Sible Schöne, Klimaatbureau HIER: "Er is groeiende waardering voor het instrument"
De CO2-Prestatieladder is een begrip geworden in Nederland. Het instrument wordt ingezet bij circa 4 miljard euro aan aanbestedingen per jaar. Het aantal gecertificeerde bedrijven is inmiddels de 400 gepasseerd. Uit onderzoek van het Economisch Instituut Bouw (EIB) bleek onlangs dat opdrachtgevers sinds de nieuwe aanbestedingswet het vaakst de CO2-Prestatieladder gebruiken als EMVI-criterium, waarbij inschrijvingen veelal worden geselecteerd op basis van een combinatie van prijs én kwaliteit.
Het succes van de ladder is op de
eerste plaats het gevolg van het gunningvoordeel dat bedrijven kunnen krijgen
bij aanbestedingen. Het werkt als volgt: bij een aanbesteding van ProRail van
50 miljoen schrijft bedrijf A zonder certificaat in voor 50 miljoen. Bedrijf B
met het hoogste certificaat, goed voor 10% fictieve korting, schrijft in voor
55 miljoen. Vanwege het certificaat telt deze inschrijving voor 49.5 miljoen.
Bedrijf B krijgt het project vervolgens voor 55 miljoen.
Dit lijkt voor opdrachtgevers een dure grap, maar omdat in de praktijk alle bedrijven die inschrijven een certificaat hebben blijven de kosten zeer beperkt. Bovendien staan daar inkomsten tegenover als gevolg van de gerealiseerde energie- en materiaalbesparing.
De ladder werkt. Gemiddeld hebben de deelnemende bedrijven een
reductiedoelstelling van meer dan 2 procent per jaar. In een recent onderzoek
van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling bleek de bouwsector,
mede door de inzet van de ladder, het meeste vooruitgang te hebben geboekt in
de verduurzaming van zijn productieketens. Dankzij de ladder is duurzaamheid
een prioriteit geworden in de ‘traditionele' bouwsector.
Ook buiten de grond-, weg- en waterbouw halen bedrijven een laddercertificaat. Dat
geldt voor producenten en leveranciers van energiebesparende apparatuur,
installatiebedrijven, ICT-bedrijven, afvalbedrijven en bedrijven in de
transportsector. Naast de 400 gecertificeerde bedrijven is er bovendien een
snel groeiende groei bedrijven die de ladder gebruikt als het managementsysteem
voor energie en grondstoffen, maar die zich niet formeel laat certificeren.
Deze verbreding is mede het gevolg van het feit dat gecertificeerde bedrijven
op de hogere niveaus ook de footprint van hun leveranciers moeten kennen. Deze
eis heeft tot een enorme olievlekwerking geleid.
Het bestuur van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO), de organisatie die de ladder beheert, heeft de ambitie om het instrument veel breder in te zetten en het op de hogere niveaus harder te maken, zodat koplopers ook in de toekomst blijven worden beloond. Het streven is om de omschreven ambities en prioriteiten gezamenlijk met de markt op te pakken.
“De ambitie is dat eind volgend jaar alle provincies, de helft van de waterschappen en het merendeel van de grotere gemeenten de ladder inzetten.”
Naar een hardere ladder
Het afgelopen jaar is veel voortgang geboekt op het gebied van de
transparantie. Binnen enkele maanden zullen via de site van SKAO alle
ketenanalyses, initiatieven en CO2-reductieprogramma's te vinden
zijn. Daarmee worden de voorwaarden geschapen voor een betere onafhankelijke
beoordeling van de prestaties van bedrijven en het effect van de ladder.
Versie 3.0 van de ladder, die dit najaar verschijnt, moet de ladder op
belangrijke punten harder maken. Een belangrijk doel is dat bedrijven zich
beter kunnen vergelijken met branchegenoten en dat certificerende instellingen
meer mogelijkheden krijgen om het ambitieniveau van bedrijven daadwerkelijk te
beoordelen. Daartoe worden in overleg met de brancheorganisaties per branche maatregelenlijsten
opgesteld en de CO2-intensiteit van de gecertificeerde bedrijven in
de branche bepaald. Andere belangrijke wijzigingen in versie 3.0 worden een
betere beloning van de samenwerking in de keten, verbetering van de rol van
maatschappelijke organisaties en strengere criteria voor sectorbrede CO₂-emissie
reductieprogramma in samenwerking met de overheid en of een maatschappelijke
organisatie.
Verbreding
Een belangrijke prioriteit voor de komende twee jaar is de bredere inzet
van de ladder en - daarmee samenhangend - een verdere groei van het aantal
gecertificeerde bedrijven. Naast landelijke opdrachtgevers als ProRail,
Alliander en Rijkswaterstaat hebben diverse provincies, waterschappen en
gemeenten de ladder al ingezet. De ambitie is dat eind volgend jaar alle
provincies, de helft van de waterschappen en het merendeel van de grotere
gemeenten de ladder inzetten. Deze ambitie wordt ondersteund door de recente
ondertekening van de Green Deal GWW door verschillende provincies, gemeenten en
waterschappen. Daarnaast is het streven dat de ladder in alle GWW-sectoren
wordt ingezet, dus bijvoorbeeld ook in de ondergrondse infrastructuur. De
netwerkbedrijven zijn hier al mee gestart.
Maar ook buiten de infrastructuur liggen er kansen. De ladder is met name
interessant in sectoren waarin sprake is van grote aanbestedingen en een breed
scala aan mogelijkheden om CO2 te reduceren, die buiten het
gezichtsveld van opdrachtgevers liggen. Goede voorbeelden hiervan zijn de
ICT-sector en de afvalbranche. In de recente Klimaatagenda is besloten om na te
gaan bij welke aanbestedingen de ladder in de toekomst nog meer kan worden
ingezet.
Hoewel de focus van SKAO nadrukkelijk op de doorontwikkeling en uitrol van de
ladder in Nederland ligt, zet SKAO samen met de grote opdrachtgevers ook een
aantal stappen om toepassing van het instrument in het buitenland te
bevorderen. Er is groeiende waardering voor het instrument en erkenning voor
het feit dat het instrument - vanwege de jaarlijkse onafhankelijke controle -
harder is en meer groeimogelijkheden heeft in vergelijking met initiatieven als
het Carbon Disclosure Project en het Global Reporting Initiative.
De ladder is een marktmechanisme en geen pakket overheidsverplichtingen. Dat maakt het mechanisme vernieuwend ten opzichte van klassiek milieubeleid. Dat moet ook in andere branches kunnen. Wat ons betreft staat de deur open om hierover verder door te denken.