Zoeken

Energietransitie speelbal van inkomenspolitiek

Hans Altevogt, Greenpeace: "Het kostenbesef van vandaag prevaleert boven de investeringsdurf voor morgen"

In een vorige column rekende ik u een woekerrendement van 1.600% voor als u geld stak in spaarlampen. U had een dikke 800 euro gecasht door acht jaar eerder voor 50 euro tien spaarlampen te kopen. Beetje investeren en dan verdienen aan de energie die je niet gebruikt: meer koopkracht met minder CO2.

Dat is nog eens no regret, nietwaar? Maar in de reële energie-economie woekert een diepgewortelde irrationele verspillingdrift. Renderende besparingen blijven in de kast. En zelfs als energieprijzen stijgen, piepen burgers en bedrijven liever in koor over koopkrachtverlies en lastenverzwaring, dan te investeren in energiekeuzes die hen weerbaar maken tegen stijgende energieprijzen. Ook de overheid zit gevangen in dezelfde verspillingklem, want zij ontbeert de rolopvatting en de bovenpartijdige lef om een energietransitie te regisseren met marktinterventies, die verspilling voorkomt en de energievoorziening verduurzaamt.

Door deze collectieve koestering van de vrijheid van verspilling en vervuiling zijn duurzame energiekeuzes ondergeschikt aan de actuele portemonnee van burgers, bedrijven en overheid. Het kostenbesef van vandaag prevaleert boven de investeringsdurf voor morgen. Energietransitie verwordt zo tot speelbal van inkomenspolitiek en stagneert.

Neem Europa: in ons Energy Revolution-scenario (ER 2012) voor de EU-27 vergelijken we een transitiepad richting 100 procent duurzaam in 2050, met een Business-as-Usual-route (BaU) van het Internationaal Energie Agentschap als fossiele referentie.* Onze ER investeert tussen 2011-2050 1.500 miljard euro méér dan BaU, maar bespaart 3.000 miljard euro op fossiele brandstofkosten, omdat zon en wind blijvend gratis zijn. Per saldo halveert de energienota van de Europeanen in 2050 als we sneller de fossiele route verlaten.

Ook bij andere aannames dan de onze, blijft de conclusie: meer investeren nu leidt tot lagere kosten straks. Nooit gedacht dat ik een tegeltjeswijsheid uit onze Gouden Eeuw als de cost gaet voor de baet uyt, als sturingsfilosifie voor de energietransitie van de 21e eeuw zou bepleiten.

Meer van deze eeuw is de kunst om kosten af te wentelen. Deze VOC-mentaliteit, vernoemd naar de Verenigde Ontkenners en Cynici (tegen klimaatbeleid en energietransitie) kom je vooral tegen bij energie-intensieve ondernemingen en hun politieke partners-in-clime. Zij verstaan als geen ander de kunst om plaatsvervangend alarm te slaan over de hoge kosten van de energietransitie. Zo waarschuwt VVD-kamerlid René Leegte voor de hoge kosten voor de Duitse burger van de Energiewende aldaar. Gelukkig maken veel Duitsers zich minder zorgen en is René Leegte kein Berliner.

Net als in Duitsland, betaalt ook in Nederland vooral de burger de kosten van de energietransitie, terwijl bedrijven de opbrengst claimen. Een goed voorbeeld van dit omgekeerde profijtbeginsel is de SDE+, de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie. Die pot wordt grotendeels gevuld door een toeslag die de burger betaalt, terwijl - als het aan de energie(-intensieve) bedrijven en kolenproducenten ligt - hieruit vooral de bijstook van biomassa in kolencentrales wordt gefinancierd. Dat maakt de energietransitie duur voor burgers en goedkoop voor vervuilers. En dat kan natuurlijk niet: wil de energietransitie op duurzaam draagvlak kunnen rekenen, dan zullen de kosten en baten veel herkenbaarder dan nu moeten worden toegedeeld aan en teruggesluisd naar de dragers ervan.

Hans Altevogt is campagneleider bij Greenpeace

Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium

*http://www.greenpeace.nl/Global/nederland/report/2012/20121024%20EU%20Energy%20Revolution.pdf , tabel 5.6, blz. 64

Hans Altevogt