Zoeken

Samenleving legt klimaatprobleem te makkelijk op bord overheid

Door Carina Wiekens en Martien Visser, Hanzehogeschool Groningen

De uitspraak van de rechter in de zaak Urgenda houdt de gemoederen volop bezig. Recent hebben ECN en het Planbureau Leefomgeving (PBL) een reeks maatregelen voorgesteld om 15 megaton CO2 te besparen zodat Nederland de gewenste 25% CO2-besparing in 2020 haalt. Vervolgens zijn binnen 24 uur alle door rekenmeesters ECN en PBL voorgestelde maatregelen door andere partijen neergesabeld. Zo gaat dat tegenwoordig. Of er een parlementaire meerderheid zal zijn om de voorgestelde maatregelen in te voeren is dus maar zeer de vraag. Hoe erg is dat?

Wat ons verbaast, is dat we als samenleving de CO2-problematiek zo gemakkelijk op het bordje van de overheid leggen. De CO2-emissies veroorzaken we immers als burgers zelf. Als we ons gedrag een beetje aanpassen, dan hebben we nieuwe regelgeving en de Tweede Kamer helemaal niet nodig.

Neem het voorstel om maximaal 100 kilometer per uur op de snelweg te gaan rijden en rekeningrijden in te voeren. Het doel is dat we dan energiezuiniger gaan rijden en ook vaker de fiets of het openbaar vervoer nemen. Waarom moet dit afgedwongen worden? Waarom beginnen we niet morgen? En waarom plakken we daar niet meteen een autoluwe zondag aan vast?
““Een huishouden dat goed op haar energieverbruik let, heeft maar 50% nodig van de energie van een minder oplettende soortgenoot””
Natuurlijk, een groot deel van de CO2-emissies veroorzaken we indirect, dat doen anderen. Maar die anderen doen dat omdat wij dat vragen. Neem bijvoorbeeld de kolencentrales, die dit jaar meer dan 30 megaton CO2 (!) zullen uitstoten, op een totaal van circa 170 megaton. In de analyse van PBL/ECN leidt vervanging van kolen door gas tot veruit de grootste bijdrage aan het behalen van het doel van 25% vermindering. Waarom kopen we nog elektriciteit van de bedrijven die deze centrales open houden? Is de elektriciteit van Eneco, dat geen kolencentrales heeft, werkelijk zoveel duurder? Overigens is onze elektriciteit overdag 10% schoner dan dezelfde elektriciteit in de nacht (zie pagina 48 van de hyperlink). Het is maar dat u het weet.

Zo zouden we ook ons verzet kunnen staken tegen windturbines en mestvergisters. In dit geval is de overheid trouwens al wel in actie gekomen, maar we houden het als burgers zelf tegen. Natuurlijk, er is soms serieuze overlast. Maar we nemen het klimaatprobleem toch ook serieus?

Uit ervaring en onderzoek bij Entrance en de Hanzehogeschool in Groningen blijkt telkens opnieuw dat ons gedrag een doorslaggevende invloed heeft op ons energieverbruik en onze CO2-emissie. Een huishouden dat goed op haar energieverbruik let, heeft maar 50% nodig van de energie van een minder oplettende soortgenoot. Dat geldt ook als sprake is van dezelfde, goed geïsoleerde huizen met identieke voorzieningen. Aan de woning isolatie of de technische installaties ligt dit verschil dus niet.

Er is nog een reden om ons gedrag aan te passen. Een deel van de voorgestelde maatregelen door ECN en PBL zal namelijk een zodanige doorlooptijd hebben dat 2020 niet haalbaar is. Neem rekeningrijden. Eerst moet dat door het parlement worden goedgekeurd en vervolgens moet er dan een complex ICT-systeem gebouwd worden. Dat lukt nooit voor 2020. En voor de grootschalige uitrol van CCS (opvang en opslag van CO2) geldt mogelijk een nog langere termijn. Ook grootschalige woningisolatie vergt doorlooptijd. Zelfs als we erin slagen 200.000 huizen per jaar te isoleren, dan zijn we daar meer dan 30 jaar mee bezig. Ons gedrag kunnen we echter wel snel aanpassen.

Gedragsverandering zal uiteraard niet zomaar optreden en niet iedereen zal meteen meedoen. Een randvoorwaarde is dat we ons bewust zijn van ons energieverbruik en de mogelijkheden die er zijn om het verbruik te verminderen. Een breed gedragen visie op wat we met elkaar kunnen bereiken zou eveneens zeer welkom zijn. Zolang een kilowattuur voor de overgrote meerderheid van de bevolking nog abstract en virtueel is, zal er weinig veranderingsbereidheid zijn.

Wat kan de overheid wel doen? ECN en PBL roepen de overheid op meer in te zetten op de introductie van innovatieve technologieën en demonstratieprojecten. Niet zozeer om de doelen van 2020 te halen, maar wel om de voorwaarden te scheppen voor de doelen 2030 en daarna. Natuurlijk, deze demonstratie en ontwikkelprojecten kunnen mislukken en kosten geld. Maar de kosten zijn veel lager dan de grootschalige uitrol van nieuwe technologie of de (tijdelijke) bijstook van biomassa in kolencentrales. Nieuwe technologieën kunnen bovendien wereldwijd worden toegepast waardoor de impact veel groter is dan Nederland. Er is vast wel ergens wat ruimte in de SDE-budgetten te vinden. Kunnen we daar misschien 5-10% van de SDE gelden voor reserveren?

Ook moet de overheid regelgeving aanpassen, waar deze de introductie van nieuwe, meer klimaatvriendelijke, technologie ondermijnt. Door regelgeving is de verdere uitrol van laadpalen voor elektrische auto's in de dorpen en steden goeddeels tot stilstand gekomen. En ook bij de ontwikkeling van energiezuinige warmtenetten is regelgeving volgens ons de belangrijkste sta in de weg. Veel van de huidige regelgeving is bedoeld om marktwerking te introduceren. Dat is gelukt. Maar nu staan we voor een heel andere, veel belangrijker, opgave.

Net zoals er tegenwoordig een toets is om nieuwe regelgeving te beoordelen op haar bijdrage aan de administratieve lasten, zou er een toets moeten komen waarbij wordt gecontroleerd in hoeverre nieuwe (en bestaande) energieregelgeving de innovatie belemmert.

Terug naar het begin. De overheid, dat zijn we zelf. De rechter heeft niet zozeer onze regering in Den Haag veroordeeld tot het treffen van maatregelen, maar ons allemaal. We zullen dus zelf aan de slag moeten en ons gedrag moeten veranderen. Dat betekent minder energie gebruiken, zo schoon mogelijke spullen inkopen en accepteren dat de productie van duurzame energie en de verlaging van onze CO2-emissies overlast veroorzaakt.

Carina Wiekens en Martien Visser zijn respectievelijk Associate Lector en Lector Energietransitie & Netintegratie bij de Hanzehogeschool Groningen