Zoeken

Sturende rol voor overheid bij markt- en transitiefalen

EBN-baas en KVGN-voorzitter Jan Willem van Hoogstraten stelt dat de markt niet alles kan oplossen in dit interview met Anton Buijs.

In 2016 werd Jan Willem van Hoogstraten CEO van EBN. Sinds hij aan het roer staat, heeft dit staatsbedrijf een transformatie doorgemaakt van een onderneming die zich hoofdzakelijk bezighoudt met de offshore- en onshoreproductie van olie en, vooral, aardgas tot een speler die daarnaast steeds meer werk maakt van de noodzakelijke hervorming van ons energiesysteem. Van Hoogstraten volgde bovendien dit jaar Gasunie-CEO Han Fennema op als voorzitter van de KVGN, de brancheorganisatie van de gassector. We ontmoetten hem in het EBN-kantoor aan de Daalsesingel in Utrecht, op loopafstand van het Utrechtse Centraal Station.

Energie Beheer Nederland (EBN) is een relatief onbekend staatsbedrijf. Eigenlijk is dat vreemd, want het is een essentiële schakel in de nationale energievoorziening en – transitie. EBN neemt deel in alle olie- en gaswinningsprojecten die in Nederland plaatsvinden. Bovendien is het met 40% de grootste aandeelhouder van GasTerra, de exclusieve inkoper van al het Groningengas en het meeste overige in Nederland geproduceerde gas, groen gas inbegrepen. De verduurzaming van onze energievoorziening biedt EBN groeikansen. Zo zet het zijn kennis en expertise van de ondergrond in voor een duurzame ontwikkeling van de bovengrond, en richt zich daarbij onder meer op de ontwikkeling van geothermie, groen gas en waterstof en de opslag van CO2.

Lofwaardige ambities, daarover geen misverstand. Maar waarom zou de staat, in dit geval een staatsbedrijf, zich actief moeten bemoeien met de productie van energie en inrichting van ons energiesysteem. Is regulering niet voldoende?

Jan Willem van Hoogstraten: “Ik ben ervan overtuigd dat in tijden van grote verandering een belangrijke rol is weggelegd voor de overheid. Die bepaalt de randvoorwaarden en marktpartijen kunnen daar invulling aangeven. Hoe ver die rol precies moet gaan, is nu weer onderwerp van discussie. We weten dat de overheid lange tijd niet of nauwelijks aan industriepolitiek heeft gedaan. Dat was een direct gevolg van een paar grote tegenvallers in de jaren tachtig. Daarna lag de nadruk op systeemoptimalisatie. Denk aan de ontvlechting van energiebedrijven en de commercialisering van nutsbedrijven. Laten we eerlijk zijn, dat heeft in een aantal gevallen enorme efficiencyslagen opgeleverd. Maar deze periode, waarin een aantal transities samenkomt, vraagt om een andersoortige aanpak, aangepaste interventies en dus een andere rol van de overheid en publieke bedrijven.”

“Primair gaat het er nu om veranderingen in gang te zetten die er anders niet vanzelf zouden komen”

-En wat is dan de rol van publieke organisaties?

“Voor het behalen van klimaatdoelstellingen zijn verbinden en integreren van diverse partijen en systemen sleutelbegrippen. Neem zon en wind; als energiebron onvoorspelbaar en dus niet altijd betrouwbaar. De markt kan dit probleem niet oplossen, want ons energiesysteem is daar niet op ingericht. Daarom moeten publieke bedrijven, Gasunie, TenneT, de regionale netbeheerders en EBN, een sturende rol spelen. Zij kunnen met oplossingen komen die in eerste instantie niet economisch zijn, maar op langere termijn wel maatschappelijk noodzakelijk. De overheid kan deze bedrijven gebruiken om haar ambities waar te maken.”

