebeleid, want die panelen waren nooit neergelegd en de windmolens niet geplaatst als ze geïmporteerd hadden moeten worden. Ze stomen momenteel meteen door naar binnenlands vervaardigde elektrische auto’s, wat nog wel een klimaatdingetje is met de Chinese elektriciteitsmix in de komende decennia, waarin kolen nog lang de boventoon zullen voeren. Dat zijn een hoop bomen.

In het kader van de wereldwijde liberalisering hebben we de afgelopen decennia veel CO2-uitstoot naar het buitenland geëxporteerd door het vertrek van industrieën naar Azië, want de industrie was in de EU veelal op aardgas gebaseerd en werd in Azië op een kolenleest geschoeid. De koolstofvoetafdruk van de importen van de EU is in die tijd enorm gegroeid. Het verschuiven van CO2-uitstoot naar het buitenland kan dan beleidsmatig niet langer onze zorg zijn, maar het druist natuurlijk in tegen de logica van klimaatverandering omdat uitstoot wars is van nationaliteit en de effecten van klimaatverandering ook nog eens asymmetrisch verdeeld zullen worden.

“Goed beleid zwengelt innovatie aan”

Het ageren tegen energie- en CO2-intensieve industrie, snap ik soms niet omdat de enige manier om klimaat-efficiënt om te gaan met deze sectoren is ze juist zo dicht mogelijk aan onze borst houden en mee te nemen naar de lage uitstoot economie van de toekomst. Dus de sectoren niet stimuleren om elders te gaan produceren waar klimaatbeleid nog uit de startblokken moet komen, maar te prikkelen om hier te blijven en te innoveren; nieuwe standaarden zetten, nieuwe waardeketens opbouwen en nieuwe producten ontwikkelen. Sommige bedrijfstakken zullen het misschien aan kennis en kunde ontbreken om een dergelijke stap te maken, maar daar kunnen we met een goed uitgekiend toegepast onderzoek- en ontwikkelingsbeleid best een zwengel aan geven. Voor onderzoekers moet de industrie weer een belangrijke broedplaats van nieuwe vindingen en toepassingen worden. Daar zou het EU-industriebeleid over moeten gaan en zou ook niet misstaan in onze nationale discussies.

In de afgelopen maanden is er veel beweerd over de industrie in Nederland en is de discussie uit een vermeende angst voor Nederlandse gele hesjes veel te veel gegaan over de verdeling van kosten, zonder daarbij ook aandacht te besteden aan de bijdragen van de industrie aan de Nederlandse samenleving: aan de handelspositie, het Bruto Nationaal Product, investeringen, werkgelegenheid, de kennispositie, en de potentie om juist met de industrie de verbouwing van ons energie- en grondstoffensysteem te realiseren. Dat is een manco bij de hele klimaatdiscussie; alleen de kosten benoemen en niet de waardecreatie.

“Het duurzame Nederland vergt vele stapjes”

Het wordt zaak om de discussie met iets meer toekomstvisie en meer geduld te voeren. Het duurzame Nederland vergt namelijk vele stapjes en kan niet bereikt worden met een sprong of het wegdenken van sectoren. Klimaateffectiviteit van beleidsmaatregelen kan alleen worden gemeten naar de mate waarin deze tot investeringen in schonere productiemethoden leiden, tot vernieuwing, en niet naar de mate waarin zij tot het wegstrepen van Nederlandse emissies leiden, terwijl de emissies elders toenemen. We moeten gewoon die stapjes blijven nemen en met behoud van de industrie en het liefst aangevuld door nieuwe industrieën die onderdeel willen en kunnen worden van die nieuwe waardeketens. Diegenen die de moeite nemen om de plannen en vooruitzichten van de regio-klimaattafels te lezen zullen versteld staan van de visie die daarin is neergelegd. Lees ze (als je ze kan vinden) en neem de tijd om er over na te denken. De mensen die deze visies bijeen hebben gebracht wachten op beleid waarmee ze aan de slag kunnen. Zij hebben ingezet op een drastische omschakeling hier en niet in Azië or ergens anders. Zij weten uiteraard dat internationale ontwikkelingen en concurrentie ze alsnog de pas af kunnen snijden, dat hoofdkantoren dwars kunnen liggen en beleidsconcurrentie in buurlanden op de loer ligt, maar ze willen er alles aan doen om in deze ronde niet onze CO2 over de schutting van Nederland en de EU te kieperen.

Soms is het zaak om de waan van de dag even de waan te laten en te proberen het probleem eens van een andere kant te bekijken. Zo kun je op verschillende manieren kijken naar hetzelfde. Probeer dit voorbeeld in gedachten eens: De aandacht voor circulariteit en het herwinnen van in de toekomst schaars geachte grondstoffen wordt in de toekomst een slimme compensatie voor een weinig rijke of toegefelijke geologie. Het is een vorm van toe-eigening van grondstoffen zonder daarvoor ingewikkelde multinationale of geopolitieke strapatsen uit te hoeven halen. Gewoon via de handel binnen gehaald en vervolgens in een tweede of meer leven als binnenlandse grondstoffenbron gaan gebruiken. De Nederlandse industrie is aardig goed in het knutselen met moleculen, laten we dat nu eens hardop zeggen en durven meenemen naar de toekomst.

De groeiende economische en geopolitieke tegenstellingen vergen strategische creativiteit van de EU en van Nederland. Dit geldt ook voor onze bedrijvigheid. Het moet toch mogelijk zijn de locatie en verbindingen met het achterland van Nederland zelf te benutten zonder dat we in een winkelmandje van Xi belanden?

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)