Onze gas- en elektriciteitsprijzen zijn extreem hoog en er zijn zorgen over komende winter. Consumenten en bedrijven zijn de pineut. Energiebeleid zou moeten leiden tot betaalbaar, betrouwbaar en schoon. Hoeveel groene vinkjes zou u zetten als examinator? Een enorme wake-up call voor politici en regulators. Dat kost uiteraard tijd. Inmiddels tekent het bekende patroon zich af. Eerst de ontkenning. Daarna de schuld aan anderen. Vervolgens ruimte voor zelfreflectie en dan pas, eventueel, aanpassingen.
Heel moeilijk is dat laatste niet. De crisis is namelijk voorspeld en de benodigde maatregelen zijn bekend. Lees bijvoorbeeld de recente, tamelijk vernietigende analyse van de bekende Oxford-professor Dieter Helm: The gas and electricity crisis - causes and consequences - Dieter Helm. Vanuit Nederland heeft Clingendael diverse malen indringend gewaarschuwd tegen het voorgestelde marktmodel om de Europese aardgasmarkt primair via korte termijnhandel in te richten. Aardgas vormt immers de ruggengraat van de Noordwest-Europese energievoorziening! Tevergeefs.
“Rusland zal nu in haar vuistje lachen, want het geld klotst tegen de plinten”
Bevordering van liquiditeit van spotmarkten werd aldus de primaire Europese focus. De lange termijnimportcontracten met producenten buiten de EU, die decennia lang de waarborg vormden voor hun upstream investeringen en downstream leveranties, werden nagenoeg onmogelijk gemaakt. Handelsplaatsen en gedetailleerde wet- en regelgeving kwamen daarvoor in de plaats. Dat laatste brengt veel traagheid in het systeem. Neem Nord Stream 2. De leiding is gereed, maar Gazprom moet vele maanden wachten totdat Duitse en Europese regulators de aanvraag daartoe hebben beoordeeld en goedgekeurd. Trouwens, de EU heeft tijdens de bouw van dit miljardenproject eenzijdig de spelregels veranderd. Niet erg netjes. Rusland zal nu in haar vuistje lachen, want het geld klotst dankzij de hoge gasprijs tegen de plinten. Nog los van de nuttige geopolitieke aspecten.
“Stiekem hadden ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ erop gerekend dat Rusland haar gaskraan extra zou openzetten”
Nu zit Europa dus met een probleem. Zelf is ze fors minder eigen gas gaan produceren en plots komt er minder LNG; ook bij LNG is de korte termijn markt leidend. Stiekem hadden ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ erop gerekend dat Rusland haar gaskraan extra zou openzetten. Maar waarom zou Rusland dat doen, als ze al bij machte is? Er zijn geen verplichtingen en het is veel lucratiever rustig aan te doen, waardoor de gasprijzen flink stijgen. Bovendien leidde hetzelfde marktmechanisme vorig jaar tot absurd lage prijzen en toen klaagde niemand. Er is dus nog wat goed te maken. Burgers en bedrijven zijn daar nu flink de dupe van. Het geld dat het kabinet ter beschikking stelt staat in schril contrast met de enorme stijging van de energierekening voor honderdduizenden Nederlandse huishoudens in hun vaak slecht geïsoleerde huurhuizen.
Voorlopig blijft aardgas nog wel even de ruggengraat van de Noordwest-Europese energievoorziening. Zelfs bij forse energiebesparing en elektrificatie plus flink toenemende wind- en zonne-energie, zoals voorgesteld in het FitFor55-pakket, blijft het aandeel aardgas Europa constant. We sluiten immers kolen- en kerncentrales, terwijl alternatieven voor aardgas zoals biomassa, waterkracht en geothermie onvoldoende zullen toenemen. Uiteindelijk zal groene waterstof aardgas grotendeels vervangen, maar dat duurt nog wel even. Er is dus alle reden snel maatregelen op de gasmarkt te nemen, zodat de huidige situatie met slecht gevulde bergingen, geringe aanvoer van LNG en extreme gasprijzen zich niet nogmaals kan voordoen. Dat vereist politieke moed, nauwe Europese samenwerking en faire afspraken met externe producenten. Of het gaat gebeuren? De voortekenen zijn niet gunstig. Het dogma van de vrije markt is sterk
“Nu Tsaar Rusland, straks Koning Wind? Liever niet”
De huidige crisis is ook een les voor de toekomst. Zoals aardgas nu de ruggengraat van de Noordwest-Europese energievoorziening vormt, zal wind op zee dat in de toekomst doen. En niets is zo onvoorspelbaar als het weer. De eerste 9 maanden van dit jaar produceerden zonnepanelen en windturbines in Nederland 20% gemiddeld minder energie dan vorig jaar in deze periode. In januari en februari was het verschil zelfs 30%. Ter vergelijking, de combinatie van warme winter plus de zware lockdown leidde vorig jaar tot een daling van het Nederlandse energieverbruik van 6%. Dat is inclusief de stilstaande vliegtuigen. Vraagsturing wordt wel eens gepropageerd als remedie tegen wisselende hoeveelheden energieproductie. Kansloos, tenzij we bereid zijn regelmatig draconische maatregelen te treffen, waar de lockdown maatregelen van vorig jaar volkomen bij in het niet vallen. Ga er maar aan staan als kabinet!
Nu Tsaar Rusland, straks Koning Wind? Liever niet. Want los van de huidige variaties, hoe zeker zijn we dat er in 2050 of 2070 ‘s winters door klimaatverandering geen maandenlange windarme perioden op de Noordzee zullen ontstaan? Want daar zitten we dan met onze 100+ GW wind-op-zee, waarop onze economie drijft. Toen ik die vraag eens aan een deskundige stelde, kreeg ik als repliek dat dit een interessante vraag was. Ofwel, we weten het gewoon niet.
“Bovendien zien we dat sommige risico’s niet door marktpartijen kunnen worden afgedekt”
De les van de huidige crisis is dat liquide handelsplaatsen onvoldoende zijn om een betrouwbaar energiesysteem te garanderen. Bovendien zien we dat sommige risico’s niet door marktpartijen kunnen worden afgedekt. Daar ligt daarom een taak voor de overheid. In het bijzonder betreft het onze afhankelijkheid van Noordzeewind, omdat dit de ruggengraat van het Noordwest-Europese energiesysteem gaat vormen. Gelukkig zijn er mogelijkheden daarop te anticiperen zoals (1) diversificatie van bronnen: naast zon wellicht ook kernenergie; (2) aanleg van noodvoorraden, (3) afspraken met derden die op afroep zullen leveren en (4) overinvesteringen op zee en land, zodat ook bij een beetje wind toch voldoende wordt geproduceerd. Allemaal zaken die marktpartijen niet zomaar op zich zullen nemen en die de overheid via wetgeving kan regelen.
De afweging tussen die mogelijkheden, en wellicht nog andere, vraagt een systeembenadering. We kunnen daarbij niet volstaan met het bij elkaar brengen van verwachte vraag en aanbod op basis van historische gegevens, en vervolgens simpelweg de laagste kosten minimaliseren. We zullen ook moeten sturen op reductie van de systeemrisico’s, in relatie tot de daarmee gepaard gaande extra kosten. Dat vereist een gedegen analyse van de eindsituatie in 2040 of 2050 die bovendien regelmatig geüpdatet moet worden. Werk aan de winkel!