Zoeken

In het Energierapport zijn we allemaal een beetje verantwoordelijk

Pieter Boot: "Bakens nodig om CO2-doel te halen"

Het nieuwe Energierapport kondigt al op de eerste bladzijde aan dat we moeten gaan sturen op een enkel doel: CO2-reductie. De secretaris-generaal van Economische Zaken was zijn minister hierin in het ESB nieuwjaarsartikel al voorgegaan. Maar hoe gaat dat er uitzien?

Geen econoom zal het Energierapport snel tegenspreken. Als het belangrijkste doel van het energiebeleid is om broeikasgasemissies te reduceren, dan moet je daarop inzetten. De rest is bijzaak en maakt het duurder. Waarom dure windmolens bouwen als er goedkopere opties zijn? Natuurlijk, innovatie is ook nodig en demonstraties van nieuwe technologie zijn gewenst. Eén windmolen op zee om te leren hoe het moet. De rest is zonde van het geld. Tot zover de theorie. En die theorie is ook begrijpelijk: onverwacht succes van wind- en zonne-elektriciteit waren een factor in de totstandkoming van de lage CO2-prijs van het Europese emissiehandelssysteem (ETS), waardoor gascentrales nu stilstaan en bruinkoolcentrales snorren.

Maar de werkelijkheid is gecompliceerder. Ik noem drie punten.

De eerste is onze eigen geschiedenis. Zonder het coalitieakkoord van de huidige regering met zijn doelstelling van 16 procent hernieuwbare energie in 2020 zou er geen Energieakkoord zijn geweest. Immers, minister Kamp kon met het opschuiven van dit doel naar 2023 veel geld besparen, wat weer nodig was om de andere ambities te financieren. En zonder het Energieakkoord was er de afgelopen jaren niets gebeurd, want de broeikasgasreductiedoelstelling voor 2020 halen we op onze sloffen. Sommigen vonden dit doel van het coalitieakkoord een beetje onbegrijpelijk, maar ik denk dat de coalitiepartners de gevoelens in de maatschappij heel goed aanvoelden: de meeste mensen worden enthousiaster van zonnepanelen dan van reductie van megatonnen broeikasgasemissies.
“Hoeveel wind op zee willen we in 2030 globaal, waar komen de zonneparken, waar en wanneer energieneutrale woningen?”
De tweede is wat dat doel nu precies inhoudt. Het Energierapport is hier onhelder over. Het stelt enerzijds dat het doel is om een CO2-arme energievoorziening te realiseren, dus dat gaat over alles. Maar anderzijds wordt ook gesteld dat de concrete reductie-opgave vooral betrekking heeft op de sectoren en het verbruik dat niet onder het ETS valt. ETS geeft richting aan de ontwikkeling in de elektriciteitssector en de industrie. Zijn we nu verantwoordelijk voor de hele energievoorziening, of alleen voor de non-ETS sector en Europa voor de rest? In het Energierapport zijn we allemaal een beetje verantwoordelijk. ETS moet de richting aangeven, maar minister Kamp gaat verschillende varianten uitwerken voor de sluiting van de kolencentrales. Dat heeft natuurlijk alleen zin als je ook wilt nadenken over de manier waarop je die varianten kunt realiseren. Daar speelt ETS uiteraard een belangrijke rol in, maar omdat Nederland de emissieprijs niet bepaalt is het uitwerken van varianten nogal gratuit als je niet ook gaat nadenken over de denkbare aanvullende beleidsinstrumenten om iets met die kolencentrales te doen. Dat nadenken lijkt me ook heel zinvol: er is geen enkel Europees landen zonder een integrale nationale aanpak dat succesvol aan een energietransitie werkt. Kortom, een zinvol CO2-doel houdt volop rekening met Europese ontwikkelingen en stuurt deze naar vermogen bij, maar heeft betrekking op de gehele energievoorziening en niet alleen op de gebouwde omgeving en het transport (non-ETS).

Het derde versterkt het belang van deze integraliteit. Dat is de infrastructuur. Het kost nog meer tijd hoogspanningsleidingen aan te leggen dan een windpark te bouwen. En als in een bepaalde regio besloten wordt het gasnet niet te vervangen, zal het elektriciteitsnet zwaarder moeten worden. Netwerken zijn een cruciale schakel in de transitie. Er is een onlosmakelijke samenhang van energieproductie, -verbruik en netten. Maar dan is sturen op alleen CO2 niet vanzelfsprekend kosteneffectief. Er zijn bakens nodig: hoeveel wind op zee willen we in 2030 globaal, waar komen de zonneparken, waar en wanneer energieneutrale woningen? Het is essentieel dat een harde CO2-doelstelling daar richting aan geeft, maar zonder de bakens van een nadere invulling blijft dit inhoudsloos. En alleen met die bakens, zowel bij ons als bij omringende landen, kan de toeleverende industrie de ketens vormen en is werkelijke kostenreductie mogelijk. Het Energieakkoord gaf daar bij wind op zee een goed voorbeeld van.

Sturen op CO2-reductie is zinvol, maar zonder duidelijke bakens die behoren bij de invulling ervan en zonder duidelijkheid dat het ook betrekking heeft op minimaal de elektriciteitsvoorziening is het luchtfietserij.

Pieter Boot is Hoofd sector Klimaat, Lucht en Energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL