Zoeken

Corné Boot (bp): ‘We moeten echt af van dat postzegeldenken’

Corné Boot staat sinds 1 augustus jl. aan het hoofd van bp Nederland. Zijn loopbaan voerde hem van de telecomsector, via Delta Netwerkbedrijf en het Duitse energiebedrijf E.ON/Uniper naar bp, waar hij sinds 2016 tevens actief is als head of Communications & External Affairs voor Nederland, België en Frankrijk. Energiepodium sprak met hem over bp’s strategie, het omgaan met maatschappelijke weerstand tegen de fossiele industrie, ook als die investeert in verduurzaming van de energie-economie, het ondernemingsklimaat, en de onzekere situatie die in Nederland is ontstaan door de verkiezingen en de formatie van een nieuw Kabinet. “Het helpt niet dat je straks een kabinet hebt dat zijn koers nog moet bepalen.”

-Een communicatiemanager die benoemd wordt tot hoofd van de nationale vestiging van een olie- en gasconcern. Dat is op z’n minst opmerkelijk.

Boot: “Ja, dat heb ik al vaker gehoord. Eigenlijk ben ik van huis uit jurist. Een slechte jurist trouwens, want ik probeerde altijd buiten het juridisch kader tot oplossingen te komen. Ik ben begonnen bij telecomprovider Ben. Daarvoor moesten zendmasten worden gebouwd en dat wilden omwonenden vaak niet. Ik probeerde er altijd achter te komen waarom niet. Dan bleek dat we zo’n mast bij een sportveld moesten plaatsen, er moest een lichtarmatuur in, de paal moest groen worden geverfd, er moest een heg omheen voor het uitzicht en zo kwam je er ook. Het alternatief - vergunningaanvraag, protest, beroepsprocedures - was een stuk minder aantrekkelijk. Ik ben daar altijd mee bezig geweest: waarom lukt iets niet, wat zit erachter?”

-Op die manier omgaan met weerstand is traditioneel niet het sterkste punt van industriële bedrijven. Die laten liever hun ingenieurs nog eens uitleggen waarom de eigen plannen verstandig en onontkoombaar zijn.

Precies. Maar om dit soort problemen op te lossen, heb je toch vaak meer aan empathie dan aan cijfers en feiten. Ik merk dat we, als we een wethouder of Kamerlid rondleiden op de raffinaderij, niet gezien worden als machtige, enge lobbyisten maar gewone mensen die laten zien wat ze doen. Dat wekt begrip. Eerlijk zijn, de luiken open doen, dat werkt echt. Communicado’s snappen dat beter.”

“Men beseft niet dat het betere de vijand van het goede kan zijn”

-Vervuilende industrieën presenteren zich graag als onderdeel van de oplossing. Maar ze vinden het vaak lastig te erkennen dat ze ook onderdeel van een probleem zijn. Hoe gaat bp hiermee om?

Wij hebben een nieuwe slogan: and not Or. Met andere woorden: je hoeft niet te kiezen, fossiel of duurzaam. Je hebt voorlopig allebei nodig. Ons energiesysteem draait nog voor zo’n 90% op fossiel. Dat kunnen we niet van de ene op de andere dag veranderen, maar het gaat wel steeds sneller. Vervoer is een goed voorbeeld. In Nederland is één derde van de nieuwe auto’s volledig elektrisch, één derde hybride, één derde heeft een benzinemotor, diesel is vrijwel uitgespeeld.

Je weet dus dat een aanzienlijk deel van het wagenpark nog lange tijd afhankelijk zal blijven van fossiele brandstof. Probeer ook dat deel te vergroenen door de productie van biobrandstof te verhogen. We hebben nu E10, 10% procent bio, dat kun je opvoeren. Maar dat is geen populair standpunt. We moeten, horen wij steeds, 100% inzetten op elektrisch. Hybride of vergroenen van fossiel? Liever niet. Ook hier geldt: and not Or. Probeer het allemaal te doen. Dit geldt ook voor andere oplossingen zoals biomassa en CCS.”