-Allemaal netwerkbedrijven met uitzondering van EBN…

“Ik snap dat je dit zegt. En van oorsprong is EBN ook eigenlijk een investeringsfonds. Wij investeren samen met olie- en gasbedrijven. Historisch was het onze taak om het belang van de staat te borgen. Dat is nu anders; onze rol is door de tijd meeveranderd. Primair gaat het er nu om veranderingen in gang te zetten die er anders niet vanzelf zouden komen door financiële slagkracht, kennis en het netwerk van partijen te bundelen. Als participatiemaatschappij zitten wij als EBN vooral aan de productiekant, niet in de infrastructuur. Dat is vrij uniek. Die positie kunnen we nu gebruiken om de activiteiten die daar plaatsvinden, te helpen verduurzamen. Daar zit onze toegevoegde waarde: ontwikkelen van aardgasvervangers zoals geothermie maar ook beperken van de impact van fossiele energiebronnen door mee te doen met CO2-opslagprojecten en bij de ontwikkeling van groen gas en waterstof. In 2030 willen we 300 miljoen kubieke meter groen gas produceren. Hoe gaan we daaraan komen? Niet met vergisting alleen maar vergassing biedt nog enorm veel andere technologische mogelijkheden. En voor waterstof bestaat nog geen markt. Die moet er wel komen. Samenwerken en verbinden van kennis en kapitaal zijn voor ons een natuurlijke activiteiten en daarmee zijn we in sociale zin dus eigenlijk ook een netwerkorganisatie.”

“Onze strategie is gericht op verduurzaming van de gaswaardeketen”

-Aan welke voorwaarden moeten projecten voor de ontwikkeling van duurzame energie voldoen, voordat EBN erin stapt?

“Er moet sprake zijn van markt- of transitiefalen. Dat is een wezenlijk onderscheid met onze traditionele rol, die immers gericht is op het genereren van zoveel mogelijk toegevoegde waarde voor de Nederlandse staat. Dat is niet primair het doel bij duurzame investeringen. Het zijn tijdelijke participaties, bedoeld om de zaak op gang te helpen.”

-Bij marktontwikkeling gaat het om vraagstimulering en verhandelbaarheid. Dat was in de gassector altijd een taak van GasTerra. Wil EBN, nu GasTerra op termijn zal verdwijnen, die rol overnemen?

“Nee, we denken meer, ook gezien onze specifieke expertise, aan het marktrijp maken van veelbelovende technologieën, zoals superkritische watervergassing. De bedrijven die hiermee bezig zijn, lopen tegen problemen aan: ontwikkelproblemen, opschalingsproblemen. Waar mogelijk proberen wij in dat soort gevallen financiële ondersteuning te bieden. Het voordeel is dat EBN actief is in de volledige gaswaardeketen: exploratie, ontwikkeling, productie, offshore transport en verkoop van gas. Onze strategie is gericht op verduurzaming van die gaswaardeketen. Wij vertalen het doel van het kabinet, 49% reductie CO2-emissies in 2030, door te proberen in die keten datzelfde doel te halen. We zullen daarom ook niet investeren in de ontwikkeling van windparken en zonneweides, want die zijn geen onderdeel van de gaswaardeketen.”

-Jullie zijn wel actief in geothermie.

“Dat heeft te maken met onze kennis van de ondergrond en het feit dat het een relatief eenvoudig alternatief is voor aardgas. Geothermie is een van de weinige duurzame energiedragers die constant kunnen leveren en dus betrouwbaarheid koppelt aan emissiereductie. Om diezelfde reden willen we ook participeren in CCS.”

“Ook de gasvoorziening kun je verduurzamen zonder dat eindgebruikers daar veel van merken”

-De mogelijkheden voor geothermie lijken beperkt. Het gaat om een betrekkelijk klein percentage van de totale energievoorziening.

“Voor de verduurzaming van de warmtevraag in met name de gebouwde omgeving kan aardwarmte wel degelijk een zeer serieus alternatief zijn voor aardgas. Het is niet in alle gevallen de oplossing, maar onmiskenbaar wel een van de oplossingen. Wat wel meespeelt is dat de infrastructuur meestal nog volledig moet worden aangelegd. Dat geldt niet voor elektriciteit. Voor groene stroom hoef je alleen maar de productiemiddelen te veranderen: windmolens in plaats van gascentrales. In een huishouden merk je helemaal niets van zo’n overgang. Je hoeft er geen meterkast voor te vervangen of andere apparatuur te kopen. Ook de gasvoorziening kun je verduurzamen zonder dat eindgebruikers daar veel van merken. Bij warmte is dat heel anders.”

