Ron Wit: "Laat industrie alleen voor teveel uitstoot betalen; haal overschot rechten uit de markt"
Als onderhandelaar
namens de milieubeweging speelde Ron Wit een essentiële rol bij de
totstandkoming van het Energieakkoord. Dagelijks zat hij aan tafel met captains
of industry als Ab van der Touw (Siemens), Dick Benschop (Shell) en Hans Alders
(Energie-Nederland). Nu het Energieakkoord staat, gelooft hij in een nieuw
poldersucces: een Europese deal over het emissiehandelssysteem tussen milieuorganisaties
en het grote bedrijfsleven. De milieueconoom, die inmiddels is aangetreden als
Directeur Public Affairs bij Eneco, stelt een enorme uitruil voor: "Neem het
overschot aan emissierechten op de markt weg, en compenseer de internationaal
concurrerende industrie daarvoor met zoveel mogelijk gratis rechten, zodat die
beschermd is op de wereldmarkt."
Waarom is deze deal volgens u nodig?
"Een hoge CO2-prijs is de enige sleutel voor een effectief en
efficiënt klimaatbeleid. Het emissiehandelssysteem dat daarvoor moet zorgen is
echter failliet. De CO2-prijs is te laag, er is een enorm overschot
aan rechten op de markt, en door de bouw van duurzame energieprojecten daalt de
CO2-prijs verder. Bovendien is het systeem lek. Het Clean
Development Mechanism, waarmee Europese landen mogen investeren in
milieuprojecten in ontwikkelingslanden in ruil voor CO2-rechten,
zorgt voor rechten van maar tientallen centen per ton CO2. Het is
een drama, en de politiek gaat hier niet uitkomen. Het nieuwe klimaatpakket van
de Europese Commissie voor 2030, dat in januari is gepresenteerd, lost de kern
van de problemen niet op. Volgens een rapport van de Commissie is er ook met de
nieuwe beleidsvoorstellen in 2020 nog een overschot van 2,6 miljard ton aan
rechten; in 2030 is er nog altijd 2,1 miljard ton over. De Commissie erkent dit
probleem, maar komt niet met een effectief antwoord. Tegelijkertijd wordt door
dezelfde Commissie gesproken over een CO2-prijs van zo'n dertig euro
in 2030. Maar met zo'n groot overschot is het onmogelijk dat die prijs gehaald
wordt.
De lidstaten zijn qua belangen ruwweg verdeeld in een westelijk en oostelijk blok.
Ze zijn niet bereid om een akkoord te sluiten over een werkend
emissiehandelssysteem voor de komende jaren. Hoogstens komt er een waterig
compromis. Van de westelijke landen kun je je zelfs afvragen in hoeverre ze het
systeem doorgronden, en of ze wel bereid zijn om een goed systeem te bouwen.
Het is opmerkelijk dat iedereen een goed werkend emissiehandelssysteem cruciaal
vindt, maar er tegelijkertijd heel weinig diepgaand lijkt te worden nagedacht
over het krachtenveld. Je kan alleen tot een oplossing komen als je rekening
houdt met de verschillende belangen. Er komen nu nieuwe kolencentrales bij. Die
dingen staan nog veertig jaar. Door ons zwakke milieubeleid groeit de koolstofintensieve industrie. We
creëren een gevestigd belang, dat zich met hand en tand gaat verzetten tegen
een hoge CO2-prijs. De lidstaten worden gestuurd door die lobbymacht.
De kans op een sterk Europees milieubeleid wordt daarmee steeds kleiner. In mijn
ogen kan er alleen een werkend emissiehandelssysteem komen als de machthebbers binnen
de energie-intensieve industrie betrokken worden bij de oplossing. Door direct met deze partijen te onderhandelen,
kun je ook overleggen over de achterliggende belangen. Zo wordt het
gemakkelijker om bruggen te slaan. Politieke leiders van lidstaten kunnen dat
niet en worden nu met een dichtgetimmerd standpunt op pad gestuurd. Mijn
voorstel is daarom om de verschillende bloedgroepen van industrieën en de top
van de NGO's in Brussel aan een soort van SER-tafel te zetten, zoals bij het
Energieakkoord."
““Van de bedrijven mag de concurrentiepositie niet verslechteren. Het emissiehandelssysteem moet effectief zijn en leiden tot een CO2-prijs van tenminste 50 euro in 2020””Denkt u aan een allesomvattend Europees energieakkoord of een akkoord dat alleen gaat over het emissiehandelssysteem?
"Ik geloof dat een veelomvattend Europees energieakkoord een brug te ver is. De huidige nadruk op nationale geopolitieke belangen maakt dat ook lastig. Een akkoord over één cruciaal beleidsinstrument, namelijk het emissiehandelssysteem, kan wel. Daar zijn de uitdagingen en belangen nog te overzien. Twee uitgangspunten zouden daar mijns inziens leidend moeten zijn: van de bedrijven die opereren op de wereldmarkt mag de concurrentiepositie niet verslechteren. Het emissiehandelssysteem moet effectief zijn en leiden tot een CO2-prijs van tenminste 50 euro in 2020. Ieder detail van het akkoord moet met die uitgangspunten rekening houden."
Welke partijen zouden leidend zijn in dat proces?
"Het zou gaan om een onderhandelingstafel waarnaar chemie, cement, staal, gas en de groene industrie vertegenwoordigers sturen. Aan de andere kant staan milieu- en consumentenorganisaties. De Europese Commissie krijgt een toeschouwerstatus, waarbij ze niet mee hoeft te onderhandelen. Net als bij het Energieakkoord wordt een aantal wetenschappelijke bureaus continu betrokken. Zij geven advies over de opties op tafel en rekenen standpunten door. Je begint het proces niet met de oplossing, maar met het inventariseren van elkaars achterliggende belangen. Partijen stellen elkaar vragen als: Waarom lukte het tot nu toe niet om een stevig emissiehandelssysteem op te zetten? Wat houdt jou tegen? Wat heb je te bieden? Wat wil jij bijdragen? Zo kan je uit de loopgraven komen.
