Zoeken

Handelsconflict VS & China ongemakkelijk voor EU

Auteur

Coby van der Linde

Het handelsconflict tussen de VS en China heeft volgens Coby van der Linde veel weg van een wedstrijd armpje-drukken. Zij ziet een botsing tussen twee fundamenteel verschillende politieke systemen over de beginselen van de internationale economie. Volgens haar zal de EU steeds meer onder druk komen te staan om kleur te bekennen.

Het handelsconflict tussen de VS en China verdiept zich. In de media wordt het conflict vooral gepitcht als een persoonlijke vendetta van President Trump, maar het conflict was al veel eerder in de maak. Al vanaf 2008 spelen diverse handelsdisputen en vanaf 2016, het jaar waarin China dacht de status van markteconomie te verwerven binnen de WTO, zijn de conflicten steeds meer op de spits gedreven.

Het is de VS ernst om China te dwingen zich te voegen naar de mores van de internationale markteconomie en de Chinese economie meer open te stellen voor buitenlandse investeringen en producten. Deze mores lijkt wel veranderd te zijn in de afgelopen jaren in. De VS richten zich tegenwoordig vooral op de belangen van de VS zelf en minder op het systeem van internationale organisaties die de mores hoorden te managen en minder op de belangen van de oude partners in deze. Het handelsconflict tussen de VS en China heeft veel weg van een wedstrijd armpje-drukken tussen twee giganten en zorgt ervoor dat andere landen op eieren lopen zolang de tweestrijd niet is beslecht. Beiden partijen proberen met gevlei en met dreigen landen achter zich te verenigen.

“Vuurtje rondom Nordstream II wordt aardig opgepookt”

Je vraagt je af of de Amerikaanse bemoeienis met Nordstream II ook in deze context moet worden gezien. Dit vuurtje wordt ook aardig opgepookt, terwijl de pijpleiding al aan het eind van 2019 in gebruik genomen zou moeten worden. De Amerikaanse energieminister Rick Perry deed tijdens de inauguratie van de nieuwe Oekraïense president recent nog maar weer een duit in het zakje door te melden dat sancties, onder andere voor bedrijven die aan de pijpleiding bouwen, een kwestie van tijd zijn. De Amerikanen maken zich zorgen om de voorzieningszekerheid van de EU. In dat licht is het apart dat ze wel Oekraïne steunen in het voornemen om gastransitdiensten aan te bieden en de inkomsten daaruit veilig te stellen, maar tegelijk de EU dwarszitten als die de mogelijkheid hebben zich in te dekken tegen de risico’s van de aanzienlijke politieke onzekerheden in dit zelfde transitland.

Mij lijkt het dat de voorzieningszekerheid van de EU is gebaat met en-en en niet of-of, naast het aantrekken van LNG. China rammelt intussen ook niet alleen met de geldbuidel, maar herinnert deze en gene er aan dat het een strategisch belangrijke positie inneemt in de waardenketens voor zeldzame aarden welke van groot belang zijn voor nieuwe energietechnologieën. Zo komt de EU steeds meer klem te zitten tussen beide partijen.

De afscherming van de Chinese markt druist in tegen de regels van de Wereldhandelsorganisatie WTO. De soort van afscherming is moeilijk aan te klagen omdat het voornamelijk binnenlandse regelgeving en organisatie betreft, maar het gaat ook om staatssteun aan verschillende bedrijven en het schenden van intellectueel eigendom. Het gaat dus niet om tarifaire barrières, die gemakkelijker via de WTO bespreekbaar te maken zijn. Hoewel non-tarifaire barrières ook via de WTO kunnen worden aangekaart, zijn ze veel moeilijker te bestrijden. Vaak worden gezondheid en veiligheid aangegrepen om buitenlandse producten en investeringen te weren. De belofte van toegang tot een zeer grote consumentenmarkt zorgde lange tijd voor coulantie, maar daar is een einde aan gekomen. China is immers al WTO lid sinds december 2001, weliswaar met een niet-markteconomie-status die af had moeten lopen in 2016 in de verwachting dat de Chinese economie dan voldoende was aangepast.

“EU is bekoeld van Chinese belofte van grote investeringen”

Al in 2016 ontstond er discussie om China niet automatisch aan het eind van de overgangsperiode deze status te verlenen zodat het gemakkelijker bleef om antidumpingmaatregelen te nemen omdat er volgens de VS en EU nog te veel staatsinterventie in de economie bestond. In de EU bestond eerst twijfel over het volgen van een officiële Amerikaanse procedure om China niet te erkennen als markteconomie. Duitsland leek genegen om China wel te erkennen zodat de Duitse export en Chinese investeringen in Europa konden worden binnengehaald. De gammele Europese economie en de belofte van flinke infrastructurele investeringen deed ook andere landen in de EU twijfelen. Inmiddels is de stemming ook in de EU wat bekoeld, zonder dat het luidruchtig positie durft of kan kiezen.

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw speelden vergelijkbare problemen met Japan en Zuid-Korea, die door de interne organisatie van de economie (en politiek) ook niet zo open waren, maar wel zelf lustig exporteerden en elders investeerden. De Aziatische tijgers van toen werden getrakteerd op een hausse aan niet-tarifaire barrières (NTB). Een beroemd voorbeeld is de eis van Frankrijk dat alle elektronica via de douane in Poitiers moest worden afgehandeld, terwijl er maar 1 douanier beschikbaar was voor de controle. Het duurde dus even voordat een audiosysteem van Japanse makelij bij de consument kon belanden. Ook dit verhoogde de kosten van de geïmporteerde producten en beschermde de lokale producenten. Een andere overeenkomst was dat ook de problemen met vooral Japan ook op de spits werden gedreven na een structurele verandering in de internationale economie. De klachten over Japan verdwenen in de jaren negentig door enerzijds maatregelen die de toegang tot de markt verbeterden maar ook door het abrupte einde van het Japanse groeiwonder.

De dimensies van de Chinese markt zijn vele malen groter dan die van de toenmalige Aziatische tijgers en dus ook het belang van de internationale economische orde om China en ook India binnen boord te krijgen. Het is de vraag of een beetje inschikken van beide partijenen en een einde aan het Chinese groeiwonder deze keer het pleit kan beslechten omdat er ook fundamentele andere politieke systemen in het spel zijn welke strijden om wereldwijde invloed en navolging. Vooralsnog lijkt het einde van de strijd der economische mastodonten niet voorbij en moet de EU rekening houden met grotere druk van beide partijen echt kleur te bekennen. Gezien de grondbeginselen van de EU lijkt de keuze gemakkelijk, maar de twijfel groeit. Dat is ook verontrustend.

Coby van der Linde

Coby van der Linde is directeur van het Clingendael International Energy Programme (CIEP)