Zoeken

Gasunie ving dichtdraaien Groningse gaskraan soepel op

Auteur

Aad Correljé

Aad Correljé: "Nut, noodzaak en risico's: zonder geschikte gasinfrastructuur kun je niks"

Recent publiceerde Gasunie haar jaarresultaten over 2015. Daarin concludeerde de directie dat het bedrijf een solide boekjaar achter de rug had. Wel werd gewag gemaakt van een stijging van de operationele kosten met ongeveer 87 miljoen euro, onder meer om de infrastructuur in Groningen aardbevingsbestendig te maken. Wat ook bleek was dat Gasunie probleemloos in staat is geweest de veranderende gasstromen te faciliteren die het gevolg waren van de productiebeperking van het Groningenveld.

Waar Groningen in 2014 nog 42,1 miljard kubieke meter (Bcm) L-gas (laagcalorisch aardgas) produceerde, was dat in 2015 nog maar 28,1. Daarnaast werd er ruim 2 Bcm kubieke meter minder H-gas (hoogcalorisch aardgas) uit de andere velden geproduceerd. Een aanzienlijke afname in het aanbod van Nederlands gas. Deels werd dat opgevangen door een 10 Bcm lagere afzet van gas in vergelijking met 2014, zowel in Nederland als in het buitenland. Bovendien werd er veel meer H-gas geïmporteerd, met name uit Noorwegen. Ook werd er meer LNG (vloeibaar aardgas) ingevoerd via de Gate terminal op de Maasvlakte. Hoewel de totale hoeveelheid getransporteerd gas min of meer gelijk bleef, net iets onder 100 Bcm, was Gasunie in staat de sterk gewijzigde aanvoerpatronen en transportstromen te faciliteren.

Het geïmporteerde H-gas werd door Gasunie vermengd met stikstof om L-gas te maken, waarmee de aan de lokale distributienetten verbonden huishoudens en bedrijven van gas voorzien konden worden. Om het tekort aan Gronings L-gas op te vangen nam de hoeveelheid geconverteerd gas toe van 4,8 Bcm in 2014, naar 16,9 in 2015. In de toekomst is er echter uitbreiding nodig om voldoende G-gas te kunnen produceren.

Het is geweldig dat het Nederlandse gassysteem zo'n ingrijpende verandering in het aanvoerpatroon kan faciliteren. De leveringszekerheid van de aan Groningengas gebonden afnemers is gehandhaafd, terwijl er een vermindering van het aardbevingsrisico gerealiseerd kon worden in Groningen.

““Een boeiende vraag is of de verandering in het aanvoerpatroon mogelijk geweest zou zijn zonder Gasrotonde””

Een boeiende vraag hierbij is of de veranderingen in het aanvoerpatroon mogelijk geweest zouden zijn zonder de investeringen die de afgelopen periode gedaan zijn onder de vlag van de Gasrotonde. Het Gasrotonde-project werd ingezet om de ontwikkeling van een diepe gasmarkt (de TTF) te faciliteren en daarbij speelt de beschikbaarheid van de juiste infrastructuur een enorme rol. Diversificatie en het investeren in verschillende transportopties zijn de kern van een functionerende markt. Mét een infrastructuur kun je, als je er de marktprijs voor wilt betalen, gas kopen van verschillende aanbieders. Zonder geschikte infrastructuur kun je helemaal niks.

De Gasrotonde en de Nederlandse Staat zijn in 2012 door de Algemene Rekenkamer stevig aangepakt in het rapport Gasrotonde: nut noodzaak en risico's. Met name het gebrek aan ‘harde' onderbouwing van het bedrag van 8,2 miljard euro aan investeringen door de staatsbedrijven Gasunie en EBN (Energie Beheer Nederland) werd de Staat aangerekend. De pers pikte vooral de kritiek, het kraken van het beleid en het verspillen van euro's als boodschap op. In de daaropvolgende periode is de Gasrotonde vaak neergezet als voorbeeld van risicovolle overinvesteringen door bedrijven die zich richtten op de energiebronnen van het verleden.

De Rekenkamer gaf inzicht in de normen waarmee zij de Gasrotonde beoordeelde. De beleidsdoelen moeten Specifiek, Meetbaar, Afgestemd, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART) geformuleerd zijn. Het beleidsinstrument, de Gasrotonde, moet het beoogde doel dienen, gebaseerd op een betrouwbare scenarioanalyse, inzicht in de plannen van omringende landen, hoe er bijgedragen wordt aan een schone, betaalbare en betrouwbare energievoorziening, en welke financiële risico's er bestaan.

Zoals inmiddels duidelijk is geworden, na schaliegas in de VS, Fukushima in Japan, de Energiewende in Duitsland en Groningen in Nederland, is het lastig om geloofwaardige en robuuste scenario's te construeren die de basis kunnen vormen voor zinvolle SMART kosten-baten en risico analyses als het om de gasmarkt gaat. Ook maakte het rapport van de Rekenkamer glashelder dat gereguleerde gastransporteurs in belangrijke mate te maken hebben met regulatory risk door de toezichthouders; overigens zonder dit begrip ook maar expliciet te maken. En ik ben er vrij zeker van dat we met vergelijkbare verschijnselen geconfronteerd zullen blijven worden, als het om de energievoorziening gaat.

De toekomstige energiemix zal in belangrijke mate bepaald worden door het beleid van overheden en dat is onvoorspelbaar. En om het alleen als exogene variabele op te nemen in evaluatiescenario's, zoals gebruikt door de Rekenkamer en de ACM is onverstandig. Het lijkt wijzer om de zekere optiewaarde te verkiezen boven een uiterst onzekere gok op efficiëntie gedreven scenario's. Ik denk dat het interessant zou zijn voor de Rekenkamer om een ex-post analyse te maken waarin het huidige, maar toen ondenkbare, Groningenprobleem als onderdeel van een scenario wordt meegenomen. Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst van een dergelijke exercitie en werk graag mee.

Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.

Aad Correljé

Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme. Aad is te volgen via Twitter op @CorreljeA