Jos Cozijnsen: "Het verschuiven van emissierechten naar de toekomst is
klimaatwinst"
In het artikel "Europees
en Nederlands klimaatbeleid heffen elkaar op" laten Rob Aalbers van het
Centraal Planbureau, Catrinus Jepma van het Energie Delta Instituut en Arnold
Mulder van de Rijksuniversiteit Groningen zien dat ze de rol en werking van het
EU CO2-emissiehandelssysteem niet helemaal snappen, maar er wel
grote kritiek op hebben. Dat is gevaarlijk, omdat het de motivatie van burgers
onderuit kan halen om mee te doen aan lokaal klimaatbeleid en duurzame
energieprojecten en omdat emissiehandel het enige instrument is dat we nu
hebben dat de emissies van de industrie en energiesector binnen de afgesproken
grenzen houdt.
Hun belangrijkste argument is dat van de mythe van het waterbed van
klimaatbeleid, onlangs ook door Pieter Boot van het Planbureau voor de Leefomgeving en VVD-kamerlid René Leegte
en de Autoriteit Consument en Markt naar aanleiding van het Energieakkoord
verkondigd. De mythe komt voort uit modellen, maar de praktijk is totaal
anders. Ik geef dat hieronder in drie voorbeelden aan.
Sluiting van kolencentrales leidt wél tot
CO2-reductie in de EU
Er wordt gezegd dat sluiting van de oudste kolencentrales van Nederland
niets verandert aan de Europese emissies, omdat de emissierechten naar een land
als Polen gaan. Dat is onzin. Polen gaat niet ineens meer kolencentrales bouwen
of extra emitteren. De stroom zal van vervangende energie-installaties moeten
komen. Omdat kolenstroom de meest vervuilende manier van energie-opwekking is,
heeft de nieuwe energiemix een lagere CO2-emissie dan kolenstroom.
Jepma, Aalbers en Mulder zeggen dat de emissierechten die voor de centrales
waren bedoeld over blijven. Zij gaan ervan uit dat die onmiddellijk gebruikt
worden. Dat is echter niet zo. Deze emissierechten worden hooguit bewaard en
dus later gebruikt. Dat is winst voor het klimaat, want de emissies wordt
uitgesteld. De concentratie van emissies bouwt immers minder snel op, waardoor
de opwarming van de aarde langzamer verloopt. Ook kan de politiek makkelijker
strengere CO2-doelen aannemen, omdat er meer emissieruimte over is.
Het effect op de CO2-prijs is als volgt: als de emissierechten op de
plank blijven, verandert er niets. Worden ze nu verkocht, dan daalt de prijs
nu; worden ze later verkocht, daalt de prijs later.
Als je de redenering van de heren volgt, zou elke CO2-reductie in
Nederland zinloos zijn voor het klimaat, omdat het emissies elders oplevert. En
dat is dus niet zo.
Duurzame energieopwekking reduceert wél
CO2 in de EU
Jepma redeneert als volgt: "Stel dat
ik morgen een Nederlandse subsidie krijg voor zonnepanelen, en ik plaats ze.
Dan neem ik minder stroom af van een elektriciteitsleverancier, bijvoorbeeld
Essent. Het energiebedrijf houdt de CO2-rechten die ze vroeger voor
mijn gebruik nodig had over, en stelt ze beschikbaar op de CO2-markt.
Daardoor zakt de prijs van CO2. Een ander Europees bedrijf koopt de
emissierechten van Essent, en kan dus meer uitstoten." Dat klopt niet. Een
ander bedrijf gaat niet "meer" uitstoten. En bovendien krijgt Essent geen
emissierechten meer, dus daalt de CO2-prijs hooguit, wat lange
termijn klimaatbeleid duurder maakt.
Natuurlijk is het zo dat bij elk flankerend beleid, zoals subsidie en
verplichten tot energiebesparing, het emissiehandelssysteem minder als een
financiële prikkel werkt. Maar de totale CO2-emissies van Nederland
en de EU blijven binnen de normen. Emissiehandel bestaat namelijk uit twee
delen: de ‘cap' (de limiet op het aantal CO2-rechten) en ‘trade'
(het handelen in de CO2-rechten). Subsidie is dan wel weggegooid
geld, en verplichten van specifieke CO2-maatregelen kost bedrijven
extra geld. De prikkel kan beter van de CO2-markt komen, die de
goedkoopste optie zoekt. Subsidie maakt klimaatbeleid wel duurder; dat ben ik
met de heren eens. Maar de CO2-reductie blijft behouden. Het installeren
van duurzame energie schuift het gebruik van emissierechten naar de toekomst. En
dat is klimaatwinst.
Een lokaal klimaat- of duurzame energieproject reduceert CO2. Dit leidt tot emissiereductie in Nederland en EU. Een lokaal windenergieproject leidt niet direct to emissies elders op (zie bovengenoemd voorbeeld). En als de bouwsector bijvoorbeeld meer emissies reduceert dan verplicht is, bijvoorbeeld door gasbesparing met restwarmteprojecten, houdt Nederland emissiebudget over van de sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem vallen. Zelfs als je dan uit dat budget CO2-rechten aan dat project geeft (het ministerie van Infrastructuur en Milieu onderzoekt nu die mogelijkheid: zogeheten ‘Domestic Offsets') en men door de verkoop daarvan op de EU CO2-markt een deel van het project financiert, levert dat geen extra CO2-emissies op (analoog aan de eerdere voorbeelden). Als er heel veel projecten komen, kan de CO2-prijs dalen. Dit maakt lange termijnbeleid duurder. Maar zo'n vaart loopt het niet met projecten: de EU-markt heeft jaarlijks al zo'n 2 miljard ton emissierechten beschikbaar.
Het is natuurlijk duidelijk dat de CO2-grenzen voor emissiehandel voor 2020 naar beneden kunnen en moeten, zodat we lange termijn doelen al eerder halen en betaalbaar houden. Dan werkt de prikkel van emissiehandel nog beter. Het mooie is dat lokale CO2-reductie- of duurzame energieprojecten er zelfs voor zorgen dat er makkelijker scherpere lange termijn klimaatdoelen gesteld kunnen worden.
Jos Cozijnsen is zelfstandig adviseur emissierechten. Meer informatie over hem vindt u op www.emissierechten.nl. Op Twitter is hij actief onder @timbales.