“Vergroening is een geleidelijk proces. Helaas is de discussie over energie en klimaat zo gepolariseerd dat het uitermate moeilijk is om er samen uit te komen. Voorbeeld uit mijn E.ON tijd: het benutten van de restwarmte van de nieuwe steenkolencentrale op de Maasvlakte. Het was de bedoeling die te gebruiken voor Rotterdam en Den Haag. Niet gelukt, want het was ‘vieze’ warmte. Die warmte verdwijnt nu, tot die kolenbak over zes jaar dichtgaat, in zee. Met andere woorden: qua energie is de lading van elk tweede kolenschip uit Colombia verspild. Volstrekt idioot. Maar je ziet, omdat NGO’s niet loskomen van die negatieve beeldvorming, durft geen wethouder zich hieraan te branden. De gedachte is: alleen de beste optie is goed genoeg. Men beseft niet dat het betere de vijand van het goede kan zijn. Ik weet niet hoe we daaruit gaan komen. Misschien keert de wal het schip door stijgende energieprijzen en afnemende beschikbaarheid. Ik hoop dat we dat kunnen voorkomen.”

“We investeren tot 2030 opgeteld 60 miljard dollar in niet-fossiele activiteiten”

-Hoeveel speelruimte heb je wat dit betreft? bp is een beursgenoteerd bedrijf met aandeelhouders die primair financieel rendement nastreven.

Dat is zo, maar de top van bp beseft al enige tijd dat de omstandigheden ons dwingen tot nieuwe strategische keuzes. In 2020 heeft de toenmalige CEO, Bernard Looney, Reinventing bp gelanceerd. Daarin committeert bp zich vóór 2030 aan een reductie met minimaal 50% van de emissies van onszelf en onze leveranciers en met ongeveer 20 tot 30% van die van onze klanten. We investeren tot 2030 opgeteld 60 miljard dollar in niet-fossiele activiteiten. En vanaf 2030 gaat van iedere geïnvesteerde euro de helft naar niet-fossiel. Dat is vrij bijzonder. Onze kernactiviteit was 115 jaar lang het vinden en koken van olie. Nu verrichten we daarnaast compleet andere activiteiten.”

Natuurlijk is aandeelhouderswaarde belangrijk, maar vlak de rol van de overheid niet uit. Ik geloof in een balans tussen subsidies, belastingen en verplichtingen. Aan die drie knoppen kun je draaien. Dat kunnen we als Nederland trouwens niet alleen. Doe het op de juiste schaal, liefst Europees maar in ieder geval in samenwerking met de buurlanden. Het heeft niet zoveel zin hier de kolenbakken uit te zetten als in Duitsland de bruinkoolcentrales worden aangezet. Het is toch te gek voor woorden dat het Duitse energiebeleid fors afwijkt van het Nederlandse. Energetisch vormen we één landschap. We moeten echt af van dat postzegeldenken. Ik vond het juist daarom schokkend dat in de verkiezingscampagne het Europese en internationale perspectief vrijwel ontbrak.”

-Is het alleen maar kommer en kwel of zie je nog lichtpuntjes?

Niet alles is negatief. We houden te veel vast aan het achterhaalde beeld dat Nederland het vieste jongetje van de klas is. Ik vind het heel bijzonder dat Nederland in 2025 dertig gigawattpiek aan zonne-energie geïnstalleerd zal hebben. En dat terwijl we een klein dichtbevolkt land zijn, zonder bergen, zonder veel bossen en zonder veel nucleaire energie. Vergeet ook niet dat we de zeventiende economie ter wereld zijn met een enorme industrie, die 45% van alle opgewekte energie gebruikt. Niet zo vreemd dat we een relatief hoge CO2-uitstoot hebben.”

