Zoeken

Antibiotica of olie?

Auteur

Martien Visser

Een oproep van Martien Visser aan het nieuwe kabinet om in Nederland, zo mogelijk Europees verband, werk te gaan maken van strategische autonomie op onze energiemarkt. “Kies het voorbeeld van olie en niet van antibiotica. Geef dit een belangrijke plaats in de energiewet. Het zal ons in tijden van crisis enorm veel geld en maatschappelijke onrust besparen en het draagt bij aan het vestigingsklimaat van allerlei belangrijke industrieën die goederen maken die we ook niet kunnen missen, of kunnen exporteren om onze importen te financieren.”

Recent luidden de apothekers de noodklok vanwege tekorten aan antibiotica uit China en India. Het was niet de eerste keer. In 2018 gebeurde het ook en noemde het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen deze situatie zorgelijk. In 2015 deed de toenmalige minister van volksgezondheid, Edith Schippers dat ook al, terwijl zij in 2013, tien jaar geleden, de ‘werkgroep geneesmiddelentekorten’ had ingesteld, ook niet voor niets. Het eindrapport van die werkgroep verscheen in maart 2017.

Bij olie is dat anders. Evenals bij medicijnen is er een internationale markt en kent het verbruik nauwelijks prijselasticiteit. Na de olieboycot in 1973 werden binnen een jaar maatregelen genomen. Er werd een grote strategische noodvoorraad aangelegd, met internationale afspraken over de gecoördineerde inzet ervan en de oprichting van het IEA. Ook werd de eigen olieproductie opgevoerd om de importafhankelijkheid te beperken. Sinds 1973 zijn er geen olietekorten meer geweest.

“Zo ontneemt de strategische olievoorraad de OPEC alle lust haar positie als olieproducent te misbruiken”

Karakteristiek aan een noodvoorraad is dat je die zelden of nooit gebruikt. Bijzonder is dat juist omdat je hem hebt, de kans kleiner wordt dat die nodig is. Zo ontneemt de strategische olievoorraad de OPEC alle lust haar positie als olieproducent te misbruiken. Op korte termijn is er immers nauwelijks winst te halen dankzij de noodvoorraden, terwijl het op lange termijn tot afkalving van marktaandeel leidt.

Voor aardgas was in Noordwest-Europa geen strategische voorraad nodig, want wij hadden Groningen, dat de unieke eigenschap had dat er bij krapte extra kon worden geproduceerd. Niet onbelangrijk, want in een koud jaar heeft Noordwest-Europa veel meer energie nodig dan in een gemiddeld jaar. Nog los van de importsituatie.

Groningen is niet meer. Daarmee is de noodvoorziening van aardgas verdwenen. De gasopslagen zijn bedoeld voor regulier gebruik in warme en koude winters. Rusland verkreeg hierdoor plots een grotere machtspositie, waar ze inmiddels gebruik van heeft gemaakt. Gasprijzen in Europa vlogen door het dak. In allerijl heeft Europa haar LNG-importcapaciteit vergroot en extra LNG ingekocht. Het gevolg was enorm stijgende LNG prijzen op de wereldmarkt. De kosten van dit alles worden door analisten op wel 1.000 miljard euro geschat, waarvan trouwens minder dan 1% voor LNG-importterminals. De LNG die Europa wegkocht van de wereldmarkt heeft arme landen als Pakistan en Bangladesh in grote problemen gebracht. Ook indirect. Zo heeft Europa gas bespaard door minder kunstmestproductie en dat gecompenseerd door aankopen op de wereldmarkt, waardoor er voor landen in Afrika minder kunstmest was en zij minder voedsel kunnen produceren.

“Afgelopen jaar was trouwens weer een goed windjaar, met per MW een ruim 20% hogere opbrengst dan in 2022”

Een noodvoorziening heeft meerdere doelen. Ze maakt het de samenleving minder vatbaar voor commerciële en geopolitieke chantage. Evenzo kan een plots verhoogde vraag, technische uitval en/of aanvoerproblemen worden opvangen zonder dat prijzen door het plafond gaan, met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Die voorraad is er nu niet. Zelfs de stakingsdreiging in Australië stuwde de gasprijzen in augustus en oktober al met 25% omhoog, wat de EU in enkele weken tijd honderden miljoenen euro’s extra heeft gekost, bovenop de toch al hoge gasprijzen. Overigens kan met name Zuidoost-Europa Russisch gas nog steeds niet missen, wat de EU beperkt in haar buitenlands beleid.

Nederland en Europa zetten in op een duurzame energietoekomst met meer eigen productie. Dat verkleint de strategische risico’s, want minder import. Maar nog steeds kan er een strenge winter voorkomen, kunnen er technische problemen zijn en zal Europa in elk geval een flink deel van haar energievraag moeten importeren. Daarnaast ontstaan er nieuwe risico’s. Zo heeft het al enkele jaren relatief weinig gewaaid met als gevolg dat windturbines veel minder energie leverden dan waarop was gerekend. Afgelopen jaar was trouwens weer een goed windjaar, met per MW een ruim 20% hogere opbrengst dan in 2022. Strategische risico’s blijven er dus.

“Hoe we de aanvoer van waterstof zeker stellen, vooral in jaren met weinig wind, geen idee”

Dat brengt mij tot de vraag: welke energiemarkt krijgen we? Wordt het olie of antibiotica? Vooralsnog lijkt het op die laatste. Mooie woorden, maar geen concrete daden. Zie de gasopslagvisie van het ministerie van Economische Zaken & Klimaat uit juni 2023. Mooie woorden over strategische energieopslag, maar geen beleid. Nu kan ik me weliswaar vinden in de stelling dat de bouw van strategische gasopslagen veel tijd kost en duur is. Maar waarom niet de bestaande bergingen daarvoor gebruiken? Met het teruglopen van de gasvraag zijn die steeds minder nodig, dus waarom de daarmee vrijkomende ruimte als strategische noodvoorraad niet benutten?

Concreet beleid ontbreekt evenzo in het Nationaal Plan Energie. De elektriciteitsmarkt zou in 2035 CO2-vrij moeten zijn, waarbij waterstofcentrales de back-up vormen voor zon en wind. Maar hoe we de aanvoer van waterstof zeker stellen, vooral in jaren met weinig wind, geen idee. Hetzelfde geldt voor de benodigde CO2-vrije back-up capaciteit.

“Voor steeds meer essentiële grondstoffen en goederen worden we afhankelijk van andere landen”

Het past in het bredere plaatje van het naïeve Europa. Voor steeds meer essentiële grondstoffen en goederen worden we afhankelijk van andere landen. De Verenigde Staten is inmiddels druk bezig haar industriële productie te behouden en terug te halen. De IRA-wetgeving speelt daarbij een belangrijke rol. Nederland sluit zonder een traan te laten haar aluminiumproductie en boekt een lagere gasvraag door minder kunstmestproductie enthousiast in als CO2-daling. Evenzo wordt volop gepleit om afscheid te nemen van onze staalproductie, terwijl we daar ook in 2050 nog heel veel van nodig zullen hebben. De precaire situatie met de zeldzame onmisbare aardmetalen zult u wel kennen. Laat ik me echter beperken tot energie.

Bij deze een oproep aan het nieuwe kabinet om in Nederland, zo mogelijk Europees verband, werk te gaan maken van strategische autonomie op onze energiemarkt. Kies het voorbeeld van olie en niet van antibiotica. Geef dit een belangrijke plaats in de energiewet. Het zal ons in tijden van crisis enorm veel geld en maatschappelijke onrust besparen en draagt bij aan het vestigingsklimaat van allerlei belangrijke industrieën die goederen maken die we ook niet kunnen missen, of kunnen exporteren om onze importen te financieren. Het is ook fair. Want we kunnen het in de 21ste eeuw toch niet meer maken dat we armere landen op een houtje laten bijten, omdat wij onze interne nalatigheid corrigeren door goederen voor veel geld van de wereldmarkt weg te kopen?

Martien Visser

Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Martien is te volgen via Twitter op @BM_Visser