Zoeken

Problemen met kernenergie in VK: ook voor Nederland opletten geblazen

Auteur

Pieter Boot

Het Britse energie- en klimaatbeleid loopt vaak iets voor op dat van Nederland: liberalisering van de elektriciteitsmarkt, de eerste klimaatwet ter wereld met een gezaghebbende adviescommissie, uitstap uit kolen door beprijzing en regels. Het is ook een land met een lange traditie in en kennis van kernenergie, weet Pieter Boot. “En juist in het laatste stapelen de problemen zich op, op een manier die ook Nederland parten zou kunnen spelen.”

Eerst het goede nieuws. In 2023 was de Britse vraag naar kolen de laagste sinds 1757. Van de elektriciteitsvraag van 313 TWh (een kleine driemaal zoveel als Nederland) kwam nog 1% van kolenstook, 43% uit hernieuwbare energie (vooral wind), 31% uit gas, 13% uit kernenergie, 7% uit import en 5% de rest plus afronding. Maar niet alleen het aandeel kolen was het laagst ooit, ook dat van kernenergie sinds 1982.

Het doel van het Britse elektriciteitsbeleid is ruwweg vergelijkbaar met dat van Nederland. In 2035 moet het klimaatneutraal zijn, met een nadruk op windenergie. Het voorziene aandeel kernenergie in Groot-Brittannië is groter, omdat het al decennia groter is (in de jaren ‘90 een kwart). Van de acht merendeels oude kerncentrales in 2020 zijn er drie gesloten, moeten er dit jaar nog twee dicht en staan twee op de rol voor sluiting voor 2030. EDF overweegt dat laatste na revisie wat uit te stellen en ook de enige relatief nieuwe (Sizewell B) te reviseren zodat de sluitingsdatum van 2035 met 20 jaar kan worden verlengd. De Britse Energiezekerheidsstrategie uit 2022 stelt dat een betrouwbare en schone elektriciteitsvoorziening alleen inclusief kerncentrales mogelijk is. Het doel is 24 GW aan kernvermogen in 2050 te hebben, wat dan weer voor een kwart van de geraamde en toegenomen elektriciteitsvraag zou moeten zorgen. Het Britse parlement concludeerde vorig jaar snedig dat een doel nog geen beleid is en dat meer dan bij andere energietechnologie samenhang van schaal, financiën, planning van arbeidskrachten, en onderzoek en ontwikkeling nodig is. En daar lijkt het mis te gaan.

“EDF is een van de drie bedrijven die door de Nederlandse regering is uitgenodigd een voorstel te doen voor een nieuwe kerncentrale in Borssele. Maar kan het bedrijf dat wel aan?”

Het schrikwekkende voorbeeld is hier de Hinkley Point C-kerncentrale. Deze bevat twee eenheden van elk 1,6 GW, waarvan het Franse EDF de eerste in 2025 in gebruik had willen nemen nadat de bouw in 2017 was begonnen. Dat moment is nu via 2027 uitgesteld naar ‘tussen 2029 en 2031’; de tweede volgt dan in 2033. De laatste kostenraming is verhoogd (in prijzen van 2015) van oorspronkelijk 18 via 25 en 33 naar 35 miljard Britse Pond, in huidige prijzen naar schatting 46 miljard. De extra kosten leiden tot een debat over wie die gaan betalen. De kostenoverschrijding zelf is contractueel een zaak van EDF, maar omdat dit een volledig Frans staatsbedrijf is, zet de Franse staat Groot-Brittannië onder druk mee te betalen. Omdat gas de elektriciteitsprijs bepaalt en het land nu al veel elektriciteit moet importeren, kan de vertraging ook tot hogere broeikasgasemissies en elektriciteitsprijzen leiden. Maar ook bij EDF is dit problematisch. Het bedrijf heeft in Finland na 17 jaar bouw een centrale voltooid tegen omgerekend 7,5 miljard euro kostenoverschrijding en bouwt in Frankrijk en Groot-Brittannië aan twee gelijksoortige. Ook de bouw in Frankrijk wordt nu op 17 jaar geraamd met 10 miljard euro kostenoverschrijding. Anders dan voorstanders van kernenergie claimen, worden de overschrijdingen in geld en tijd voor EDF dus niet minder, maar blijven ze gelijk of worden ze meer. Dit jaar moet een investeringsbeslissing genomen worden over een met Hinkley Point vergelijkbare centrale, Sizewell C, wat optimistisch op 20 miljard Pond wordt geraamd.

EDF is een van de drie bedrijven die door de Nederlandse regering is uitgenodigd een haalbaarheidsstudie te maken voor de bouw van een nieuwe kerncentrale in Borssele – de enige Europese. Maar kan het bedrijf die bouw wel aan? In Frankrijk heeft het opdracht gekregen zes nieuwe kerncentrales ter bouwen en wellicht 14, terwijl de bestaande gereviseerd moeten worden. In 2022 bedroeg het verlies 18 miljard euro en de netto schuld aan het eind van dat jaar 65 miljard. De CEO van het bedrijf stelt keer op keer dat hij onmiddellijk 25 miljard euro nodig heeft om oude centrales beter te onderhouden en mensen aan te kunnen nemen – over de bouw van nieuwe centrales is dan nog niet gesproken.

“Omdat onze kennispositie van kernenergie geringer is dan de Britse is er geen reden te veronderstellen dat het bij ons veel beter zal gaan”

De Britten zitten ondertussen niet stil. In juli 2023 is uitvoeringsorganisatie Great British Nuclear opgericht met als opdracht de ontwikkeling van kernenergie te bespoedigen. Regelgeving wordt gestroomlijnd en er is ruim 350 miljoen Britse Pond uitgetrokken om de ontwikkeling van kleine kerncentrales (SMR’s) te bevorderen en een tenderproces daarvan te starten. De Staat wil zelf ook in de nieuwe centrale participeren om de financieringslasten te verminderen. Een wet is aangenomen die het mogelijk maakt de kostenoverschrijdingen bij kernenergie op klanten af te wentelen zodat het risico voor de staat beperkt blijft. Ook politiek is er geen groot probleem, want de oppositiepartij Labour is net zo’n voorstander als de huidige Conservatieve regering. Er is veel aandacht voor de kenniskant. In Groot-Brittannië kan je tientallen verschillende bachelor- en master-opleidingen gerelateerd aan kernenergie volgen. Wel ligt de nadruk daarin op ontmanteling van centrales en defensie (de Britse marine participeert actief in kernenergieonderzoek). Al bijna 20 jaar bestaat er een consortium dat in onderling overleg post-graduate opleidingen verzorgt.

Wat leert ons dit voor Nederland? Ook hier zijn slimme ambtenaren op het thema gezet. De Britten hadden veel meer ervaring met kernenergie dan wij - desondanks stijgen de kosten en komt de centrale maar niet klaar. Omdat onze kennispositie geringer is dan de Britse is er geen reden te veronderstellen dat dit bij ons veel beter zal gaan – nog afgezien van de veel lastiger financiële positie van het Franse bedrijf dan tien jaar geleden. En zelfs de mooiste contracten op dit terrein zullen als het fout gaat al of niet geschreven kleine lettertjes blijken te bevatten. Laten we dus in elk geval maximaal gebruik maken van de kennis in ons omringende landen en maximaal samen met hen optrekken, waar we de elektriciteit immers ook in een gezamenlijke markt produceren en gebruiken.

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL