Vansintjan
(REScoop.eu): "Wie niet veel middelen heeft, moet slim zijn"
De leden van REScoop zijn groepen burgers die in hun eigen regio of gemeente in coöperatief verband samenwerken op het gebied van hernieuwbare energie. Ze bouwen installaties, verkopen duurzame energie of geven advies aan nieuwe initiatieven. In REScoop-werkgroepen worden ze uitgenodigd hun kennis en ervaring te delen. Het netwerk is in december 2013 ontstaan uit het project REScoop 20-20-20, dat gefinancierd wordt door het Intelligent Energy Europe programma van de Europese Commissie.
Tot 2020 moet het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix in de EU naar 20% zijn gestegen, zo luidt de Europese doelstelling. Vansintjan dicht de coöperaties bij de realisering een grote rol toe. Hij is medeoprichter van het Belgische Ecopower dat met 25 vaste medewerkers tot een van de grootste energiecoöperaties in Europa behoort. "Samenwerkingsverbanden van burgers worden van onderuit opgezet, de bevolking controleert de energieproductie en profiteert financieel van de energieopwekking. De acceptatiegraad van een windturbine of een biogasinstallatie voor de eigen huisdeur ligt daardoor een stuk hoger."
“Inmiddels zijn er 2.400 Europese duurzame energiecoöperaties ontstaan”
De voordelen van
decentralisering en liberalisering van de energiemarkt zijn overal in Europa
merkbaar. Inmiddels zijn er 2.400 Europese coöperaties op het gebied van
hernieuwbare energie ontstaan. De keerzijde van hun decentrale karakter is het
ontbreken van 1 krachtige stem in Europa. "Gemeenschappelijke barrières kunnen
we alleen via samenwerking op Europees niveau uit de weg ruimen", weet ook Vansintjan.
"We hebben minder middelen dan een groot energiebedrijf, dus zoeken we
allianties. Niet alleen binnen REScoop zelf, maar ook met andere organisaties
die zich sterk maken voor energie in burgerhand, zoals milieubewegingen en lokale
overheden. We delen een lobbyist in Brussel met de organisatie Cooperatives Europe, de koepel van alle coöperaties in Europa. Onlangs
hebben we nog een maatregel kunnen laten aanpassen die de financiering van coöperaties
zou bemoeilijken."
Een halve lobbyist is niet veel, dat realiseert zich ook Vansintjan. "Waar de
medewerker in Brussel niet aan toe komt, doen de leden zelf. Binnenkort loopt
het project REScoop 20-20-20 af, waardoor de ondersteuning vanuit Europa wegvalt.
"We hebben bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend voor een nieuw
project, een fonds waarmee we startende coöperaties bij investeringen financieel
kunnen ondersteunen mocht dat via de bank niet lukken. Voor steun van de
Europese Investeringsbank zijn onze projecten vaak te klein. Verder hopen we
via nieuwe leden meer financiële middelen te genereren. Op dit moment betalen
ze jaarlijks 100 à 1.000 Euro aan lidmaatschap."
Vansintjan ziet behalve in Brussel ook nog op nationaal niveau een belangrijke lobbytaak
voor REScoop weggelegd. "In de Noordwest-Europese lidstaten zijn veel meer energiecoöperaties
te vinden dan in de zuidelijke. Dat heeft vooral met nationale wetgeving te
maken. Coöperaties in Frankrijk met meer dan 99 leden moeten prospectussen door
dure bureaus laten maken. Dat is een flinke drempel. Wij dringen er bij
nationale regeringen op aan de regelgeving voor coöperaties aantrekkelijker te
maken. In Denemarken zijn de productie en levering strikt gescheiden en dat is
nadelig voor coöperaties omdat ze niet aan hun leden kunnen leveren." Als
positief voorbeeld noemt hij Schotland waar burgerinitiatieven een toelage
kunnen aanvragen. Als het project lukt, betalen ze het geld terug aan het garantiefonds,
anders niet."
REScoop wordt volgens Vansintjan in Brussel wel degelijk serieus genomen. "Onlangs
zijn we met de Europese Commissie op handelsreis geweest naar Tunesië en
Marokko. Bij de opening van de European Sustainable Energy Week deze week in
Brussel nemen we deel aan het discussieforum."