Zoeken

Bescherming rechtsstaat en duurzaamheid gaan hand in hand

Auteur

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is al lang fan van de filosofie van Karl Popper, die beredeneert dat een democratische samenleving intolerant mag zijn tegenover intolerantie, en tegenover degenen die de fundamenten van de democratie willen ondermijnen. “Het is evident dat de PVV dat wil en doet, en dat daar stelling tegen moet worden genomen, zeker en vooral ook door het bedrijfsleven, dat zich in de komende jaren meer en meer als bezorgde democratische burger zal moeten gaan opstellen om zowel de rechtsorde als de duurzame ontwikkeling te beschermen.”

De komende maanden van de kabinetsformatie zullen een lakmoestest zijn voor de morele overtuigingen en de duurzaam-strategische inzichten van het bedrijfsleven. Voor meer groepen zal zonder twijfel een cruciale vraag zijn: hoe verhoud ik mij tot een kabinet waarin een antidemocratische partij met abjecte ideeën gaat deelnemen? Maar ik ben vooral benieuwd hoe ondernemend Nederland zich gaat opstellen. Meegaand en compromisbereid, zoals in de Tweede Kamer de partijen VVD, NSC en BBB? En zoals de informateurs die, ondanks Wilders’ permanente wangedrag, toch helpen het onmogelijke mogelijk te maken en zo een verwerpelijke partij met een even verwerpelijk gedachtengoed helpen legitimeren? Of meer principieel, op basis van de analyse dat niet kan en mag worden samengewerkt met een persoon die tevens een partij is die de rechtstaat wil ondermijnen, discrimineert, haat zaait, scheldt en tiert, collega-politici en journalisten respectloos behandelt, de internationale geopolitieke verhoudingen en strevingen niet begrijpt, en geen enkel idee heeft van hoe onze maatschappelijk-economische ontwikkelingen afhankelijk zijn van kwaliteit en beschikbaarheid van natuurlijk kapitaal?

“Het ergste wat er voor bedrijven kan gebeuren is dat het in gang gezette klimaat- en energiebeleid weer wordt teruggedraaid”

Een vorige keer dat de PVV een stevige invloed had, via gedoogsteun aan kabinet Rutte-I, was rampzalig voor het energiesysteem, de natuur (Bleker! Need I say more!), het klimaat, zeker ook voor de belastingbetaler die later alsnog grote stikstof- en klimaatfondsen moest ophoesten om achterstallig onderhoud weg te werken, en niet in de laatste plaats ook voor het bedrijfsleven, om een voorspelbaar investeringsklimaat te behouden waar bedrijven zich naar kunnen richten. Amerikaanse sociologen spreken over anti-reflexiviteit: in beperkte zin aversie en ontkenning van (wetenschappelijke) kennis, en in bredere zin een cultuurstrijd tegen de moderniteit, waarbij als elitair weggezette kennis en kunde worden ingewisseld voor persoonlijke overtuigingen en subjectieve ervaringen die als volkswil en gezond verstand algemene geldigheid zouden hebben.

Onder een nieuw kabinet zou zomaar eens eenzelfde rancuneuze route kunnen worden ingezet.

Als ik met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven spreek, op alle niveaus tot CEO’s aan toe, dan klinkt bij iedereen grofweg dit geluid: het ergste wat er kan gebeuren is dat het in gang gezette klimaat- en energiebeleid (en mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het milieubeleid, het natuurbeleid, het stikstofbeleid, de vergroening van het landbouwbeleid en noem maar op) weer wordt teruggedraaid. Het bedrijfsleven is zich al lang aan het voorbereiden op de nieuwe wereld waarin broeikasgasuitstoot sterk wordt teruggedrongen, andere emissies en impacts drastisch naar beneden moeten, het energiesysteem uit compleet andere bronnen, energiedragers en infrastructuren bestaat dan zelfs nog maar tien jaar geleden het geval was, en zo voorts en zo verder. En het investeert en ontwikkelt ook nieuwe producten, concepten en strategieën. Dat gebeurt omdat de achterliggende schaarstes inmiddels worden begrepen, de noodzaak voor veranderingen niet meer ter discussie staat, en men nu eenmaal liever een redelijk voorspelbare, gemanagede en beheerste transitie wil dan een hollen- en stilstaan-beleid dat dreigt te ontstaan als populistische politieke modegolven de koers bepalen.

“De zetelwinst van Wilders is democratisch tot stand gekomen, moet hij niet toch een kans krijgen?”

Een principiële weerzin tegen Wilders’ rancuneuze universum leidt zodoende tot eenzelfde conclusie als een strategische analyse van de welvaartseconomische risico’s van zijn ideeën en partijprogramma: afstand houden en tegenspel geven. Plaatsnemen in de maatschappelijke oppositiebanken liever dan tegenstribbelend meebewegen wat toch zijn antidemocratische opvattingen legitimeert.

Dat is natuurlijk wel een lastige. Immers, de zetelwinst van Wilders is democratisch tot stand gekomen, moet hij niet toch een kans krijgen? Ik ben al lang fan van de filosofie van Karl Popper, die beredeneert dat een democratische samenleving intolerant mag zijn tegenover intolerantie, en tegenover degenen die de fundamenten van de democratie willen ondermijnen. Het is evident dat de PVV dat wil en doet, en dat daar stelling tegen moet worden genomen, zeker en vooral ook door het bedrijfsleven, dat zich in de komende jaren meer en meer als bezorgde democratische burger zal moeten gaan opstellen om zowel de rechtsorde als de duurzame ontwikkeling te beschermen.

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl