Jan Paul van Soest: "Het debat gaat van incident naar incident."
De discussie over hoe - in hemelsnaam - de tweegradendoelstelling uit het Parijse klimaatakkoord te halen valt zwelt aan. Dat is goed: die discussie moet worden gevoerd. Wat minder goed is, is dat in dat de debat de wezenlijke keuzes onvoldoende zichtbaar worden. In plaats daarvan gaat het debat van incident naar incident, waarin telkens een boel wensdenken wordt geprojecteerd.
Op het moment van schrijven staat de gasproefboring Schiermonnikoog ter discussie, en lijkt het dat als we die voorkomen de rest van de Nederlandse energiehuishouding vanzelf klimaatneutraal wordt. De realiteit is natuurlijk dat tegenhouden van welke winning dan ook, kolen, olie of gas, de uiteindelijke uitstoot van CO2 geenszins beïnvloedt, of misschien zelfs wel verergert als een koolstofarme fossiele bron door een koolstofrijkere bron wordt vervangen.
“'Telkens wordt een boel wensdenken geprojecteerd'”
Maar we koesteren ons graag in de illusie. Net zoals we ons vrolijk warmen aan elke nieuwe zonnecel of windturbine die wordt geïnstalleerd, zonder ons te realiseren dat het klimaat zich niets aantrekt van de hoeveelheid zonnecellen of windturbines die er op aarde staan. Het trekt zich alléén wat aan van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, en die is voor CO2 dit jaar op alle plekken op aarde, Antarctica incluis, definitief boven de 400 ppm gekomen. Hét meetstation Mauna Loa op Hawaï, bekend van de Keeling-curve, tikte eerder dit jaar 409 ppm aan - een grotere toename ten opzichte van een eerder jaar was er niet. We steken de vlag uit omdat de CO2-uitstoot wereldwijd lijkt te stabiliseren (lijkt, we moeten het nog even afwachten), maar realiseren ons niet dat bij een stabiliserende uitstoot op dit niveau de CO2-concentratie jaarlijks met zo'n 3 ppm stijgt, en in jaren met een el Niño zoals afgelopen jaar nog een tikkie sneller.
Enkele leden van de Bezinningsgroep Energiebeleid (BG) gooiden de knuppel in het hoenderhok met een notitie die liet zien wat er allemaal dan wél uit de kast moet worden gehaald om op een tweegradenpad te komen. Dat was een hoogstnoodzakelijke ice bucket challenge, een bak ijskoud water die over het warme wensdenken werd uitgestort. Een belangrijke conclusie uit die notitie, die ook al eerder uit de door het IPCC bestudeerde scenario's naar voren kwam, is dat een tweegradendoel onmogelijk te halen is zonder zogeheten negatieve emissies: netto-verwijdering van CO2 uit de atmosfeer. De vermoedelijk beste route daarvoor is teelt van een grote hoeveelheid biomassa, waarvan de CO2 bij inzet in de energievoorziening wordt verwijderd en onder de grond wordt gestopt.
Maar daaraan zijn dan op zijn beurt weer flinke natuur- en milieurisico's verbonden, zoals verlies aan biodiversiteit, schaarste aan minerale meststoffen fosfaat en stikstof, grootschalige zoetwateronttrekkingen, concurrentie met voedselproductie en nog zo wat ellende, die in de notitie van de Bezinningsgroepleden overigens eerlijk worden genoemd.
Uit de analyses van wat echt nodig is om de opwarming tot 1,5 à 2 graden te beperken ontstaat inmiddels het beeld dat beperking van de klimaatrisico's andere natuur- en milieurisico's vergroot, en uit de discussies daarover ontstaat de stellige indruk dat we daarover vooral niet willen nadenken. Die indruk wordt nog versterkt doordat een denkbare optie om alle natuur- en milieurisico's over de hele linie te verminderen volstrekt onbespreekbaar blijft: het absolute primaat voor economische groei laten varen.
Een groeiende economie betekent een jaarlijkse toename van de productie en consumptie van goederen en diensten, die allemaal energie, materialen, ruimte, water en zo meer vergen. We proberen elke eenheid goederen en diensten steeds een beetje koolstofarmer te maken, maar weigeren na te denken over de voortdurende groei van het volume aan goederen en diensten. We moeten naar steeds risicovollere maatregelen grijpen, zoals negatieve emissies, om de twee graden nog rond te rekenen, maar de kernoorzaak van alle risico's moet buiten schot blijven.
Daarmee hebben we onszelf finaal klemgezet. En dat willen we niet weten.
Jan Paul van Soest partner, De Gemeynt.