Dan komt de kernvraag: onder welke voorwaarden zouden bedrijven zoals BASF en Tata Steel kunnen leven met een effectief emissiehandelssysteem waarbij de CO2-prijs hoog is, maar deze bedrijven tot aan een benchmark gratis rechten krijgen? Als je dat gedeeld hebt, worden de contouren van een oplossing zichtbaar. Voorgesprekken met de CEO's van de marktleidende bedrijven zijn essentieel. Bij het Energieakkoord hadden bedrijven zoals DSM, Shell, AkzoNobel en brancheorganisatie Energie-Nederland een belangrijke rol. Dankzij hen ging ook VNO-NCW de goede kant op. Bij een Europees akkoord is dat niet anders. Als je de onderhandelingen begint met de werkgeversorganisatie Business Europe, gaat het mis. Die heeft eerst het draagvlak van zijn leden nodig.
Het proces zou onder leiding moeten staan van bijvoorbeeld twee of drie oud-premiers, die affiniteit hebben met het onderwerp. Sleutellanden als Frankrijk, Duitsland en Engeland moeten warm worden gemaakt voor het idee. Er is veel professionaliteit en menskracht nodig, het is een militaire operatie. Het uiteindelijke akkoord wordt besproken met de Europese Commissie en tot slot aangeboden aan de Europese Raad en het Europees Parlement. Die kunnen alleen ja of nee zeggen; je kunt er geen onderdelen uithalen. In die fase zou dat ook geen probleem meer moeten zijn, mits er achter de schermen voldoende is geconsulteerd. Ik ga ervan uit dat lidstaten zich goed kunnen vinden in een afgewogen akkoord tussen verschillende industriële vertegenwoordigers en maatschappelijke organisaties."
““De energie-intensieve industrie koopt met dit akkoord een beter investeringsklimaat””
Wat moet volgens u de
kern van dat akkoord worden?
"Eigenlijk is dat al heel helder. De Europese energie-intensieve industrie
wil niet blootgesteld staan aan oneerlijke concurrentie van bedrijven uit
landen waar geen prijs is gezet op CO2-uitstoot. Ik vind dat
legitiem. Dat betekent zoveel mogelijk gratis rechten. Internationaal
concurrerende bedrijven, bijvoorbeeld in de staal-, cement- en chemische
industrie, krijgen een benchmark opgelegd. Bedrijven die de benchmark halen,
krijgen al hun CO2-rechten gratis. Maar als je erboven zit, ga je
een flinke prijs voor je rechten betalen. Aan de marge moet de CO2-prijs
hoog zijn. De milieuorganisaties willen dat het emissiehandelssysteem effectief
is, met een stevige CO2-prijs en prikkel tot innovatie. Zij moeten
in ruil daarvoor afscheid nemen van het principe ‘de vervuiler betaalt' en
toestaan dat energie-intensieve bedrijven veel gratis rechten krijgen.
De stroomsector, die alleen binnen de Europese markt concurreert, krijgt geen
vrijstellingen. Die heeft ook een stevige CO2-prijs nodig om
projecten voor duurzame stroom en energiebesparing te realiseren. De
energiebedrijven moeten minder afhankelijk worden van allerlei onzekere subsidiesystemen.
Op die manier beslist niet de overheid of er wordt ingezet op windmolens, kernenergie
of CO2-opslag, maar doet de markt dat. Als de CO2-prijs
hoog genoeg wordt, heb je veel minder subsidie nodig voor groene energie. Bij
een CO2-prijs van 50 à 60 euro worden wind op land, aardwarmte,
gascentrales en installaties voor warmtekrachtkoppeling weer rendabel.
Uiteindelijk scheelt dat ook de energie-intensieve industrie veel geld. Het
afbouwen van de subsidies zou overigens geen onderdeel zijn van het akkoord,
maar daar automatisch uit voortkomen."
Waarom zou de energie-intensieve industrie
hiermee akkoord gaan? Zou deze niet meer baat hebben bij het voortzetten van -
in uw woorden - een toch al failliet systeem?
"Ten eerste krijgt de industrie voor lange tijd zekerheid over de
hoeveelheid gratis rechten. Daarnaast koopt de industrie met deze deal een
beter investeringsklimaat, een einde van de zigzagpolitiek in Europa en de
lidstaten op dit gebied. Ze kan maar beter snel zorgen voor een werkend emissiehandelssysteem,
want anders krijg je over drie jaar onherroepelijk een nieuwe lappendeken aan
aanvullend beleid. Dan kun je er donder op zeggen dat er weer allerlei
belastingen, subsidies en andere instrumenten komen op nationaal niveau. Dit
akkoord maakt dat overbodig."
Wat zou dit betekenen voor de lidstaten?
"Een hogere CO2-prijs levert meer inkomsten op voor de schatkist.
Er zijn minder rechten, maar de rechten die wel gebruikt worden zijn een
veelvoud waard. Het feit dat gas weer aantrekkelijker wordt dan kolen, maakt
het energiesysteem flexibeler. Gascentrales en WKK-installaties schakelen
sneller aan en af dan kolencentrales. Hierdoor kan gemakkelijker een hoger
aandeel wind en zon worden ingepast zonder extra systeemkosten te hoeven maken.
Daar profiteren consumenten en de belastingbetaler ook van. Het huidige
Europese energiebeleid kost veel te veel geld en is een lappendeken. Ik ben
ervan overtuigd dat een betere oplossing voor alle partijen mogelijk is."