"Framing dat fossiele brandstoffen worden gesubsidieerd onjuist"
Onlangs is een boeiend boek verschenen. Het heet Reizen zonder John en is geschreven door de bekende journalist en historicus Geert Mak. Hij treedt hierin in de wielsporen van de Amerikaanse schrijver John Steinbeck. Deze ondernam ruim vijftig jaar geleden, slechts vergezeld van zijn hond Charley, in een oude, tot camper omgebouwde truck een tocht van de oostkust naar de westkust van de Verenigde Staten. Hij deed er later verslag van in een boek dat inmiddels tot de klassiekers van de wereldliteratuur behoort: Reizen met Charley. Het is een onthullend boek dat een fascinerend tijdsbeeld schetst van het Amerika van de jaren zestig. Mak heeft Steinbecks reis een paar jaar geleden herhaald en gebruikt het verslag dat hij er van heeft gemaakt, onder andere om zijn visie te geven op de maatschappelijke en politieke verwikkelingen in de VS sinds die gedenkwaardige trip van Steinbeck.
In een korte passage in een van de eerste hoofdstukken van zijn boek wijdt Mak enkele woorden aan een begrip dat John Steinbeck nooit gekend heeft, althans niet in de betekenis die wij er tegenwoordig aan toekennen: framing. Hij plaatst het in het kader van de Koude Oorlog-atmosfeer in de VS in de jaren vijftig. Anticommunisten gebruikten framing om alles wat links en liberaal was verdacht te maken. Volgens Mak is het ‘de techniek om iedere ingewikkelde en mogelijk bedreigende situatie met een paar zinswendingen te temmen en te reduceren tot een simpele en aantrekkelijke onwaarheid'.
In het energiebeleid zijn ook voorbeelden van framing te vinden. En ook in onze sector gaat het vaak om onwaarheden of ten hoogste halve waarheden. Een hele bekende is het hanteren van de term ‘uitverkoop' voor de privatisering van de energiebedrijven, enkele jaren geleden. De framer wil ermee zeggen: voor een koopje van de hand doen. Terwijl in werkelijkheid de bedragen die betaald zijn voor bijvoorbeeld Essent en Nuon meer doen denken aan de prijs van een premium brand.
‘Fossiele
brandstoffen subsidiëren de Nederlandse staat'
Een andere die
tegenwoordig in zwang is, gaat over de veronderstelde ‘subsidiëring van
fossiele energie' in Nederland. Daarbij wordt dan een bedrag genoemd van 6
miljard euro, terwijl duurzame energie het, weer volgens de bedenkers van het frame,
met een schamele 1,5 miljard moet doen. Zij melden er overigens niet bij dat
die duurzame energie slechts in 5% van onze behoefte voorziet en de fossiele
energie in bijna 95%.
Het is allemaal gebaseerd op een studie van CE Delft en Ecofys, getiteld "Overheidsingrepen in de energiemarkt" uit 2011. Daarin worden 53 overheidsinterventies onderzocht en getoetst op hun effect op het energiegebruik. Twee categorieën springen eruit: de korting op energiebelasting voor grootverbruikers en de vrijstellingen van accijns op rode diesel en kerosine.
Het vreemde aan deze studie is dat de effecten van de grootste overheidsinterventie niet worden geanalyseerd. Dat is namelijk de belasting op energie zelf. Accijns, energiebelasting, gasbaten, het ETS: het zijn allemaal hele grote interventies. Met goede redenen. Ik ben in beginsel voorstander van dit soort ingrepen. Maar het is merkwaardig en onjuist om alleen naar de differentiaties in deze belasting tussen bijvoorbeeld grootverbruikers en kleinverbruikers te kijken, en niet de belasting zelf als ingreep te beschouwen. Als je dat wel doet, ontstaat een heel ander, genuanceerder beeld. Je zou dan namelijk, na alle sommen te hebben opgeteld, tot de ontdekking komen dat de Nederlandse staat fossiele energie niet subsidieert, maar dat in feite het omgekeerde gebeurt: fossiele brandstoffen subsidiëren de Nederlandse staat. Natuurlijk mag je je afvragen waarom grootverbruikers minder belasting betalen dan kleinverbruikers, maar de reden daarvan is niet om fossiele energie te bevorderen. Het doel is doorgaans het beschermen van de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie.
Ik geef u nog een voorbeeld: de gaswinning. Die wordt volgens de onderzoekers van CE Delft en Ecofys met een subsidie bedeeld. Ook dit is in feite een belastingkorting. Die wordt verleend om gaswinning uit marginale velden te bevorderen. De belasting die de gasproducenten moeten betalen, is fors hoger dan wat in andere industriële sectoren gebruikelijk is. Bovenop de vennootschapsbelasting geldt een aantal bijzondere maatregelen (staatsparticipatie, winstaandeel, enzovoort), waardoor het belastingtarief voor producenten niet 25%, maar 70% is. Door de marginale veldenmaatregel gaat daar iets vanaf, maar het totaal blijft nog altijd zeer ruim boven de 25%. Ik moet de windmolenexploitant nog tegenkomen die tegen deze voorwaarden wil investeren.
Terug naar mijn onderwerp van vandaag: framing. Geert Mak koppelt het zoals gezegd aan het geraffineerd debiteren van ONwaarheden. Het is niet vreemd dat juist hij deze PR-techniek - want dat is het - zo wegzet. Voor de gemiddelde journalist dient een PR-man met gepaste scepsis aangehoord te worden en Mak is eerst en vooral een journalist. Ik ben echter niet tegen framen als zodanig. Om een standpunt te verdedigen, anderen te overtuigen, invloed uit te oefenen en complexe zaken in een handzame brok informatie te verpakken, kan een frame goede diensten bewijzen. Onze communicatiemensen gebruiken de techniek ook, maar we proberen daarbij wel bij de feiten te blijven. We zeggen bijvoorbeeld herhaaldelijk dat gas een onderdeel van de oplossing van het klimaatvraagstuk is. Ook dat is een frame. Maar de eerlijkheid gebiedt ons er desgevraagd bij te zeggen dat aardgas een fossiele brandstof is en in die zin ook een van de veroorzakers van het probleem, zij het de minst schadelijke en daardoor een goed alternatief voor zwaardere vervuilers en bovendien een uitstekende flexibele partner voor duurzame energie.
Dat fossiele karakter ontkennen heeft geen zin. Dan kom je jezelf namelijk uiteindelijk tegen. Net als degenen die beweren dat fossiele brandstoffen in Nederland worden gesubsidieerd.
Gertjan Lankhorst is CEO van GasTerra
Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium