Zoeken

Insetting als efficiënte manier om klimaatdoelen in de eigen keten te behalen

Auteur

Jos Cozijnsen

Het valt Jos Cozijnsen op dat een nieuwe klimaatstrategie steeds meer terrein wint bij Nederlandse bedrijven om hun klimaatdoelen te halen: insetting. “Dat betekent het compenseren of verminderen van de CO₂-uitstoot binnen de eigen waardeketen van een bedrijf. Dat is in plaats van externe reducties, zoals bij offsetting: daarbij vindt de compensatie of reductie buiten de eigen keten plaats, bijvoorbeeld via boomaanplant of herstel van mangrovebos elders. Bij insetting wordt er extra waarde aan de eigen keten toegevoegd. Bedrijven als IKEA, Nestle, Friesland Campina, Pepsico en Arla zijn met insetting bezig. Mondiale steun tegen tropische ontbossing en voor mangrovebescherming blijft natuurlijk belangrijk. Maar om de eigen reducties te behalen blijft men steeds vaker dichter bij huis.

Dat komt onder andere omdat bedrijven mogelijke kritiek op het gebruik van offsetting willen voorkomen. De afgelopen tijd zijn negatieve verhalen over een aantal CO2-projecten in media verschenen. Een andere reden is dat bedrijven de eigen aanvoerketen en landbouw weerbaarder willen maken tegen overstroming of verdroging of problemen met energievoorziening en logistiek als gevolg van klimaatverandering.

Scope-3

Keten-emissies worden in het kader van de emissierapportage van bedrijven ‘scope-3’ emissies genoemd. Een bedrijf heeft scope-1 emissies, de directe eigen emissies van de fabriek bijvoorbeeld en scope-2, de indirecte emissies door stroom- en warmte-inkoop. Scope-3 emissies zijn indirecte emissies die nodig zijn voor een product (de landbouw-emissies voor melk bijvoorbeeld) of die het gevolg zijn van het gebruik van een verkocht product (een vakantievlucht, auto-emissies of stroom voor het zetten van koffie). De scope-3 broeikasgasemissies van een bedrijf kunnen al snel 90% van de totale emissies van een bedrijf zijn en volgens onderzoek van Deloitte rapporteert maar 15% van de bedrijven deze emissies.

Bij het realiseren van insetting kan men leren van de ervaring met CO2-projecten voor offsetting: voor het maken van de baseline en het monitoren en het verifiëren van CO2-reducties en koolstofopslag in bodems bijvoorbeeld. Want ook al hoeft men bij insetting niet aan een carbon creditprogramma CO2-certificaten aan te vragen en vindt er geen handel in certificaten plaats, bedrijven die investeren in insetting moeten wel transparant zijn over de projecten. En de CO2-reducties moeten wel gevalideerd worden, zodat ze ook geclaimd kunnen worden en worden afgetrokken van de klimaatdoelstelling van een bedrijf. Zie insetting voorbeeld in de koffieketen in het plaatje.

Insetting in de koffieketen

Europese regels

Innovatieve insetting-concepten

Bij dit soort innovatieve marktstrategieën moet mogelijke “dubbeltelling” voorkomen worden, door heldere afspraken, onafhankelijke verificatie en transparante rapportage volgens de richtlijnen op te stellen. Die worden opgesteld door het Greenhouse Gas Protocol (GHG), Science Based Targets Initiative, ISO-standaarden voor het vaststellen van koolstofvoetafdrukken en carbon credit standaarden. SBTi en het GHG Protocol zijn terughoudend met het accepteren van het book-and-claim systeem voor scope-3.

Voorbeelden van bedrijven die geholpen kunnen worden met insetting:

Wie en welk land kan de opbrengst van insetting claimen?

De CO₂-reductie en andere voordelen van insetting kunnen worden geclaimd door:

  1. Het bedrijf dat de investering heeft gedaan of die eigenaar is van de emissies en die volgens standaarden rapporteert en resultaten extern laat verifiëren door een auditor. Een leverancier van melk kan de reductie bijvoorbeeld niet claimen voor zijn doelstelling als de melkcoöperatie die de investering deed dit al heeft gedaan (anders ontstaat dubbeltelling). De melk heeft natuurlijk wel een lagere koolstof voetafdruk die op het pak mag staan.
  2. Als twee bedrijven samenwerken in een keten kunnen ze ook besluiten de reductie gezamenlijk te claimen of af te spreken dat de reductie door één bedrijf wordt geclaimd. De rapportage, validatie en afgesproken claims moeten wel transparant worden gepubliceerd.
  3. Een andere interessante optie is dat de reducties die Nederlandse bedrijven in hun buitenlandse ketens financieren, opgeteld worden bij de Nederlandse rapportage. Nederland zou met bijvoorbeeld Ghana of Columbia kunnen afspreken (dat een deel van) de extra koolstofvastlegging op cacao- of koffieplantages over te dragen naar Nederland. Dat is toegestaan volgens Artikel 6.2. van het Parijs Akkoord. Zo kunnen Nederland en Nederlandse bedrijven betaalbare extra reducties voor het Klimaatdoel kunnen realiseren via insetting.

Insetting is dus niet automatisch makkelijker of goedkoper. Je moet de keten kennen en primaire emissiedata vaststellen en dan met de ketenpartners afspraken maken voor het nemen van maatregelen. Boeren moeten er dan ook voor beloond worden als ze verduurzamen. Maar doordat de eigen keten verduurzaamt, en er co-benefits voor boer en natuur zijn, wordt de waarde van de keten groter en worden de risico’s op klimaatschade verkleind. Daarom geven steeds meer bedrijven hier de voorkeur aan.

Wij helpen bedrijven om de chain of custody (keten van verantwoording, red.) van de waardeketen goed op orde te hebben en dat de rapportage van de reducties of opslag van koolstof robuust in overeenstemming is met de regels. En we letten erop dat de claim in overeenstemming is met de Green Claims Directive en of de insetting reducties ook geaccepteerd worden voor het behalen van het klimaatdoelen.

Jos Cozijnsen

Jos Cozijnsen is Carbon Specialist bij Anthesis. Op Twitter is hij actief onder @timbales