“Waar we op moeten letten is dat warmtenetten op de juiste locatie worden aangelegd. Dus niet op plekken waar de warmtebehoefte extreem laag is. Denk aan nieuwbouw met perfect geïsoleerde woningen. Volstrekt onlogisch; daar kun je beter warmtepompen installeren. Warmtenetten kunnen we beter aanleggen in wijken uit de jaren zestig, zeventig, tachtig. Slecht geïsoleerd, uniforme bouw, dus een hoge warmtevraag. Maar de kosten zijn voor aannemers hoog, dus gebeurt het niet vanzelf. Het is over het geheel genomen wel veel goedkoper, een fractie van de kosten van al die huizen isoleren en elektrisch verwarmen, maar wel ingewikkelder met al die vergunningen en lange voorbereidingstijd. Dat moet veranderen.”

-We praten veel over verduurzaming, maar moeten we het niet eerst hebben over energie-efficiëntie? Op dat punt hebben we het in het afgelopen decennium lelijk laten liggen.

“Klopt, maar dat gaat in de regionale energiestrategieën wel veranderen. Waar we echter voor moeten oppassen, is dat we daarbij voor de oude wijken dezelfde normen hanteren als voor nieuwbouw. Dat is niet te betalen. De allernieuwste woningen kun je bij wijze van spreken met een waxinelichtje verwarmen. In veel portiek- en rijtjeswoningen is dat geen haalbare kaart. Isoleren is daar ook niet de enige oplossing. Het is een combinatie van. Dat is een belangrijke taak voor de woningcorporaties. Zij hebben immers de helft van de woningvoorraad in beheer.”

-De benodigde investeringen zijn enorm en kapitaal is eindig. Hoe lossen we dat op?

“Ik ben het er niet mee eens dat alle kapitaal per definitie eindig is. Voor een belangrijk deel gaat het om investeringen die voldoende rendement opleveren om opnieuw te kunnen investeren. Er is geen gebrek aan geld; er zijn wellicht wel te weinig goede projecten die uitzicht bieden op een positieve kasstroom. We moeten deze investeringen trouwens niet willen vergelijken met die in de olie- en gassector. Die bedrijven lopen hoge risico’s maar halen ook zeer hoge rendementen op geslaagde projecten. Investeerders zullen eraan moeten wennen dat rendementen met dubbele cijfers in de duurzaamheidssector niet gehaald kunnen worden. Daar staat tegenover dat je niet een exploratieput hoeft te boren voor 100 miljoen, die je vervolgens moet afschrijven als er geen of onvoldoende winbaar aardgas in de bodem blijkt te zitten.”

“CO2-voetafdruk van ons kleineveldengas is kleiner dan die van geïmporteerd gas”

-Die olie- en gasbedrijven hebben nog een ander probleem: de maatschappelijke druk om niet meer in ‘fossiele’ bedrijven te investeren. Lopen we niet het risico dat we enerzijds nog lang zeer afhankelijk blijven van fossiele energie, maar anderzijds de investeerders afhaken die de productie daarvan mogelijk moeten maken?

“Dat ligt veel genuanceerder, naar mijn mening. Het Noordzee-akkoord dat recent is gesloten en waarover wij ook mee hebben onderhandeld, laat zien dat de bereidheid om in eigen aardgasproductie te blijven investeren groot is. De CO2-voetafdruk van ons kleineveldengas is immers kleiner dan die van geïmporteerd gas. Als je hierover met politici spreekt, snappen ze dat, van links tot rechts. Onze energievoorziening wordt nu eenmaal, zoals je zelf zegt, gedomineerd door fossiel. Dat moet anders, ja, maar dat kan niet van vandaag op morgen. In de tussentijd moet je fossiele bronnen zo optimaal mogelijk inzetten om emissies te beperken. Door eigen voorraden te exploiteren maar bijvoorbeeld ook door honderden miljoenen om te investeren in elektrificatie van de productie op zee. Dat laatste scheelt miljoenen tonnen uitstoot.”

