Hans van Cleef over dat koolstof-risico's iets heel anders zijn dan een koolstofzeepbel en een koolstofzeepbel is dus weer iets heel anders dan gestrand vermogen
Met de carbon bubble - oftewel de koolstofzeepbel - wordt het financiële risico bedoeld als gevolg van de overwaardering van fossiele brandstoffen op de balans van beursgenoteerde instellingen. Als deze overwaardering plotseling zou worden gecorrigeerd naar de zogenaamde ‘werkelijke waarde', zouden de (negatieve) financiële gevolgen niet te overzien kunnen zijn. U mag het tunnelvisie of realisme noemen, maar volgens mij bestaat deze koolstofzeepbel helemaal niet. Ook niet als wij de komende decennia de benodigde omslag maken naar een CO2-neutraal economie.
Een zeepbel zoals hier bedoeld, veronderstelt dat de bestaande mondiale fossiele-brandstofreserves van de een op andere dag niets, of in ieder geval veel minder, waard kunnen zijn. Maar hoe realistisch is dat? Om die vraag te beantwoorden, kijk ik naar eerdere zeepbellen op de financiële markten en naar de verwachting ten aanzien van de verwachte mondiale vraag naar deze fossiele brandstoffen. Twee voorbeelden van eerdere bellen die zijn gebarsten zijn de huizenmarkt- en de internetzeepbel.
Zo'n tien jaar geleden sprak men van een zeepbel op de huizenmarkt, zowel in de VS als in Europa. De bel barstte en de huizenprijzen kelderden. Toch waren de effecten lokaal en tijdelijk. Kijk maar naar de huidige huizenprijzen. Ongeacht of we in een nieuwe hausse zitten, is het effect van tien jaar geleden compleet weggevaagd. Hetzelfde geldt voor de internetzeepbel. Nog een paar jaar eerder, ten tijde van de beursgang van WorldOnline, daalden de koersen van internetbedrijven in rap tempo. Het ‘the-sky-is-the-limit' principe bleek toch niet juist en veel beleggers verloren geld op de beurs. Toch blijkt ook hier dat zo'n geknapte zeepbel tijdelijk is. Kijk bijvoorbeeld eens naar de huidige koersen van Alphabet (Google) en Apple.
“Het plotseling wegvallen van de totale mondiale vraag naar bijvoorbeeld olie is niet alleen onwaarschijnlijk, maar zelfs onmogelijk”
De mondiale vraag naar energie zal de komende decennia aanzienlijk toenemen. Een groot deel van deze groei zal worden ingevuld door duurzame energiebronnen. De huidige energietransitie is echter vooral een elektriciteitstransitie. Bij elektriciteitsopwekking zien we dat het grootste deel van de huidige, op gas en kolen gebaseerde, opwekcapaciteit zal worden vervangen door duurzame alternatieven. Voor veel doeleinden is er nog geen alternatief of is het er wel maar niet economisch haalbaar. Met name in de industrie en bij transport (vooral zwaar wegtransport en luchtvaart) zal de vraag naar olieproducten de komende jaren nog flink toenemen. Ik kijk hierbij naar de mondiale vraag omdat, als door regelgeving een bepaald product lokaal niet wordt toegestaan, het relatief makkelijk is dit product elders te verkopen.
De vraag naar fossiele brandstoffen zal op een gegeven ogenblik stabiliseren en zelfs flink afnemen. Met name bij kolen zien we al de eerste tekenen van afvlakking van de groei van de vraag, en is peak demand dichtbij. Door nationale regelgeving kunnen veranderingen snel gaan. Toch zijn lokale acties alleen niet bepalend voor de mondiale trend. Die verandert nu eenmaal langzamer. De transitierisico's voor bedrijven in de ‘fossiele' energiesector zijn daarom redelijk in te schatten. Het is aan het bedrijf in de sector zelf om te bepalen welke rol het wil spelen in de energietransitie en hoe snel het wil verduurzamen. Te snel, maar ook te langzaam is niet goed. Dit is echter een normaal bedrijfsrisico waarop de klanten en aandeelhouders zo'n bedrijf zullen beoordelen. Er zullen reserves overblijven die niet kunnen worden gewonnen of geconsumeerd. Ook dat is onderdeel van het normale bedrijfsrisico en kennen we ook onder de naam gestrand vermogen (stranded assets). Dat is niet nieuw maar kent ieder commercieel bedrijf: van de kledingwinkel op de hoek tot de groenteboer, en van een bank tot jawel, een energiebedrijf.
Het plotseling wegvallen van de totale mondiale vraag naar bijvoorbeeld olie is niet alleen onwaarschijnlijk, maar zelfs onmogelijk. Daar komt nog eens bij dat aandelen van oliebedrijven uiteraard sterk kunnen dalen, maar dat verreweg het grootste deel van mogelijk gestrand vermogen door overgewaardeerde reserves niet bij deze internationale oliemaatschappijen zit. Ongeveer negentig procent van de mondiale reserves is in handen van nationale, en dus niet-beursgenoteerde, oliemaatschappijen.
Zijn er dan helemaal geen financiële risico's als gevolg van klimaatverandering? Zeker wel. Over de financiële koolstof-risico's voor een bank schreef ik onlangs nog in mijn column ‘Koolstof-risico voor bankensector kwestie van juist inschatten'. Maar koolstof-risico's zijn iets heel anders dan een koolstofzeepbel en een koolstofzeepbel is dus weer iets heel anders dan gestrand vermogen. Dat is het verschil tussen een complete chaos als gevolg van een geplofte bel en een financieel goed te behappen energietransitie. Ik verwacht het laatste, simpelweg omdat het eerste volgens mij niet bestaat.
Hans van Cleef is senior energie econoom bij ABN AMRO Bank, @ABNAMROeconomen. Op Twitter is hij actief onder @hansvancleef