De Klimaattop in Madrid heeft weinig opgeleverd. De NRC spreekt van een mislukking die de aarde er niet bij kan hebben. De reactie illustreert het grote verschil tussen maatschappelijke verwachtingen en de realiteit van de klimaatonderhandelingen. De realiteit is dat maar pakweg één keer in de vijf jaar een klimaattop plaatsvindt die echt een kans biedt tot aanscherping van het klimaatbeleid. Vier van de vijf klimaattoppen gaan over onbegrijpelijke onderwerpen die de gemiddelde buitenstaander niet echt wil volgen.
De afgelopen top is met name gesproken over het mogelijke gebruik van oude emissierechten bij het bereiken van nieuwe doelstellingen. De voorstanders waren niet verbazingwekkend de belangrijkste achterblijvers, zoals Australië en Rusland, landen die onder het Kyoto protocol doelstellingen hadden die ze met Business as Usual beleid ruimschoots hebben gehaald. En daarnaast een land als Brazilië die het klimaatprobleem ontkent en nog wat oude rechten te gelde wilde maken. Het is logisch dat landen die strenger klimaatbeleid willen, zoals de EU, daar niet aan mee willen doen. Dat er dan geen akkoord is bereikt, is eigenlijk positief. Het is goed dat de EU niet meegaat in die flauwekul.
“Volgend jaar moet het gebeuren, anders wordt Parijs onhaalbaar”
Volgend jaar tijdens de klimaattop in Glasgow staat er wel een tot de verbeelding sprekend onderwerp op de agenda. De bedoeling is dat landen dan hun plannen voor reductie van uitstoot, zullen aanscherpen, zodat deze opgeteld de opwarming beperken tot flink onder de 2 graden. Volgend jaar moet het gebeuren. Als dan geen grote stappen worden gezet, wordt het praktisch onmogelijk om de doelstelling van Parijs te halen.
Mondiale klimaattoppen zijn belangrijk, zeker in een land als Nederland, dat beter is in doelstellingen dan in maatregelen. De afspraken in Kyoto zijn jarenlang het kader geweest van het Nederlands klimaatbeleid. En Parijs was cruciaal voor de totstandkoming van het Klimaatakkoord. En mondiaal gezien is de stelling verdedigbaar dat dankzij het klimaatverdrag en het Montreal Protocol de opwarming nu op 1,1 graad is in plaats van voorspelde de 1,4 graad.
“Weinig reden voor politiek optimisme in Schotland”
Politiek gezien is er weinig reden tot optimisme voor de top in Schotland. Van de belangrijkste spelers heeft in feite alleen de EU een serieuze ambitie voor 2030 en 2050 geformuleerd. Trump is een klimaatontkenner. Rusland is vooral bezig met de verkoop van oude emissierechten. En China en India willen eerst zien dat de rijke landen aan hun verplichtingen voldoen, inclusief de 100 miljard per jaar vanaf 2020 die indertijd in Kopenhagen is toegezegd.
“Voorspellingen zijn juist: iedere tien jaar warmt aarde 0,2 graad op”
Wat wel is veranderd is het wereldwijde gevoel van urgentie. Het is geweldig hoe jongeren zich laten horen. En een groot verschil met de tijd van Kyoto is ook dat iedereen nu zelf kan zien wat er aan het gebeuren is. In 1997 ging het in hoge mate nog om wetenschappelijke inzichten. Veel mensen en media konden toen nog zeggen “eerst zien dan geloven”. Dat verhaal is voor een groot deel gekanteld. De voorspellingen zijn juist gebleken: iedere tien jaar warmt de aarde 0,2 graad op. Je ziet de bosbranden in Australië, 40 graden in Nederland, de toegenomen kracht van orkanen en wat er op de Noord- en Zuidpool gebeurt. Het groeiende gevoel van urgentie is met andere woorden op waarnemingen gebaseerd.
Positief is ook de doorbraak van een aantal belangrijke technologieën, zoals windenergie, zonne-energie, vrijwel energieneutrale woningbouw, elektrische auto’s, goedkope batterijen, noem maar op. De transitie naar een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening is inmiddels een realiteit en dat was dertig jaar geleden niet zo.
En misschien kan er ook politiek wat veranderen het komend jaar. Er komen verkiezingen in de V.S. en een reeks gesprekken tussen de EU en China over aanscherping van het klimaatbeleid.
“Voorkomen dat ambitieuze rol EU wordt geframed als zinloze alleingang”
Laten we maar zeggen dat optimisme een plicht is. Maar goed nadenken is dat ook. Het is belangrijk om te voorkomen dat de ambitieuze rol die de EU nu pakt kan worden geframed als een zinloze alleingang. Het is belangrijk dat de Europese green deal veel meer het karakter krijgt van een aanjagersrol. Daarbij kan de EU bijvoorbeeld gebruik maken van het feit dat het de grootste markt is ter wereld. Als de EU bijvoorbeeld scherpe normen stelt voor auto’s en benzine- en dieselauto’s vanaf 2025 gaat verbieden, dan volgt de mondiale industrie. Hetzelfde geldt voor koelkasten en noem maar op.
De EU kan ook het voortouw nemen op een aantal andere onderwerpen. Denk aan de transitie naar de klimaatneutrale productie van staal, plastics, cement en andere grondstoffen in combinatie met invoerheffingen op basis van CO2-uitstoot. Of aan een versnelde aanpak van de kortlevende broeikasgassen, zoals roet en troposferisch ozon. Onderzoek wijst uit dat een effectieve aanpak van deze gassen veel klimaatwinst kan opleveren. Er zijn bovendien grote andere voordelen zoals minder luchtvervuiling.
En tot slot zijn schone en zuinige kooktoestellen voor de 2,6 miljard mensen in ontwikkelingslanden die nu nog op een houtvuurtje koken wat mij betreft ook een logische prioriteit. In veel arme landen is dit de belangrijkste bron van CO2-uitstoot, luchtvervuiling, bodemdegradatie en gezondheidsproblemen. De EU kan hiermee voor relatief weinig geld een constructieve bijdrage leveren aan de aanpak van het klimaatprobleem in deze landen en zo veel vrienden maken. Dat is belangrijk binnen de klimaatonderhandelingen.
Ongetwijfeld zijn er nog meer goede ideeën om invulling te geven aan een dergelijke aanjagersrol. Laten we daar een deel van onze energie in steken.