Martien Visser: "Professionele
bedrijfsmatige aanpak nodig"
U weet het vast wel. In totaal veroorzaakt de verwarming van onze huizen ongeveer 10% van de nationale CO2-emissie. Die hoeveelheid verdubbelt tot 20% wanneer we ook alle andere gebouwen meetellen. Die emissie moet naar nul en daar wordt door velen hard aan gewerkt.
Technisch is dat geen probleem. Er zijn veel mogelijkheden, te veel mogelijkheden. Deze mogelijkheden verschillen sterk van elkaar en hebben allemaal hun voor- en nadelen. Bovendien zijn ze duurder, soms veel duurder. Diverse studies laten zien dat we alleen door een slimme combinatie van de mogelijkheden de kosten en de overlast beperkt kunnen houden. Maar welke?
Wanneer u de kranten openslaat, dan roeren velen de trom: consumenten, leveranciers, milieuorganisaties, energieproducenten, bouwbedrijven, adviseurs, verkopers van houtkachels, brancheorganisaties, actiegroepen.... Een kleine bloemlezing van de laatste paar weken. Iedereen heeft zo haar eigen belang. Iedereen heeft de wijsheid in pacht. Essent vindt warmtenetten ouderwets. Anderen vinden Essent fossiel. Ja, ja, er wordt heel wat afgelobbyd in Energietransitieland. En niet alleen door bedrijven. Voor de niet-ingewijde, dus voor 99.8% van de bevolking, is het onmogelijk te achterhalen wat er wel en niet van klopt.
Logischerwijs klinkt dan de roep om regie. Dat is een brevet van onvermogen voor de vrije energiemarkt. Want door concurrentie zou toch het paradijs aanbreken? Helaas. Vervolgens kijken we dus toch weer massaal naar de overheid. Bij wind op zee heeft de overheid dit met TenneT opgepakt. Met een vrije energiemarkt heeft dat niets meer van doen, maar het resultaat is spectaculair. Het CO2-neutraal maken van onze steden is echter veel complexer om te managen.
Want hoe ga je als wethouder bepalen welk gebouw straks op welke manier wordt verwarmd, en per wanneer? Hoe vertel je dat de ene burger groen gas krijgt en niets hoeft te doen, terwijl er verderop in de straat een warmtenet met geothermie? Dat in een naburige wijk alle huizen fors moeten worden geïsoleerd omdat daar voor all-electric wordt gekozen? Dat in historische panden houtkachels worden gestimuleerd? En een andere wijk waterstof krijgt? Een ding is zeker. Wat je ook doet, forse oppositie is je deel.
““De opdracht moet zijn om in één klap grote delen van steden of dorpen aardgasvrij te maken””
Uiteraard kun je dan adviseurs inhuren en dat
gebeurt volop. Maar tegenstanders doen dat ook en voor je het weet ligt er op
het bureau van de wethouder een forse stapel elkaar tegensprekende rapporten. Naast
een even hoge stapel met brieven van mondige burgers en actiegroepen die
dreigen naar de rechter te stappen. Arme wethouder.
Het resultaat is dat we kralen gaan rijgen. Op de ene locatie is een aantal
goedwillende burgers actief met panelen en isolatie. Verderop probeert een
bedrijf haar afvalwarmte te gelde te maken. Een woningbouwvereniging bouwt een aantal
nieuwe nul-op-de-meter woningen. Een tuinder boort naar geothermie. Het zwembad
experimenteert met warmtepompen. Natuurlijk heel goed. Door kralen te rijgen kun
je een mooie ketting maken. Maar worden op die manier onze dorpen en steden CO2-vrij?
En gebeurt dat snel en efficiënt?
Nee. We zullen deze uitdaging veel systematischer moeten aanpakken. De opdracht
moet zijn om in één klap grote delen van steden of dorpen aardgasvrij te maken.
De te kiezen combinatie van technieken is daarbij ondergeschikt. Doel is dit te
realiseren tegen de laagste maatschappelijke kosten en met support van de burgers
en bedrijven. Randvoorwaarde is de eliminatie van de stedelijke CO2-emissies.
Dit vraagt om een professionele, bedrijfsmatige aanpak. Vorige eeuw hebben we
onze economie omgebouwd van kolen naar gas. Om dat effectief te doen hebben we Gasunie
opgericht. Zij ontwikkelden en manageden de uitrol van aardgas over Nederland.
Ze zorgden voor de financiering door banken, voor alle vergunningen, voerden overleg
met belanghebbenden en regelden via tenders de uitvoering door bouwbedrijven.
Als aandeelhouder kon de overheid dagelijks meekijken en was ze aan zet om de belangrijke
besluiten te nemen. Het resultaat van deze aanpak is dat al onze dorpen en
steden 10 jaar later Van Kolen Los waren. Een wereldprestatie.
Natuurlijk zal de conversie van aardgas naar CO2-vrije alternatieven
langer duren. Maar waarom gaan we niet op eenzelfde wijze aan het werk? Stelt u
zich voor dat we de vervanging van kolen door aardgas in de 60'er jaren hadden
overgelaten aan enthousiaste burgers en bevlogen wethouders; zou het dan ook zo
gemakkelijk en snel gelukt zijn? Ik voorspel u: Wanneer we deze uitdaging op
deze manier aanpakken, dan zullen onze dorpen en steden sneller van aardgas los
zijn, dan menigeen nu nog voor mogelijk houdt.
Martien Visser is lector
energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij
schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet
noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Dit is
een iets aangepaste versie van een column die hij eerder uitsprak op
duurzaamheidsfestival Springtij.