"Vooral spannend hoe landen hun beloften gaan waarmaken"
In december moet het gebeuren: de klimaattop van de Verenigde Naties in Parijs wordt de belangrijkste ooit. Na het echec van Kopenhagen in 2009 moet het akkoord van Parijs zes jaar later zorgen dat de wereld niet meer dan twee graden opwarmt.Er gaat op een nieuwe manier gewerkt worden: bottom-up. Landen komen met hun eigen aanbod om klimaatverandering tegen te gaan. Dat doen ze op hun eigen tempo en met hun eigen maatregelen. Daarmee nemen we afscheid van het idee van wettelijk bindende internationale doelen. Dat is een goede ontwikkeling. Landen beloven toch alleen wat ze willen beloven. En als ze te veel beloven, doen ze het gewoon niet, dat heeft het Kyoto Protocol wel laten zien. Internationale druk heeft de afgelopen jaren nauwelijks gewerkt, China en de Verenigde Staten laten zich echt niet de wet voorschrijven.
Eigenlijk weet iedereen in de klimaatwereld al wat er in Parijs gaat gebeuren. Supermachten China en de VS hebben hun inzet bekendgemaakt met een akkoord. Ik verwacht niet dat zij met grote verdere toezeggingen komen. De Europese Unie heeft haar ‘Nationally Determined Contribution', in VN-jargon, ook al klaar: voor 2030 een CO2-reductie van 40% ten opzichte van 1990. Het is ook onwaarschijnlijk dat de EU verder gaat.
““Het is nu belangrijk om ontwikkelingslanden te helpen om hun klimaatdoelen te halen.””Interessant wordt het vooral bij ontwikkelingslanden, die ook naar kunnen beloven bij te dragen aan emissiereducties. Neem Indonesië. Dat belooft zijn CO2-uitstoot in 2020 met 26% te verminderen ten opzichte van hun ‘baseline' in dat jaar (de uitstoot die ze zonder klimaatmaatregelen verwachten). Het land zegt zelfs 41% minder CO2 uit te stoten als ook andere landen in Parijs met vergaande beloften komen en er internationale hulp komt bij zaken als het verminderen van ontbossing en het verduurzamen van de energiehuishouding. De vraag is echter: ten opzichte van welk baselinescenario meet Indonesië dat? Afhankelijk daarvan zijn hun beloften heel ambitieus, of totaal niet; het is maar net hoe je rekent. Het lijkt er nu op dat er in Parijs heel veel vrijheid komt om met cijfers te manoeuvreren. Dat zou de uitkomst van de top een stuk minder krachtig maken, maar ook acceptabeler. De vorm van de uitkomst van Parijs staat eigenlijk al vast; het is vooral spannend hoe landen hun beloften gaan waarmaken.
In een ontwikkelingsland als Indonesië groeien de economie en de emissies hard, maar de overheidsinstanties die data verzamelen en bijhouden, en die beleidsmaatregelen ontwerpen om de groei in emissie te beperken, groeien lang niet zo hard mee. Ze zijn nauwelijks opgewassen tegen de enorme uitdagingen waar het land mee te maken krijgt. In Nederland is het al moeilijk om beleidsdoelstellingen te halen; als je dan een niet zo goed opgeleid ambtenarenapparaat hebt, en nauwelijks data, is het nog veel ingewikkelder. Daarom weet Indonesië eigenlijk niet wat het belooft, en heeft het die flexibiliteit in het baselinescenario hard nodig.
Het is daarom nu belangrijk om ontwikkelingslanden te helpen om hun klimaatdoelen te halen. De VN heeft hierin een grote rol. Het interessantste deel van de klimaatonderhandelingen is niet de plek waar de emissiereductiedoelstellingen worden toegezegd. Het ligt in het onderdeel waar die doelstellingen worden waargemaakt. Waar wordt nagedacht en gedebatteerd over hoe je een energietransitie inzet, hoe je technologie uitrolt, capaciteit opbouwt, ook in ontwikkelingslanden met een zwakke kennis- en beleidsinfrastructuur, en wat een koolstofarme transformatie inhoudt. Omdat dit een innovatie- en kennisintensief terrein is, liggen hier ook kansen voor Nederlandse ondernemingen om technologie te exporteren, en kennispartijen om interessante en leerzame samenwerkingen op te zetten.
Waar gaat Parijs ons brengen? Er is goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws: de beloften die landen tot dusver hebben aangekondigd zijn al een grote stap, de onderhandelingen zijn veel realistischer, en er wordt geluisterd naar wat landen willen en kunnen doen. We staan er veel beter voor dan in Kopenhagen, zes jaar geleden. Als de beloften in Parijs als een eerste stap worden gezien, die dankzij steeds succesvoller nationaal klimaatbeleid en ondersteuning daarvoor in alle landen ter wereld worden gehaald en versterkt, dan hebben we een virtueuze cirkel: de heilige graal waar de klimaatonderhandelingen naar zoeken. Daarvoor zijn beloftes voor emissiereducties, financiering en geloofwaardige steun bij beleidsimplementatie allemaal onmisbare ingrediënten.
Het slechte nieuws: het tweegradendoel halen we nog niet. Zonder klimaatbeleid stevent de wereld af op een opwarming van ongeveer vier graden, volgens de Climate Action Tracker. Met de bijdragen die naar Parijs toe zijn aangekondigd wordt dat ongeveer drie, als die bijdragen ook allemaal worden gehaald. We zijn - heel grof gezegd - halverwege.
Heleen de Coninck is universitair hoofddocent Innovation Studies aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit, en fellow bij de Wiardi Beckmanstichting.