Om het gat te dichten tussen de reductiedoelstelling voor 2030 en waar we nu op afkoersen op basis van het huidige beleid, heeft het kabinet recent bij de Voorjaarsnota een lijst met aanvullende klimaatmaatregelen gepresenteerd. Hierin is voor het eerst een specifieke inzet op CO₂-verwijdering opgenomen (nog vaak negatieve emissies genoemd*). Het is een goede zaak dat ook hier aandacht voor is, echter het is zorgelijk dat vermindering van CO₂-uitstoot en CO₂-verwijdering uit de atmosfeer nu bij elkaar worden opgeteld om tot de reductiedoelstelling van 22 Mton te komen. Een bepaalde mate van CO₂-verwijdering zal zeker nodig zijn, maar alleen met maximale inzet op emissiereductie houden we zicht op de doelstellingen van Parijs. Deze inzet laten verslappen en hopen op de veelal onbeproefde en dure maatregelen voor toekomstige CO₂-verwijdering, is een extreem onverantwoord risico. CO₂-verwijdering is een aanvulling op emissiereductie en zal nooit als vervanging moeten worden opgevoerd. Aparte doelstellingen voor reductie en verwijdering zijn daarom noodzakelijk. Daarnaast kent de vorm van koolstofverwijdering die in de maatregelenlijst naar voren wordt geschoven heel wat haken en ogen.
De formulering van de CO₂-verwijdering in de Voorjaarsnota sorteert voor op de inzet van Bio-Energy with Carbon Capture and Storage, ofwel BECCS. Het gaat namelijk om 1,5 Mton “CO2-reductie” met “BECCS en andere technieken”, toegewezen aan de elektriciteitssector (de facto het ombouwen van kolencentrales naar bio-energiecentrales met CCS) en 2 Mton bij afvalverbrandingsinstallaties (het verbranden van biogeen afval met CCS, ook een vorm van BECCS). In totaal dus 3,5 Mton. Er zijn grote vraagtekens te zetten bij de mate van vertrouwen in BECCS voor deze grote hoeveelheid CO₂-verwijdering in 2030.
“Met de veronderstelling dat biomassa CO₂-neutraal is, kan op papier CO₂ uit de atmosfeer verwijderd worden”
In de eerste plaats bestaat BECCS op dit moment alleen nog in theorie. Er zijn enkele kleinschalige projecten waarbij biomassa wordt verbrand voor energieopwekking en een deel van de CO₂ wordt afgevangen, maar nergens is er sprake van opslag, en dus verwijdering van CO2 en nergens gebeurt het op commerciële schaal. In Noord-Amerika wordt onder de noemer van BECCS bij een aantal fabrieken voor bio-ethanol CO₂ afgevangen. Dit gaat echter alleen om de procesemissies die, anders dan bij energieopwekking, als relatief pure stroom CO₂ vrijkomen. Ironisch genoeg wordt in deze projecten de afgevangen CO₂ in de meeste gevallen gebruikt voor ‘Enhanced Oil Recovery’, oftewel het uitstoten van nog meer broeikasgassen.
De CO₂-winst van BECCS bestaat ook vooral in theorie. Met de veronderstelling dat biomassa CO₂-neutraal is, kan op papier CO₂ uit de atmosfeer verwijderd worden. Echter, het netto-effect kan alleen bepaald worden door de gehele keten mee te nemen. Verwerking en transport van biomassa, het opereren van de installatie voor afvang en het verwerken, transporteren en opslaan van CO₂ kosten allemaal veel energie uit fossiele bronnen en dit leidt dus tot CO2-uitstoot. Daarnaast wordt bij bestaande toepassingen van CCS nooit 100% van de CO2 afgevangen. Bij BECCS is dit, vanwege de minder pure CO₂-stromen, nog gecompliceerder.
Bovendien is het goed om te realiseren dat biomassa alleen CO₂-neutraal is, en dus geen klimaateffect heeft, als de tijdschaal niet wordt meegenomen. Het duurt vele decennia voordat een nieuw aangeplante boom evenveel CO₂ heeft opgenomen als er is vrijgekomen bij het verbranden van een oudere boom. Op korte termijn kan grootschalige inzet op biomassa dus juist leiden tot méér CO₂-uitstoot en een hogere concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, terwijl we, vanwege de kantelpunten die het klimaatsysteem nu nadert, direct grootschalige reductie nodig hebben. Daar komt bij dat oudere bomen meer koolstof opnemen dan jongere bomen, dat in een divers bos meer koolstofopslag plaatsvindt dan in een monocultuur plantagebos en dat in bestaande bossen ook veel koolstof in de bodem ligt opgeslagen. Bij kap van bestaand bos of omzetting naar plantagebos verdwijnt dus een groot potentieel voor verdere opslag, naast het feit dat veel in de bodem opgeslagen koolstof vrijkomt. Buiten dat dit het klimaatprobleem verergert, zet dit ook de kwetsbare natuur op aarde verder onder druk.
“Er bestaat certificering voor ‘duurzame biomassa’, maar dit is in de praktijk zeker geen garantie voor daadwerkelijke duurzaamheid”
Een veelgehoorde belofte bij de benutting van biomassa is dat het gaat om ‘restproducten’. Met restanten vanuit landbouw, bosbeheer of verwerkende industrie kan op beperkte schaal biomassa worden verkregen zonder grote negatieve impact. Echter, er is geen breed overeengekomen definitie van ‘restproducten’. Aangezien restanten moeilijker te verzamelen zijn en partijen in de keten juist gestimuleerd worden om goedkope biomassa in grote hoeveelheden aan te leveren, is de kans dat een industrie rond BECCS in de praktijk beperkt blijft tot restproducten nihil. Er bestaat certificering voor ‘duurzame biomassa’, maar dit is in de praktijk zeker geen garantie voor daadwerkelijke duurzaamheid. Door een gebrek aan transparantie en onafhankelijke controles, gekoppeld aan verschuiving van de vraag door overvraging van een schaarse grondstof, gaat inzet van biomassa altijd gepaard met hoge risico’s op ontbossing of degradatie van bos.
Een andere optie is het verbouwen van specifieke energiegewassen voor BECCS. Hierbij is de tijdschaal korter, maar de energiedichtheid lager. Ook spelen hierbij dezelfde nadelen als de bij de huidige monocultuur landbouw: een grote behoefte aan water voor irrigatie en het gebruik van kunstmest en pesticiden, met de bijbehorende degradatie van land en teloorgang van de biodiversiteit als gevolg.
“Grootschalige inzet op BECCS bij energiecentrales betekent dat hoge subsidiebedragen uitgekeerd gaan worden voor dubieuze klimaatwinst”
Het landgebruik van BECCS is niet te onderschatten. Het IPCC geeft aan dat als er geen directe radicale vermindering van uitstoot plaatsvindt, zo’n 2,5 keer de oppervlakte van India nodig is voor BECCS-gewassen om kans te maken de opwarming tot 1,5 graad te beperken. Herbebossing scoort qua landgebruik per ton verwijderde CO₂ niet veel slechter dan BECCS, waarbij bos diverse andere voordelen en mogelijkheden tot combinaties van functies biedt. Voor energieopwekking is het gebruik van biomassa überhaupt weinig efficiënt: het vereist 50-100 keer meer grondoppervlak dan zonnepanelen om dezelfde hoeveelheid elektriciteit te produceren.
Samenvattend; de technologie bestaat alleen nog in theorie, de klimaatwinst is discutabel, het potentiële landgebruik is enorm, in de keten is dure en complexe controle nodig en ontbossing en degradatie van ecosystemen is nooit uit te sluiten. Grootschalige inzet op BECCS bij energiecentrales betekent dat hoge subsidiebedragen uitgekeerd gaan worden voor dubieuze klimaatwinst, terwijl er niets wordt opgebouwd dat op termijn zelfstandig een bijdrage kan leveren aan een duurzame samenleving. Dit maatschappelijk geld moet beter besteed worden. Voor CO₂-verwijdering bestaan diverse andere mogelijkheden die eerst verkend dienen te worden, zoals natuurlijke methodes (opslag in bossen, bodem of water) of afvang in de biochemie. CO₂-verwijdering is echter hoe dan ook een laatste redmiddel in de strijd tegen klimaatverandering. Veruit de meeste klimaatwinst is te halen met maximale inzet op drastische emissiereductie. Hiervoor hoeven we niet te vertrouwen op de theorie, we hebben vele bewezen methodes tot onze beschikking waarmee we nu aan de slag kunnen.
* Conform IPCC spreken we bij alle maatregelen om CO₂ uit de atmosfeer te halen van methodes voor CO₂-verwijdering (of Carbon Dioxide Removal, CDR, in het Engels). De term negatieve emissies wordt alleen gebruikt bij emissies op systeemniveau (bijvoorbeeld op nationale of mondiale schaal).