Aan de andere kant is het steeds meer een politieke bijeenkomst geworden. Er vinden terplekke demonstraties en blokkadeacties plaats om ter plekke eisen af te dwingen. En het roulerende Voorzittend gastland kan steun zoeken voor een aantal speerpunten en komt met een extra eindtekst, die niet democratisch is afgestemd. En dan schep je te hoge verwachtingen en dat brengt risico’s met zich mee waardoor draagvlak voor klimaatbeleid nog verder afbrokkelt.
Het Braziliaanse voorzitterschap heeft gedaan gekregen dat meer geld voor adaptatie voor ontwikkelingslanden komt: landen dragen daar vrijwillig aan bij. Er komt een fonds voor bescherming van de Amazone van $ 125 miljard met een handjevol donateurs. En er is een politieke routekaart naar $ 1,3 biljoen/jaar aan klimaatfinanciering tegen 2035.
Ook goed dat er geen onenigheid was over het gebruik van de CO2-markt. Op de vorige Klimaattop was daar het groene licht voor gegeven. De VN Commissie die de zogenaamde Art 6.4. carbon credits uit gaat geven kan verder gaan met het voorstellen van carbon methodes voor bepaalde type projecten. De Klimaattop verwelkomde tientallen bilaterale Art 6.2. CO2-deals, zoals door Zwitserland en Zweden. Men vroeg wel om meer transparantie over de afspraken en inzicht of het bijdraagt aan ambitie.
Op de top werd ook de “Article 6 Ambition Alliance (AAA6)” onder leiding van Zwitserland opgericht om te laten zien hoe de CO2-markt tot ambitieuzere Klimaatdoelen leidt. Nederland is ‘observer’, want dat heeft nog geen Art 6 activiteiten. De EU heeft vorige maand voor het ambitieuze CO2-doel voor 2040 van 90% af kunnen spreken door voor 5% gebruik te maken van Artikel 6 credits. Dus die cirkel is rond.

Bron IPCC/Carbon Brief: Deze afbeelding laat zien dat als landen hun klimaatplannen ook uitvoeren de gemiddelde temperatuurstijging 2,5 graden wordt. Als ze daarbij gebruikmaken van de Parijs Akkoord carbon credits, komt men 0,2 graad lager uit op 2,3 graden.
Wat ging er niet goed?
Media geven vooral aan dat de top mislukt is omdat er geen afbouwpad voor fossiele brandstoffen is afgesproken, dat er geen fossiele lobbyisten op de top horen en dat olieproducerende landen en landen die nog veel kolen gebruiken, India en China consensus tegenhielden. De Braziliaanse voorzitter zei dat zo’n 80 landen daar geen afspraak over wilden maken.
Maar het Parijs Akkoord draagt landen helemaal niet op om specifiek fossiele brandstoffen uit te bannen (draagt voor 64% bij). Ook niet om landbouw te verminderen (25%) of vliegen (5%) uit te bannen. Het Parijs Akkoord vraagt landen CO2-emissies af te bouwen. Het IPCC wilde het liefst 45% in 2030. De EU gaat zelf naar 55% in 2030, en 0 in 2050. Het EU CO2-emissiehandelssysteem (ETS) zelfs naar -62% in 2030 en al in 2040 0.
Landen mogen zelf dus in hun klimaatplan kiezen hoe men CO2 reduceert: dan kan met efficiency, recycling, CCS, CCUSE, koolstofvastlegging en gebruik maken van internationale Artikel 6 credits. Naar mijn mening is die keuzevrijheid en flexibiliteit onmisbaar voor die ambitie.
Ik begrijp de politieke opvattingen en dat sommigen de fossiele bedrijven zelf willen bestrijden wel. Maar zelfs Nederland heeft voorlopig nog olie en gas nodig voor stroomopwek en transport. Het Parijs Akkoord is beleids- en technologie-neutraal. Ook het Advies van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) van 23 juli 2025 gaf aan dat het gaat om de afbouw van emissies als gevolg van fossiele brandstoffen, niet om de brandstoffen zelf, of vergunningen daarvoor zelf [1]. Dus landen die fossiele brandstoffen gebruiken en olie opboren, moeten aangeven hoe zij binnen de CO2-doelen grenzen blijven. En wat de aanwezigheid van fossiele lobbyisten betreft. Ik heb op de 20 klimaattoppen, waar ik bij was, niet gemerkt dat dat feitelijke invloed op de uitkomsten had. Er zijn ook zijn ook talloze milieuorganisaties. Landen komen met een mandaat, afgestemd met de parlementen. Je kunt dan niet op een top als milieuminister, gesteund door milieuorganisaties opeens verdergaande afspraken maken.
Vanaf het begin al gedoe over fossiel
Al sinds het Klimaatverdrag (1992), Kyoto Protocol (1997) en Parijs Akkoord (2015) trappen olie-producerende landen op de rem. Zij zaaien twijfelen over de wetenschap en als er vooruitstrevende stappen worden gezet, vragen ze rekening te houden met het effect op de olie- en gasmarkt. Als klimaatbeleid leidt tot minder oliegebruik, moet dat gecompenseerd worden. Er moet in elk geval gekeken worden wat het effect is van de zogenaamde ‘response measures’. Op dezelfde reden ageren ontwikkelingslanden tegen de Europese CBAM-heffing: landen die goederen in de EU importeren met lagere CO2-kosten moeten een heffing betalen: men wil niet dat de EU hun Europese normen oplegt.
En al stevenen landen nu naar 2,5 graden aan het eind van deze eeuw in plaats van 4 graden voor het Parijs Akkoord, er zit nog steeds een gat. IPCC zegt dat de mondiale emissies in 2030 45% lager moeten zijn; men komt nu op 11%. Wetenschappers en NGOs wijzen op de toenemende emissies door het verbranden van kolen, olie en gas. Daar komt de roep om uitfasering van fossiele brandstoffen vandaan.
Is het erg?
"Misschien is het in het huidige tijdsgewricht het hoogst haalbare dat we geen enorme stappen achteruit zetten" zei Eurocommissaris Wopke Hoekstra en is men redelijk tevreden dat men: “Een overeenkomst heeft bereikt over een mondiale respons om de 1,5 graden Celsius-grens binnen bereik te houden”. En Ursula von der Leyen Voorzitter van de Europese Commissie zei dat de “strijd tegen klimaatverandering niet gericht is tegen de brandstoffen die het veroorzaken, maar alleen tegen de vervuiling die ze uitstoten.”
Ik denk dat de Nederlandse regering daarom blij kan zijn dat er op de top een coalitie van 24 landen was, onder leiding van Colombia en Nederland die in april 2026 in Colombia gaan bespreken hoe een afbouwpad voor fossiel er op een rechtvaardige manier uit kan zien.[2] Op de top zei minister Sophie Hermans dat Nederland de olieraffinaderij op Aruba, ondersteund met groene subsidie, zal sluiten en dat Nederland in 2030 zal stoppen met stroomopwek met kolen. Ze haastte zich na de top wel om aan te geven dat Nederland helemaal nog niet van fossiel af kan: “Klimaatminister Hermans wil fossiele brandstoffen zeker nog niet verbieden.” Dus het is meer een politiek statement dan een verplichting. De indruk is echter gewekt dat dat afbouwpad vast moet liggen.
En hoe nu verder?
Door het Colombiaans-Nederlandse initiatief besloot de Braziliaanse voorzitter dat hij zelf met een aantal landen een routekaart voor de afbouw van fossiel wil gaan maken en gebruik wil maken van de conferentie in april.
En om frustratie op volgende klimaattop te voorkomen, is het naar mijn mening wel belangrijk tevoren de verwachtingen te temmen door de consensus regel en door het feit dat alle landen de manier waarop men de CO2-doelen haalt en de transitie vormgeeft zelf bepaalt. “In deze nieuwe geopolitieke realiteit moet Europa veel actiever op zoek gaan naar bondgenoten", aldus Groen Europarlementariër Sara Matthieu.
Ik denk dat jaarlijkse Klimaattoppen nodig blijven om de stand van zaken door te nemen en landen scherp te houden en te committeren aan de 1,5 gaden. Maar verwacht geen consensus over de wijze waarop de klimaatdoelen worden gehaald en dat we telkens wisselende coalities zullen zien.
[1] Failure of a State to take appropriate action to protect the climate system from GHG emissions — including through fossil fuel production, fossil fuel consumption, the granting of fossil fuel exploration licences or the provision of fossil fuel subsidies — may constitute an internationally wrongful act which is attributable to that State. The Court also emphasizes that the internationally wrongful act in question is not the emission of GHGs per se, but the breach of conventional and customary obligations identified under question (a) pertaining to the protection of the climate system from significant harm resulting from anthropogenic emissions of such gases.
[2] Colombia en Nederland organiseren de conferentie 'Just Transition Away from Fossil Fuels' op 28 en 29 april 2026 in Santa Marta, Colombia. 24 landen steunen de Belém-verklaring: Australië, Oostenrijk, België, Cambodja, Chili, Colombia, Costa Rica, Denemarken, Fiji, Finland, Ierland, Jamaica, Kenia, Luxemburg, de Marshalleilanden, Mexico, Micronesië, Nepal, Nederland, Panama, Spanje, Slovenië, Vanuatu en Tuvalu.