-Hoe zit het eigenlijk met de eigen voorraden? Daar horen we verschillende schattingen van, variërend van enkele tientallen miljarden tot honderden miljarden kubieke meters aardgas.

“Er is voldoende potentieel. Zo’n honderd tot tweehonderd miljard kuub. De importafhankelijkheid neemt onvermijdelijk toe, maar we kunnen dat proces vertragen door een laatste eindsprint in de Noordzee. Die voorraad vertegenwoordigt ook een grote economische waarde. Ik merk dat het ministerie van EZK hier ook heel positief tegenover staat. Het Nederlandse deel van de Noordzee blijft, los van de financiële kant van de zaak, aantrekkelijk voor producenten. De slagingskans is bij ons rond de vijftig procent. Dat is meer dan in de rest van de Noordzee. Maar dat neemt niet weg dat de gemakkelijke voorraden nu wel gevonden zijn. Je moet beter je best doen.”

-Je bent onlangs voorzitter geworden van KVGN, de branchevereniging van de Nederlandse gassector. Deze organisatie bepleit de blijvende inzet van gas, de moleculen, in de energiemix. Is er behoefte aan zo’n specifieke belangenorganisatie?

“Zeker, juist nu. Ik zei al dat de toename van duurzame energiebronnen de betrouwbaarheid van de energievoorziening vermindert, tenzij we iets doen aan de variabiliteit van het aanbod. Er is een enorme energievraag in de winter en de zomer. Die seizoenafhankelijkheid is met elektronen niet te overbruggen. Stel dat je een accu zou bouwen die je maar eenmaal per jaar zou mogen gebruiken. De businesscase daarvan is nooit rond te rekenen. Met moleculen is dat juist prima te doen. De energiedichtheid van gas is zo groot dat je er gemakkelijk genoeg van kunt opslaan om de seizoenschommelingen op te vangen. Ik heb het eens uitgerekend voor een conferentie. Als je met een Tesla Powerwall één kWh een jaar opslaat, kost dat ongeveer 1.000 euro. In de gasopslag kost dat maar een paar centen. Er zat een factor 28.000 tussen!” Dit gezegd hebbende vind ik wel dat we gezamenlijk de CO2-voetafdruk moeten verminderen, dus ook de gassector. We moeten er gezamenlijk alles aan doen om te voorkomen dat de klimaatproblemen nog verder gaan escaleren.”

“Een van mijn grote wensen is al jaren een Europese bijmengverplichting voor waterstof”

-Moeten we dan niet veel meer met groen gas doen?

“Zeker. We stoken nu nog gigantische hoeveelheden biomassa mee in kolencentrales. Dat is super inefficiënt in vergelijking met het vergassen daarvan. We moeten dus veel meer werk maken van het ontwikkelen van innovatieve, duurzame vergassingstechnologieën. Het gas dat we daarmee produceren kunnen we vervolgens bijmengen in het gasnet. Een van mijn grote wensen is al jaren een Europese bijmengverplichting voor waterstof. Het goede voorbeeld is de verplichting, alweer 20 jaar geleden, om bio-ethanol in benzine bij te mengen. Dat heeft heel goed gewerkt. Stel dat we hetzelfde zouden doen voor waterstof: een verplichting om 10% bij te mengen. Dat is 55 miljard kubieke meter. Dat werkt beter dan de zoveelste subsidie, want die verdwijnt op den duur weer. Investeerders willen zekerheid. Op deze manier krijgen ze die.”

__________________

Anton Buijs is manager Externe Communicatie bij GasTerra. Hij schrijft voor Energiepodium op persoonlijke titel. Op Twitter is hij te vinden via @antonbuijs