“We kunnen de raffinaderij hier wel uitzetten, maar daarmee neemt de vraag naar die brandstoffen niet af”

-Met name de vervuilende industrie, waaronder jullie raffinaderij, staat daarom onder druk. Steeds vaker hoor je dat die bedrijven drastisch moeten vergroenen of anders maar vertrekken.

Martien Visser schreef hierover recentelijk een interessante column op Energiepodium. Je kunt het gebruik van fossiele bronnen alleen verminderen door vraagvernietiging. We kunnen de raffinaderij hier wel uitzetten, maar daarmee neemt de vraag naar die brandstoffen niet af. Dan moet je ze dus importeren. Hetzelfde geldt voor staal van Tata Steel, kunstmest van Yara. Het idee dat je zonder die bedrijven kunt, is eigenlijk onzinnig. Je hebt ze nodig voor de transitie. Kijk naar de tenders voor windparken. Daar doen en deden een aantal Europese oil majors aan mee, ook bp. Waarom? Omdat ze daarmee groene waterstof kunnen produceren. Het zijn de grote systeemspelers die dit kunnen. Zij hebben de kennis, de middelen en de netwerken. Als je de industrie hier wegjaagt, hoe aantrekkelijk is het dan nog voor een fossiele speler om hier in dit soort technieken te investeren? En wie gaat het dan doen?”

-Waarom zou bp gezien het weinig uitnodigende klimaat voor de fossiele industrie, überhaupt nog in Nederland willen investeren?

“Goed punt. Die discussie wordt wel degelijk gevoerd in Londen. Wij zitten in 70 landen. We kunnen bijvoorbeeld voor de bouw van electrolysers op heel veel plaatsen terecht. In de VS, waar we een fikse subsidie voor een project in Chicago hebben gekregen, of in Duitsland, Spanje, Australië, waar we een enorm windpark met elektrolyse gaan bouwen. Nederland moet echt vechten voor z’n plekje.”

“Gelukkig wordt het Nederlandse klimaatbeleid in belangrijke mate in Europa bepaald, of je het nou leuk vindt of niet”

-bp heeft onlangs niettemin een principeovereenkomst met de minister van EZK getekend om de raffinage-activiteiten in Rotterdam versneld te verduurzamen. Hoe hard is deze intentie?

“Voor bp heel hard. We hebben intern door veel hoepels moeten springen, voordat de concernleiding hiermee akkoord ging. Dus wat er nu staat, telt. Ik ben er heel blij mee. Het is een soort blauwdruk hoe bp er in de toekomst uit kan zien. Het doel is de uitstoot vóór 2030 te halveren. De daarvoor te nemen investeringsbeslissingen - denk aan het vervangen van fossiele gasbranders door waterstofbranders - zullen snel genomen moeten worden. Wat de zaak heeft doorkruist, zijn de verkiezingen en de huidige onzekerheid over de coalitievorming. We moeten afwachten wat dat zal betekenen voor de opstelling van de overheid. De regulering is nog niet op orde. Het helpt daarbij niet dat je straks een kabinet hebt dat zijn koers nog moet bepalen. Ambtenaren nemen daardoor een afwachtende houding aan. Maar ik ben toch optimistisch. Technisch en economisch kan het.”

-De winnaar van de verkiezingen moet niets hebben van klimaatbeleid.

“Nee, maar gelukkig wordt het Nederlandse klimaatbeleid in belangrijke mate in Europa bepaald, of je het nou leuk vindt of niet. Er liggen gerechtelijke uitspraken, denk aan Urgenda, aan Shell. Je ziet dat steden zoals Amsterdam en Rotterdam zelf met emissienormen werken en duurzaamheid stimuleren. Verder hebben bedrijven het roer omgegooid. De Europese majors – bp, Shell, TotalEnergies, Equinor – lopen voorop. Zestig procent van de investeringen door oliebedrijven in duurzaamheid komt bij die bedrijven vandaan. Het klimaatbeleid kan net als een olietanker af en toe een graad van richting veranderen maar gaat geen u-bocht maken.”

Tekst: Anton Buijs