Aad Correljé over dat de overheid voor helderheid en coördinatie moet zorgen, willen huishoudens kunnen investeren in de juiste duurzame oplossingen
De energietransitie staat in een hogere versnelling. De Parijse
verplichtingen om de CO2-emissies te reduceren en het besluit om de
gaswinning in Groningen af te bouwen hebben de afgelopen periode geleid tot fikse
activiteit. Klimaattafels hebben de lijnen getrokken naar een CO2-arme
energievoorziening. Onderwijl heeft een hele lijst gemeentes verklaard afscheid
te gaan nemen van aardgas of zelfs
energieneutraal te willen worden. Aan enthousiasme geen gebrek dus!
Tegelijkertijd hebben huishoudens, ondernemers en hun belangenorganisaties
hun Excell sheets opgestart om allerlei oplossingen met elkaar te vergelijken. Immers,
we zijn allemaal rationele, calculerende mensen, die op basis van weloverwogen
beslissingen een keuze willen maken uit de vele duurzame mogelijkheden die ons
ter beschikking staan. Immers, in onze vrije energiemarkt met concurrerende
leveranciers van energie en apparaten hoeven we ons alleen maar goed te
informeren om de juiste oplossing te kiezen.
Dat blijkt tegen te vallen in de praktijk. De sommetjes zijn wel te maken. Het kost wel wat natuurlijk. Maarruh, we hebben nog geen inzicht of de gemeente nu een warmtenet gaat aanleggen of dat we echt voor de warmtepomp moeten gaan. Oh, een zonneboiler kan ook? Misschien komt er ook wel een gezamenlijke aanpak voor onze wijk, waarbij we collectief kunnen kiezen voor nieuwe ketels. Maar wanneer dan? En hoe zit het nu precies met die subsidie voor spouwmuurisolatie en dubbele ramen. Wat een gedoe! Ik zit nu al een paar weekenden te rekenen en ik kom er nog steeds niet uit. Terugverdientijd? Pfffff... Die weekenden verdien ik nooit meer terug!
“Het maken van de juiste keuze blijkt tijdrovend en duur en we weten nog steeds niet waar we aan toe zijn. Dus doen we nog even niets…”
Sinds de energietransitie in hogere versnelling staat en we op
afzienbare termijn afscheid van aardgas gaan nemen, zien en horen we met grote regelmaat
kostenramingen voor duurzame oplossingen de revue passeren. Dat geldt zowel
voor de huishoudens als voor grootverbruikers. Vaak wordt daarbij ook de
noodzaak voor subsidies of belastingvoordelen betrokken. En daar komen we dus
niet uit, zo blijkt. In ieder geval niet in de zin dat we een rationele keuze voor
een bepaalde oplossing kunnen maken. Waarom niet?
Nobelprijswinnaar Oliver Williamson draagt een veelal
ontbrekend inzicht aan: Kijk naar de transactiekosten! Dat is een lastig stukje
economische theorie dat meestal niet diepgaand wordt onderwezen op school, maar
onmiskenbaar helpt. Het idee is dat er, enerzijds, relatief simpele goederen en
diensten bestaan waarbij de waarde en kosten voor de gebruiker en de verkoper
goed in de transactieprijs tot uiting komen. Dat maakt de verhandeling ervan gemakkelijk;
we kunnen snel een afgewogen keuze maken.
Anderzijds zijn er echter aankopen waarbij dat niet het
geval is. De reden daarvoor kan liggen in het feit dat ze volledig moeten
aansluiten op het specifieke gebruik van het goed of apparaat in een systeem,
de locatie waar ze gebruikt worden, of de kennis die ervoor nodig is. Ook moeten
ze vaak voor langere tijd dienst doen. Het zijn, zogenoemd, specifieke
investeringen. Bovendien is het al dan niet functioneren van dat soort goederen
vaak afhankelijk van wat andere deelhebbers in dat systeem gaan doen. Naarmate
dat allemaal meer aan de orde is, zo stelt Williamson, is er een grotere
behoefte aan coördinatie, alvorens partijen geneigd zijn een dergelijke
investering te doen. Er moet dus voldoende duidelijkheid en zekerheid verschaft
worden over een langdurige, nuttige inzet van een apparaat, binnen het specifieke
energiesysteem van een huis of bedrijf.
Als de kosten van deze coördinatie te hoog zijn zal er geen aankoop
tot stand komen. Die kosten betreffen het zoeken en afwegen van verschillende
opties binnen het systeem, en het op
acceptabele wijze regelen van de technische en contractuele afhankelijkheden
van andere betrokken partijen. Naarmate een systeem en keuzes complexer zijn,
de partijen afhankelijker van elkaar en de toekomst onzekerder, stijgen de
kosten van het bij elkaar halen van de informatie en het maken van geloofwaardige
en zinvolle afspraken met die andere partijen. Het maken van de juiste keuze
blijkt tijdrovend en duur en we weten nog steeds niet waar we aan toe zijn. Dus
doen we nog even niets...
Gelukkig geeft Williamson ook de wijze raad dat, waar je bij
simpele transacties kunt vertrouwen op de markt, je in complexere situaties
moet proberen zoveel mogelijk te regelen in specifieke contracten met de andere
partijen. Dit ondanks het feit dat die altijd incompleet zullen zijn vanwege
onzekerheid in de toekomst. Als die onzekerheid, afhankelijkheid en
complexiteit nog groter zijn en de transactiekosten navenant, dan is het aan de
overheid om tijdig helderheid en coördinatie te verschaffen, zodat de
onderdanen toch kunnen investeren in de juiste oplossingen. De markt gaat dit immers
niet oplossen. Overheden moeten de keuzes van burgers, energiebedrijven en
installateurs gaan coördineren. Draagvlak voor de transitie moeten we niet
alleen zoeken in de huishoudportemonnee, maar vooral in het slaan van goed
zichtbare piketpaaltjes die de burger helpen in het maken van zijn afweging. En
dat vereist politieke en bestuurlijke keuzes...
Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.