Zoeken

Ook warmtepomp leunt op collectieve voorziening

Auteur

Joris Wijnhoven

Voor Joris Wijnhoven staat het buiten kijf dat de doorbraak van warmtepompen broodnodig is voor de verduurzaming van gebouwde omgeving en in veel wijken een prima optie. “Maar het is zorgwekkend als deze (op zich begrijpelijke) individuele keuzes van woningeigenaren op bepaalde plekken de maatschappelijke gewenstere collectieve oplossing ondermijnen. Want hoe meer losse pompen er komen, hoe minder makkelijk een warmtenet rendeert.”

Terwijl de omslag naar schone stroom vooral door zon en wind (op zee) echt als een malle gaat, wil het met de gezamenlijke aanpak van de verduurzaming van onze gebouwde omgeving minder vlotten. Zeker, het is appels met peren vergelijken. Want het bouwen van een windpark is een totaal andere operatie dan het aardgasvrij maken van een straat. Dat laatste is niet perse eenvoudiger. Iedereen die zelfs maar een ingreep aan zijn woning heeft overwogen die verder gaat dan het plaatsen van zonnepanelen, weet in wat voor een woud van adviezen, technieken, aanbieders, subsidies en praktische complicaties je verzeild kan raken. Laat staan als je huurt en dus maar weinig over je woning te zeggen hebt.

Mede door de grote schommelingen en pieken in de gasprijs die we het afgelopen jaar zagen, is de verkoop van warmtepompen flink gestegen. Dit jaar gaan we hard richting de 200.000. Na de definitieve doorbraak van zonnepanelen, begint ook de warmtepomp gemeengoed te worden voor mensen die zich de aanschaf kunnen permitteren en in staat zijn het keuze- en installatieproces te handelen. Hoe anders is dat met de ontwikkeling van warmtenetten, de collectieve verduurzamingsoptie. Vooral door de al jarenlang slepende onduidelijkheid over de marktordening zijn de investeringen in nieuwe netaansluitingen flink teruggelopen tot zo’n 10.000.

“Warmtenetten zijn onbemind. Is dat erg? Ja, om heel veel redenen”

Warmtenetten zijn onbemind. Is dat erg? Ja, om heel veel redenen. Energetisch, omdat het erg zonde is de restwarmte van elektriciteitscentrales, afvalverbrandingsinstallaties en industrieën zomaar te lozen en niet nuttig te gebruiken. En warmte uit water, de bodem en de zon is zelf onbeperkt beschikbaar. Technisch, omdat een warmtenet voor oude wijken met niet perfect te isoleren woningen een veel logischere en goedkopere oplossing is dan individuele pompen. Praktisch, omdat een pomp letterlijk niet past. Sociaal, omdat heel veel mensen om tig redenen niet in staat zijn zelf een duurzame oplossing te fiksen voor hun warmtevoorziening en dus geholpen zouden zijn met een collectieve voorziening. Organisatorisch, omdat je met warmtenetten schaal kunt bereiken die bijvoorbeeld helpt om onze schaarse vakmensen goed in te zetten. Niet voor niets laten alle langetermijnstudies zien dat warmtenetten een belangrijke bouwsteen zijn voor verduurzaming van onze woningen, alleen over de precieze omvang ervan zijn nog onzekerheden.

Daar komt nog één zwaarwegend belang bij: De aanleg van warmtenetten kán een manier zijn om de warmtevoorziening in een wijk te verduurzamen zonder extra druk te leggen op het overbelaste elektriciteitsnet. Des te relevanter, omdat netbeheerders steeds luider de noodklok luiden rond de belasting van onze laagspanningsnetten. Je zou toch wensen dat gemeenten, als regisseur van de warmtetransitie, dit argument zeer stevig laten wegen bij hun taak om de komende tijd duidelijkheid te scheppen waar warmtenetten komen en waar niet. Netbeheerders zagen zich al genoodzaakt bijvoorbeeld hardop nee te zeggen tegen de aansluiting van een zonnepark op een plek met netcongestie. Zouden zij hun stem niet ook moeten verheffen tegen een gewenste all electric wijk waar het net al piept en kraakt, terwijl de (uit)bouw van een warmtenet een optie is? Of wachten we tot de hoofdzekering in de wijkkast eruit springt door de optelsom van alle tegelijktijdig vraag naar stroom?

“Mogelijk helpt het maatschappelijk reveil van het collectief om warmtenetten de steun in de rug te geven die ze nodig hebben”

Sowieso moet er een misvatting de wereld uit. Namelijk dat de keuze voor een warmtepomp per definitie een geheel individuele keuze is. Want laten we wel wezen, ook de infrastructuur die je nodig hebt om een warmtepomp te laten functioneren, is (net als bij warmtenet) een collectieve voorziening. Het verschil is alleen dat de overheid kiest de kosten van het stroomnet over alle gebruikers uit te smeren (socialiseren in energiejargon), terwijl die kosten van warmtenetten vooral bij de gebruiker terecht komen. Of dat wijs of terecht is laat ik even in het midden, maar op het moment dat in een wijk met een zwaar belast net de een na de andere warmtepomp wordt toegevoegd, heeft die keus (soms onwenselijke) gevolgen voor het collectief. Benoem dat op zijn minst.

Buiten kijf staat dat de doorbraak van warmtepompen broodnodig is voor de verduurzaming van gebouwde omgeving en in veel wijken een prima optie. Maar het is zorgwekkend als deze (op zich begrijpelijke) individuele keuzes van woningeigenaren op bepaalde plekken de maatschappelijke gewenstere collectieve oplossing ondermijnen. Want hoe meer losse pompen er komen, hoe minder makkelijk een warmtenet rendeert. Het is dan ook zaak dat gemeenten voort maken om aan hun burgers en de markt voor te leggen waar zij wel en geen warmtenetten voorzien. Mogelijk helpt het maatschappelijk reveil van het collectief, zoals bij tijd en wijle verwoord door nieuwe politiek bewegingen als de BBB en NSC, om warmtenetten de steun in de rug te geven die ze nodig hebben.

Joris Wijnhoven

Joris Wijnhoven is specialist energiesysteem bij de NVDE (Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie)