Zoeken

Twijfel aan groen werkgelegenheidswonder in Duitsland

Werkgelegenheidsonderzoeker Nico Pestel, Institut zur Zukunft der Arbeit: "Verwachtingen overtrokken"

Het onlangs afgesloten Nederlandse Energieakkoord voor duurzame groei streeft in de periode tussen 2014 en 2020 naar 15.000 extra voltijdsbanen in de installatie- en bouwsectoren en op termijn in de hernieuwbare energiebranche. Bij dit soort getallen wordt vaak gekeken naar Duitsland dat door de invoering van het Erneuerbare Energien Gesetz (de terugleververgoeding, EEG) in 2000 en het geleidelijk stilleggen van de kerncentrales sinds 2011 al langer met politieke instrumenten op duurzaamheid inzet. In een onlangs verschenen onderzoek van het Institut zur Zukunft der Arbeit (IZA) in Bonn wordt echter gewaarschuwd voor ongedifferentieerde en overhaaste verwachtingen die de Energiewende op de Duitse werkgelegenheid zou hebben.

"Of door de ombouw van de Duitse economie naar een groene economie uiteindelijk extra arbeidsplaatsen ontstaan, kan wetenschappelijk gezien vandaag nog niet serieus worden beantwoord", geeft Nico Pestel, milieu en arbeidsmarktdeskundige bij het IZA, aan. Voor zijn onderzoek heeft hij alle relevante cijfers en studies in Duitsland naar dit thema met elkaar vergeleken. "Het ontbreekt ten eerste aan een duidelijke, internationale definitie van een ‘groene baan'. Ook wordt niet inzichtelijk gemaakt in hoeveel uur een werknemer daadwerkelijk groene werkzaamheden verricht."

““Het aantal werknemers in de hernieuwbare energiesector is tussen 2004 en 2012 meer dan verdubbeld””

Volgens onderzoeken die in opdracht van het Ministerie voor Mileu zijn uitgevoerd waren in 2008 bijna twee miljoen mensen in Duitsland in de milieusector aan de slag. "Dat is iets minder dan vijf procent van de werkende bevolking", verduidelijkt Pestel. "Het aantal werknemers in de hernieuwbare energiesector is tussen 2004 en 2012 van ongeveer 160.000 naar ongeveer 380.000 gestegen, meer dan een verdubbeling. Het blijft echter minder dan een procent van alle werkgelegenheid."

Tot 2030 wordt met een verdere uitbreiding naar 500.000 tot 600.000 banen in de duurzame energiesector gerekend. Uit een enquete onder ondernemers blijkt dat ze een groei van 1 miljoen banen verwachten in de milieusector als geheel tot 2025. Pestel vindt de euforie rondom de banenwinst duidelijk overtrokken. "Bij de prognoses wordt veel te weinig rekening gehouden met de verschillende scenario's. Hoe gaat de nieuwe regering verder met de subsidiering in het kader van het EEG? Hoe ontwikkelt de wereldmarkt zich? En in welke mate komen landen als China met hun producten op de Europese markt? Zo heeft de recente crisis in de Duitse zonnebranche laten zien dat aannames over de toekomstige marktontwikkeling er ver naast kunnen zitten."

Daarnaast zijn volgens Pestel in de beschikbare studies vaak de negatieve werkgelegenheidseffecten van een ecologische ombouw verwaarloosd. "Zo kan het zijn dat bij conventionele energiecentrales werkgelegenheid verdwijnt. Ook is niet uit te sluiten dat werkplekken in bijvoorbeeld energie-intensieve industrieën in gevaar komen wanneer ze internationaal concurreren en door milieu- en energiepolitieke regels benadeeld worden."

Een van de gaten in de informatievoorziening over de arbeidsmarktgevolgen van de green economy probeert het IZA te dichten met een onderzoek naar de werkgelegenheidseffecten van de hoge stroomprijzen voor eindgebruikers in Duitsland die door de EEG-toeslag wordt veroorzaakt. "We moeten veel meer naar de netto-balans kijken", concludeert Pestel. "Het gaat er niet alleen om te weten hoe veel banen er in een groene economie worden geschapen. We moeten tegelijkertijd onderzoeken hoeveel er daardoor vervangen worden of zelfs helemaal wegvallen."