De SDE (Stimulering Duurzame Energieproductie) wordt vanaf volgend jaar verbreed. Niet alleen de productie van hernieuwbare energie, maar ook andere maatregelen om de Nederlandse CO2-emissie te verlagen worden meegenomen. De SDE kijkt helaas slechts naar hoeveelheden. Het energiesysteem blijft buiten beschouwing. Netwerkproblemen zijn het resultaat en op termijn gebrekkige aansluiting tussen aanbod en vraag naar energie. Het wordt hoog tijd dat we bij de rangschikking van projecten in de SDE ook de impact op het energiesysteem gaan meewegen. Naast verbreden, moet de SDE ook verdiepen.
“Alle kosten voor SDE worden bij burgers en bedrijven in rekening gebracht.”
Sinds 2008 kent Nederland de SDE. Een- of tweemaal per jaar kunnen investeerders voorstellen indienen. Deze worden gerangschikt op gevraagde subsidie per MWh hernieuwbare energie, waarna de goedkoopste worden uitverkoren. De SDE garandeert een investeerder een vaste opbrengst voor 10-15 jaar. Dat gaat als volgt. Stel een project wordt voor 80 €/MWh toegewezen en de marktprijs is 40 €/MWh. Dan legt de overheid daar €40 MWh subsidie bij. Wanneer een jaar later de marktprijs tot €35/MWh is gedaald, dan stijgt de subsidie naar €45/MWh. Enzovoorts. Het marktprijsrisico is onder de SDE dus niet voor de investeerder, die in dit voorbeeld altijd €80/MWh ontvangt, maar voor de overheid.
De kosten voor de SDE worden door de overheid via de Opslag Duurzame Energie (ODE) bij burgers en bedrijven in rekening gebracht. Eind 2019 is via de SDE ruim €50 miljard subsidie toegezegd. Daarvan is dan €5 miljard uitbetaald. De resterende €45 miljard wordt komende jaren via de ODE in rekening gebracht. Bedrijven berekenen deze kosten door in producten. Per huishouden is er dus eind 2019 op die manier nog een rekening ter hoogte van ruim €5000. Een fors bedrag, dat nog op zal lopen. Gelukkig wordt hernieuwbare energie steeds goedkoper. De subsidies kunnen dan dalen. Volgens het klimaatakkoord is na 2025 geen subsidie meer nodig voor de productie van hernieuwbare elektriciteit. Uiteraard moeten dan we via de ODE-systematiek nog wel de eerder toegezegde subsidies terugbetalen.
“De SDE bezorgt vrije-markteconomen nachtmerries”
De SDE bezorgt vrije-markteconomen nachtmerries. In een vrije markt worden investeringen gestuurd door prijzen. Krapte leidt tot hoge prijzen en dat lokt investeringen uit. Overvloed leidt tot lage prijzen en het uit de markt nemen van minder efficiënte productie. Met de SDE bepalen niet langer vraag en aanbod hoeveel er wordt geïnvesteerd, maar de overheid. Exit vrije markt dus. En dan gaat de overheid ook nog gedwongen kolencentrales sluiten! Arme vrije-markteconomen.
Daar staat tegenover dat de SDE met name voor elektriciteit goed werkt. In 2008 had Nederland nog slechts 7% hernieuwbare elektriciteit. Anno 2019 is dat ongeveer 21%. In 2023 bereiken we 45%.
De Stimulering Hernieuwbare SDE uit 2008 is in 2011 aangepast en heet sindsdien SDE+. Vanaf 2020 volgt een nieuwe aanpassing. Voortaan zullen investeringsvoorstellen worden gerangschikt op de gevraagde subsidie per ton CO2-vermindering. Naast productie van hernieuwbare energie komen ook andere activiteiten aan bod. De SDE wordt verbreed. De letters SDE blijven, maar dan als “Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie’, de SDE++.
“Dat de zonne-elektriciteit de Drenten de oren uitkomt, telt niet mee.”
Wat ook blijft is dat de SDE alleen naar hoeveelheden kijkt. De rest van het energiesysteem wordt vergeten. Een MWh zonne-energie in Drenthe is dan evenveel waard als een MWh zonne-energie in Amsterdam. Dat er in Amsterdam veel vraag is, terwijl de zonne-elektriciteit de Drenten de oren uitkomt, telt niet mee. Ook vergeet de SDE dat die overtollige Drentse zonne-elektriciteit vervolgens tegen hoge kosten moet worden weggevoerd naar locaties waar wel vraag is.
Ook kijkt de SDE niet of het productieprofiel aansluit op de vraag in de markt. Een MWh zonne-elektriciteit is evenveel waard als een MWh wind-elektriciteit. Terwijl ons hoogste energieverbruik toch echt in de winter valt.
Nu hoor ik u denken. De marktprijs in de winter is toch hoger dan in de zomer? Bij eenzelfde vaste prijs is dan voor wind dan minder subsidie nodig dan voor zon. Dat klopt. Het verschil tussen energieprijzen in zomer en winter is echter gewoonlijk gering. Alleen bij schaarste zijn de verschillen groot. Denk aan de precaire situatie in België vorige winter. Dat soort ellende willen we in Nederland graag voorkomen. Het betekent wel dat marktprijzen weinig richting zullen geven.
Duitsland heeft bij het verlenen van subsidie eveneens onvoldoende rekening gehouden met locatie. Het gevolg zijn grote bottlenecks. Miljardeninvesteringen staan op stapel om dat te verhelpen. Aan congestiemanagement moesten Duitse netbeheerders afgelopen 12 maanden €1,2 miljard betalen. Naar verluid is de helft betaald aan eigenaren van hernieuwbare elektriciteit, opdat zij hun productie zouden stoppen. Leuk business model misschien, maar wel jammer van die hernieuwbare elektriciteit.
“Laten we de SDE dan in 2021 gaan verdiepen”
Prima om in 2020 de SDE te verbreden. Laten we de SDE dan in het jaar 2021 gaan verdiepen. Laten we voortaan niet alleen naar hoeveelheden te kijken, maar ook naar het achterliggende energiesysteem. Naar de netwerken en het vraagprofiel. Dat wordt niet eenvoudig is. Maar dat is de SDE regeling sowieso al niet. Vergelijken van appels en peren is altijd arbitrair. Perfectie is echter niet nodig. De beroemde 80-20 regel zal zeker opgaan. Met enkele aanpassingen (“20%”) kan 80% van het resultaat worden bereikt.
Minister Wiebes zegt regelmatig dat hij als taak ziet de energietransitie te laten slagen met minimale kosten voor burgers en bedrijven. Verdieping van de SDE in 2021 biedt hem een mooie kans deze belofte in de praktijk te brengen.