Zo was het ooit bedoeld. Ik herinner me nog levendig hoe de Nederlandse minister van Economische Zaken destijds haar liberalisatiewet door het parlement loodste met de belofte van keuzevrijheid en een 20% lagere energierekening. De eerste jaren werkte dat prima. Huishoudens en bedrijven konden naar hartenlust shoppen en producenten concurreerden fel. Gas- en elektriciteitsprijzen daalden en er werd volop geïnvesteerd in nieuwe opwekcapaciteit, wat de concurrentie nog verder aanwakkerde. Dankzij extra importcapaciteit barstte ook de strijd op de gasmarkt los. De consument zat aan het stuur. Hanzehogeschool Groningen startte haar energie-activiteiten met de slogan: People in Power!
Langzaam draaide het beeld. Dat de overheid de baten van de vrije markt ging afromen via stijgende energiebelastingen was tot daar aan toe. Belastingen moeten nu eenmaal betaald worden. Een stap verder was dat de overheid de investeringen in elektriciteitsproductie naar zich toe trok. Om Europese doelen te halen wilde men niet wachten tot het ETS haar werk deed. In hoog tempo werden in Nederland en omringende landen investeringen in hernieuwbare productie door subsidies naar voren getrokken. Sindsdien zijn er in Noordwest-Europa geen significante productie-eenheden meer gebouwd zonder overheidssteun. Ook niet toen kolen- en kerncentrales, gedwongen door de overheid, moesten sluiten. De planeconomie was terug van weggeweest. Technische analyses bepalen de sluiting en nieuwbouw, met wind op zee als ultiem voorbeeld. Burgers en bedrijven hadden daar geen last van.
“Inmiddels betalen we torenhoge energieprijzen en zijn alle opgebouwde baten van de vrije markt als sneeuw voor de zon verdwenen”
Nog steeds was er volop keuze en de prijzen bleven gunstig. Dat veranderde omdat de betrouwbaarheid van de energievoorziening werd verwaarloosd. Terwijl overheden niet wilden wachten op de markt inzake hernieuwbare productie, vertrouwden ze in hun onschuld wel op de markt inzake voorzieningszekerheid. Dus kwamen er geen nieuwe LNG-terminals en werden we, ondanks vele waarschuwingen, steeds afhankelijker van Rusland. Inmiddels betalen we torenhoge energieprijzen en zijn alle opgebouwde baten van de vrije markt als sneeuw voor de zon verdwenen. Energiearmoede deed haar intrede. Vrije keuze is er nog wel, de consument zit nog aan het stuur.
Maar ook daaraan wordt nu gemorreld. Steeds vaker wordt gesteld dat de industrie niet mag sturen, maar zich moet aanpassen aan het uitbouwtempo van wind op zee en groene waterstof. Ook wordt gesteld dat bedrijven en huishoudens hun afname moeten afstemmen op de willekeur van zon en wind. “Helaas kunt u deze week op uw vrije woensdag niet de was doen, dat moet op vrijdag. Trouwens, zondag moet u naar uw werk want dan schijnt de zon volop en er is goedkope energie beschikbaar”. Ik chargeer een beetje. Exit energiediensten die maximaal aansluiten bij de wensen van de consument. Het trotse People in Power als mak schoothondje aan de leiband van anderen.
“Inmiddels wachten er in de beste communistische traditie 6.000 bedrijven op een nieuwe of zwaardere stroomaansluiting”
Dat ligt niet aan de markt of de producenten. De overheid bepaalt namelijk het uitbouwtempo van zon, wind, waterstof en back-up capaciteit. Producenten zijn wel belanghebbenden. Ze worden immers door dezelfde overheid blootgesteld aan marktprijzen en die zijn bij overaanbod vrijwel nihil en bij schaarste zeer aantrekkelijk. Met plezier zullen ze dan ook hebben gelezen dat schaarste in het Nationaal Plan Energie een van de meest gebruikte woorden was. Arme burgers en bedrijven! Voor de afnemers is dit nog niet alles, want ook de netbeheerders hebben zo hun beperkingen. Inmiddels wachten er in de beste communistische traditie 6.000 bedrijven op een nieuwe of zwaardere stroomaansluiting, terwijl ook nog 8.000 bedrijven wachten totdat ze elektriciteit mogen terug leveren. Bovendien willen de netbeheerders dat burgers en bedrijven hun stroomverbruik soms verminderen en op andere momenten juist extra afnemen. Mocht dit niet goedschiks gaan, zo stellen zij, dan moet het maar afgedwongen worden via torenhoge prijzen of via regelgeving [Te weinig stroom: bedrijven verplicht minder elektriciteit? (nos.nl)].
Bedrijven en burgers zitten daar begrijpelijkerwijs niet op te wachten. Ik moet de eerste werkgever nog tegen komen die zijn personeel op zondag naar het werk roept omdat dan de zon schijnt. Of de bakker die ’s ochtends oud brood levert omdat het ’s nachts niet waaide. Pogingen van de netbeheerders om bedrijven te verleiden, stranden daarom gewoonlijk. Het bekendste voorbeeld waar het wel lukte was Aldel, maar dat is inmiddels failliet. Flexibele afname als voorportaal voor faillissement? Je zou het haast denken. Zeker is dat beperkte beschikbaarheid van energie en netinfra fnuikend is voor het investeringsklimaat en daarmee voor de toekomstige verdiencapaciteit van Nederland. Trouwens ook voor het welzijn van de consument, die in de moderne samenleving al stress genoeg ondervindt. Ik geef dan ook op een briefje dat er enorme weerstand tegen de energietransitie gaat komen zodra consumenten en bedrijven gaan beseffen dat het als paradijselijk beloofde nieuwe energiesysteem hen niet de energiediensten gaat leveren waar ze behoefte aan hebben.
“Verwacht mocht worden dat het Nationaal Plan Energie een oplossing voor deze problematiek zou bieden”
Verwacht mocht worden dat het Nationaal Plan Energie (NPE) een oplossing voor deze problematiek zou bieden. Een enorm investeringsprogramma zodat er ruim voldoende netcapaciteit, elektriciteit en waterstof voor iedereen tegen gunstige prijzen beschikbaar zou komen. Inclusief een ruime mate van back-up capaciteit, zodat burgers en bedrijven geen zorgen hoeven te hebben over de leveringszekerheid en voorkomen wordt dat energieprijzen periodiek door het plafond gaan. Niets van dit alles. Weliswaar stelt het NPE dat “ingezet moet worden op maximaal aanbod” en dat “veruit het merendeel van de industrie gebaat is bij een constante energievoorziening (baseload)”. Tegelijk kondigt het NPE aan dat desnoods het marktontwerp zal worden aangepast om burgers en bedrijven te dwingen hun gedrag aan te passen aan de wispelturigheid van zon en wind. De minister van Economische Zaken en Klimaat geeft dus niet thuis.
Daarmee verschuift de verantwoordelijkheid naar de Tweede Kamer. Zowel de behandeling van de Energiewet als de bespreking van het NPE biedt daar ruimte voor. Want wat voor samenleving willen wij? Met een onzeker, gestrest energiesysteem waarin het energiegebruik van burgers en bedrijven gestuurd wordt door de wispelturige productie uit zon en wind? En zo ja, moet dat dan afgedwongen worden door enorme prijsvariaties, met grote sociale en maatschappelijke gevolgen, of door regelgeving en normering, waar wij Nederlanders van nature niet van gediend zijn? Of kiezen we voor een, ongetwijfeld wat duurder, vriendelijk energiesysteem met People in Power en waarin iedereen de gewenste energieproducten kan kopen tegen een faire prijs? Een mooi verkiezingsthema, lijkt me.