Zoeken

We moeten nadenken over het verschil tussen transitie

Auteur

John Kerkhoven

John Kerkhoven: "Energieneutrale samenlevingen zien er fundamentaal anders uit dan de onze"

Recent was ik op een symposium in Lochem over biomassa in de Achterhoek. In de ochtend waren er excursies naar agrarische bedrijven waar tastbare voorbeelden te zien waren van hoe biomassa kan worden ingezet ten behoeve van duurzame producten en met name duurzame energie.

Het enthousiasme en de inventiviteit van de betrokkenen spatte er van af. Vol enthousiasme werd verteld over bijvoorbeeld Het Haarlose Veld, een gebied met 200 gezinnen die in 2020 energieneutraal willen leven en ook daadwerkelijk stappen zetten om dit te bereiken. Indien u denkt dat dit een uitzondering is, dan vergist u zich. Rondom Lochem zijn vele initiatieven van buurtgemeenschappen die deze doelstelling hanteren. Ik heb groot respect voor de agrariërs die zich met veel geld en risico inzetten voor het ontwikkelen van micro-mestvergisters, of hun daken volleggen met zonnepanelen, terwijl nog niet alle details over teruglevering duidelijk zijn. Overigens, als je bij zo'n micro-vergister staat, dan is dat nog steeds een grote installatie, waar op bijna miraculeuze wijze elektriciteit, warmte en meststoffen uit te voorschijn komen.

De agrariërs denken goed na over hoe om te gaan met een duurzamere melkproductie. Zo zijn verschillende boeren omgeschakeld naar een ander soort vee (bijv. Vlekvee), dat minder krachtvoer (lees: soja) nodig heeft en minder vaak ziek is (lees: minder antibiotica) en een schonere bedrijfsvoering (lees: nog minder antibiotica). Dit vee levert weliswaar iets minder melk, maar er zijn ook minder kosten omdat er minder krachtvoer en antibiotica van buiten het eigen gebied hoeft te worden aangekocht. Ook krijgt het op peil houden van de kwaliteit van de eigen bodem steeds meer aandacht bij deze agrariërs. Men denkt steeds meer in gesloten kringlopen voor nutriënten. Zo min mogelijk nutriënten erbij van buiten het gebied en zoveel mogelijk nutriënten in het gebied weer terugwinnen en aan de grond teruggeven.

Echter, bijna alle voorbeelden op het symposium, van mestvergister tot het milieuvriendelijk bewerken van stierenhuiden, waren gekoppeld aan het idee dat de Achterhoek vee teelt.

Nu weten we uit allerlei studies en publicaties (o.a. Blonk, 2012, De milieudruk van ons eten) dat ongeveer 80% van het landbouwareaal in de wereld nodig is voor veevoer. In de Achterhoek voornamelijk in de vorm van monoculturen zoals gras of maïs. Ook weten we dat de koe het minst efficiënte dier is om van plantaardig materiaal dierlijke eiwitten te maken. En we weten dat mensen prima op plantaardig eiwitten kunnen leven (een van uw columnisten doet dat al jaren met veel plezier). Bovendien is het eten van dagelijks veel rundproducten niet bevorderlijk voor een lang en gezond leven. De vraag of we moeten overschakelen van dierlijk eiwit (rundvlees en melk) naar plantaardig eiwit (o.a. noten, bonen, granen en paddenstoelen) bij een sterk groeiende wereldbevolking is dus zeer relevant.

Maar evenzogoed is het een vraag die niet werd gesteld op dit biomassacongres. De vraag werd niet gesteld uit respect voor het initiatief en enthousiasme van de betrokkenen. Maar de vraag werd ook niet gesteld omdat een Achterhoek zonder vee en met voornamelijk "bonenplantages" moeilijk voorstelbaar is en omdat de vraag is wie de regie over een dergelijke transitie zou moeten voeren.

Zo is het overigens met veel onderwerpen in de energietransitie. Energieneutrale samenlevingen zien er fundamentaal anders uit dan onze huidige maatschappij. De huidige maatschappij evolutionair duurzamer maken is populair, maar de transitie volledig begrijpen en daarop inzetten is veel lastiger. En de vraag wie het voortouw moet nemen (burgers, bedrijfsleven of overheid) is grotendeels onbeantwoord.

Het is niet alleen de discussie ‘Van vee naar Vegetables in de Achterhoek', maar ook: wat doe je met een havengebied met grote raffinaderijen die onder andere benzine en diesel maken als je in 2050 van de EU niet meer in steden op benzine en diesel mag rijden? Wat doe je in een circulaire economie met Hoogovens in IJmuiden als je met 5 tot 10% van de energie ook heel goed staal en aluminium kunt maken uit gerecycled materiaal? Wat doe je met een papierindustrie als iedereen de digitale versie leest? En wat doe je met je energievoorziening als je weet dat het conventionele Nederlandse aardgas opraakt: Russisch gas, schaliegas of duurzame energie of toch maar steenkool en kernenergie? En waar in Nederland ga je investeren als de zeespiegel stijgt en meer dan een derde van de primaire waterkeringen niet op orde is? Misschien in de boven NAP gelegen Achterhoek?

Moet het vee plaatsmaken voor investeringen in de energievoorziening boven zeeniveau? Gaat het gras plaatsmaken voor groente of blijft alles zoals het was? Het eerste heet transitie het laatste traditie. Ik hoop dat we deze discussie op tijd voeren en oplossingen vinden waarin traditie en transitie beiden een plaats hebben. Maar wellicht is dat een illusie.

John Kerkhoven is Managing Partner bij Quintel Intelligence en bedenker van het Energietransitiemodel.

Volg ons op Twitter: @energiepodium

John Kerkhoven

In zijn column 'Harde cijfers' schrijft John Kerkhoven, Managing Partner bij Quintel Intelligence, over de harde cijfers en de emotie in het energiedebat. John Kerkhoven is het brein achter de site www.energietransitiemodel.nl, de plaats waarop iedereen zijn eigen scenario kan maken voor het energiebeleid van de toekomst.