De toon is gezet: ‘gas is on the rise again'
#catrinusjepma
Catrinus Jepma is hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research programma (EDGaR) en van het EDIaal programma van het Energy Delta Institute.
Onlangs werd ik door zes collega's en bekenden geattendeerd op het Special Report over Gas in het kader van de IEA World Energy Outlook. Goed bedoeld, maar ik had dat rapport inmiddels natuurlijk al in handen. Toch gaf dit aan dat men - wellicht getriggerd door de subtitel ‘Are we entering a golden Age of Gas?' - het idee had dat het om een bijzondere analyse ging. Terecht? Ik denk het wel.
De studie durft op basis van een uitvoerige analyse een ander beeld van de energietransitie te schetsen dan het gebruikelijke, namelijk dat we geleidelijk - met min of meer gelijke ‘inkrimping' van de fossiele dragers, kolen olie en gas - overschakelen op een door renewables gedomineerd systeem. In plaats daarvan ziet dit rapport eerder een tussenstadium, waarin eerst de balans van fossiel opschuift naar gas, voordat de renewables echt gaan domineren. Dat zou, volgens de studie, tot 2035 kunnen betekenen dat het aandeel van gas in de wereldwijde energiemix toeneemt van ruim 20 procent nu naar 25 procent in 2035. In termen van verbruik: van 3300 bcm (billion cubic metres) nu naar ruim 5000 bcm in 2035, waarbij de groei voor 80 procent! Dit zou zitten in het verbruik in China, India en het Midden Oosten.
Hoe sterk zijn de argumenten dat dit alles best wel eens zou kunnen?
In de eerste plaats zorgt het ‘unconventional' gas (verondersteld circa 40 procent van de aanbodtoename) ervoor dat de prijs van gas (ten opzichte van andere energiedragers) gematigder wordt; die ontkoppeling helpt.
In de tweede plaats moeten de grote kolenlanden, China en India voorop, los van het broeikasprobleem, toch ook iets doen aan de luchtkwaliteit in hun grote steden. Gas is daartoe een van de beste middelen.
In de derde plaats is er - wederom met dank aan de ‘unconventionals' - uitgaande van huidig verbruik nog voor een paar honderd jaar aan gasreserves. Dat wekt vertrouwen bij investeerders.
Bovendien zou gas als relatief schone, flexibele en makkelijk te transporteren en op te slaan ‘enabler' van hernieuwbare energie qua image nog wel eens kunnen gaan groeien tegenover kernenergie (te riskant), kolen (te vervuilend) en renewables (te subsidie-afhankelijk). Die kans op een beter image neemt nog toe als gas hier en daar vergroend wordt met biogas of verschoond met CCS en CCU (Carbon Capture and Storage, resp. Utilisation in landbouw en chemie).
Gaat die Golden Age dan zeker lukken?
Pas op, dan moet er wel flink geïnvesteerd worden in exploratie en, daarop afgestemd, (vaak gereguleerde) infrastructuur (ruwweg fifty-fifty) en wel in hoofdzaak, naar het zich laat aanzien, door private partijen. Die moeten dus wel vertrouwen in het geheel hebben. Mede door de ‘unbundling' is het minder vanzelfsprekend geworden dat de investeringen in gas en in de gasvoorzieningen goed op elkaar zijn afgestemd .
Geopolitieke hobbels zijn ook niet ondenkbaar, gegeven waar de reserves zitten.
En ook de milieu- en waterproblemen rond ‘unconventionals' kunnen nog behoorlijk gaan opspelen.
Ook helpt het niet als de prijzen zich moeilijk in trends laten vangen.
Maar de toon is gezet: ‘gas is on the rise again'. En wat Nederland als gasrotonde betreft: laat zo'n tweede Gouden Eeuw maar komen.
Volg ons op Twitter: @energiepodium