Pieter
Boot over onze koolstofvoetafdruk
Opmerkelijk is dat er weinig recent materiaal beschikbaar is om deze vragen goed te beantwoorden. Dit is vooral omdat de internationale broeikasgasstatistiek gericht is op emissies binnen de grenzen. De emissies gerelateerd aan consumptie moeten berekend worden en bronnen kunnen elkaar dan tegenspreken. Maar als we alle stukjes bij elkaar rapen, komen we een eind.
Recente interessante cijfers komen van het wereldwijde Global Carbon Project, waaraan ook Glen Peters meewerkt. Hij is auteur van een nog steeds toonaangevend wetenschappelijk artikel met cijfers over 2001. Dit project geeft cijfers over CO2-emissies die verband houden met productie en consumptie (dus gecorrigeerd voor import en export) van 1990 tot en met 2014 voor China, de Verenigde Staten, de Europese Unie en India. Ruwweg vertonen deze het patroon waar Dieter Helm bang voor was. Vooral de Europese Unie kent een groot verschil tussen emissies die consumptie-gerelateerd zijn (de koolstofvoetafdruk) en die veroorzaakt worden door nationale productie (die in het klimaatbeleid aan de lidstaten worden toegerekend). De Europese koolstofvoetafdruk is ongeveer een kwart groter dan gerelateerd aan de productie. Van 1990 tot 2007 werd dat verschil steeds groter, maar sinds 2007 is het iets kleiner geworden. China geeft het spiegelbeeld van de EU. In de Verenigde Staten is het verschil tussen consumptie en productie veel kleiner.
““voedsel blijft een relatief open vraagstuk omdat de emissies die gerelateerd zijn aan Nederlandse voedselconsumptie grotendeels in het buitenland plaatsvinden””
Voor
2007 zijn er uit een andere bron, het CREEA project, veel nauwkeuriger cijfers
over de ‘outsourcing' van de belangrijkste broeikasgasemissies, omdat hier ook
de situatie per land wordt vermeld. Voor de hele Europese Unie krijgen we
hetzelfde beeld: de koolstofvoetafdruk is ongeveer een vijfde groter dan de
emissie van nationale productie. Nederland blijkt hier relatief veel emissies
te ‘outsourcen', iets meer dan andere landen. Kampioen outsourcers zijn
Zwitserland en Zweden. Als we de consumptie meenemen is Nederland per hoofd van
de bevolking nummer 10 van de wereld (we hebben dus relatief veel emissies),
voor Duitsland. Als we alleen naar de productie kijken (dus volgens de formele
aanpak van het klimaatbeleid, zonder import en export mee te wegen), is de
positie van Nederland een betere 14e plaats, nu achter Duitsland. Nog
duidelijker wordt het verschil met de Russen. De gemiddelde Rus stoot volgens
deze bron 17 CO2-equivalenten uit, lettend op de nationale
productie, tegen de gemiddelde Nederlander 13. Maar gerelateerd aan de
consumptie stoot de Nederlander 17 ton uit en de Rus 12.
Het CBS en PBL (in het Compendium van de Leefomgeving) hebben
tweemaal specifiek naar de Nederlandse ontwikkeling gekeken. Het Compendium
geeft cijfers voor de belangrijkste broeikasgassen van 1995 tot en met 2011,
het CBS voor alleen CO2 van 2010 tot en met 2014. Het Compendiumbeeld
is vergelijkbaar met dat van de mondiale analyse, maar nog pregnanter. In
1995-2008 stegen de aan Nederlandse consumptie-gerelateerde emissies met zo'n
10 procent, terwijl die van de productie constant bleven. Daarna daalden ze
door de economische crisis beide. In 2011 vond ruim 56 procent van de uitstoot
van broeikasgassen door Nederlandse consumptie plaats in het buitenland, in
1995 was dat nog 49 procent. Maar kennelijk zijn er nog veel methodologische
vragen te beantwoorden, want het CBS liet met cijfers over 2010-2014, "met een berekeningsmethode
die nog in ontwikkeling is", zien dat de Nederlandse koolstofvoetafdruk in deze
periode lager was dan de CO2-uitstoot
van de Nederlandse economie. Nederland importeerde hier de meeste CO2
door producten en diensten uit de Verenigde Staten en Duitsland. Ook methodologisch
is het laatste woord nog niet gesproken.
Voor de toekomst lijken twee aspecten van belang. Enerzijds voeren nu, anders
dan zeg 15 jaar geleden, alle belangrijke landen (of in de VS delen daarvan) stevig
klimaatbeleid. Dit lijkt me een factor waarom in de meeste landen de laatste
jaren het verschil tussen productiecijfers en koolstofvoetafdruk niet verder
toeneemt. Maar anderzijds gaat voedsel een belangrijker rol spelen in het
klimaatbeleid buiten de energietransitie. Stel dat het echt lukt een duurzame
energievoorziening te realiseren. Van de door het ministerie van Economische
Zaken benoemde functionaliteiten komen we dan bij 95 procent emissiereductie in
2050 voor warmte, kracht en licht een heel eind richting nul of lager.
Mobiliteit en met name lucht- en scheepvaart blijven moeilijk. Maar voedsel
blijft een relatief open vraagstuk omdat de emissies die gerelateerd zijn aan
Nederlandse voedselconsumptie grotendeels in het buitenland plaatsvinden. Is
het niet zo dat, zeker voor Nederland, de vraag van Dieter Helm zich gaat toespitsen
op ons voedsel? In deze functionaliteit heeft alleen een aanpak die consumptie
in mondiale ketens meeneemt zin.
Ja, de vraag naar onze koolstofvoetafdruk is ook voor Nederland relevant,
waarschijnlijk zelfs iets meer dan gemiddeld voor de Europese Unie. Voor de
Europese Unie is het verschil tussen de productie zoals die in het
klimaatbeleid wordt berekend en de koolstofvoetafdruk de laatste jaren niet
verder toegenomen, na de decennia daarvoor sterk gestegen te zijn. Maar als we
onze klimaatambities willen realiseren is het nodig parallel aan de
energietransitie ook na te denken over een ketenaanpak voor ons voedsel en meer
algemeen over onze voedselconsumptie.
Pieter Boot is
Hoofd sector Klimaat, Lucht en Energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving