De nieuwe energiewet krijgt van de Raad van State forse kritiek en er komt een nieuw kabinet. Dat schept ruimte die wet nog eens op de hand te nemen. Want terwijl de energietransitie nog maar nauwelijks begonnen is - er is nog geen 5% zon en wind - kraakt het energiesysteem in haar voegen. Doorgaan op de bestaande weg, wat de nieuwe wet doet, lijkt onbegaanbaar en in elk geval riskant.
We hadden het eind vorige eeuw zo mooi gedacht. Elektriciteit en gas werden geproduceerd door producenten, getransporteerd door transporteurs, gedistribueerd door distributiebedrijven, geleverd door leveranciers en geconsumeerd door consumenten. Handelaren fungeren als de haarlemmerolie. Zij maximaliseren door slimme en snelle besluiten hun winst, en leveren als maatschappelijke bate een efficiënte en betrouwbare energiemarkt. Commodity als koning. Infrastructuur als haar trouwe volgeling, met als taak het leven van de koning zo aangenaam mogelijk te maken.
“Dat de rest van Europa het Nederlandse voorbeeld niet heeft gevolgd geeft te denken”
Onderdeel van dit marktmodel was desintegratie van de energieketen. Elke functie werd een apart blok. De koppeling tussen de blokken werd via regelgeving en protocollen vastgelegd, inclusief waardeoverdracht en risicospreiding. Nederland ging daarin verder dan de rest van Europa. Dat zou leiden tot nog lagere prijzen en nog efficiëntere investeringen. Of dat gelukt is, weten we niet. Het is nooit onderzocht. Dat de rest van Europa het Nederlandse voorbeeld niet heeft gevolgd geeft te denken.
De Nederlandse overheid was nooit helemaal zeker van haar zaak. Daarom bleven de netbedrijven in staatshanden. Je weet immers maar nooit. Andere landen zetten juist in nationale kampioenen. Maar daar bleef het niet bij, want toen de Nederlandse elektriciteitsprijzen onverwacht relatief hoog bleven, regelde het kabinet een aantal kolencentrales. Omdat ondertussen ook extra gascentrales werden gebouwd, terwijl de groei van de elektriciteitsvraag fors tegenviel, ontstond een zeer competitieve markt. De overheid kon tevreden constateren dat het goed was.
De tekst loopt hieronder door.
Maar toen kwam de energietransitie. Al snel bleek dat ‘de markt’ niet snel genoeg verduurzaamde. Althans, Nederland kon en wilde niet wachten totdat het ETS die markt in de goede richting duwde. Dus kwamen er subsidies, waardoor (buitenlandse) bedrijven werden verleid niet-marktconforme investeringsbeslissingen te nemen. Want onze producenten hadden we inmiddels verkocht. We weten inmiddels, dat was een groot succes. De geplande 75% elektriciteit uit zon en wind in 2030, 16% van de nationale energievraag, komt rap in zicht. Het idee van efficiënte investeringen in productiecapaciteit door ‘de markt’ werd daarmee echter losgelaten. Inmiddels bemoeit de overheid zich ook actief met sluiting van centrales, desinvesteringen zo u wilt. Wat voor ‘de markt’ overblijft is de efficiënte inzet van bestaande fossiele productiemiddelen, de inzet van zon en wind wordt immers door het weer bepaald, naast uiteraard concurrentie op de leveranciersmarkt.
“Logisch dat het elektriciteitssysteem overbelast is door de komst van datacenters en zonneparken”
Even leek dat goed te gaan. Inmiddels stapelen de problemen zich op. In veel gevallen zijn die problemen direct te herleiden tot de desintegratie van de energieketen die we eind vorige eeuw zo succesvol introduceerden. Zo lang er relatief kleine incrementele en vooral langzame veranderingen zijn, werkt dat model prima. Een woonwijkje hier, wat molens daar. Maar zodra het grootschalige aanpassingen betreft, die bovendien onder tijdsdruk staan, gaat het mis. Er is dan een flexibele en besluitvaardige projectorganisatie nodig. Geen losse blokken met elk een eigen belang die via vooraf vastgelegde regels en protocollen moeten communiceren en reageren. Niet in het minst omdat noodzakelijke veranderingen van die regels en protocollen vele jaren kost. Logisch dus dat het elektriciteitssysteem in grote delen van Nederland overbelast is door de komst van wat datacenters en zonneparken. Iedere deskundige zag dat ruim van te voren aan komen en er was vooraf uitgebreid voor gewaarschuwd. We zaten met z’n allen echter vast in het systeem.
Inmiddels is er een breed besef dat het anders moet. Vorige week kwam de stuurgroep Extra Opgave met haar advies op korte termijn 45 TWh extra wind op zee te ontwikkelen om in de verwachte groeiende elektriciteitsbehoefte van de industrie en datacenters te voorzien. Ze stelt dat ‘lange doorlooptijden en wederzijdse afhankelijkheden in de gehele waardeketen van elektriciteitsproductie, transport, opslag en de afname in de industrie, de benodigde verduurzaming belemmeren’. Door een ‘Samenhangende Ketenaanpak’ kan dat aangepakt worden. Geen hogere wiskunde. Je kunt niet enerzijds de industrie verleiden om te elektrificeren, en tegelijk moeten waarschuwen dat de benodigde baseload elektriciteit onbetaalbaar gaat worden bij gebrek aan kabels en back-up voorzieningen als het een keertje niet waait.
“Nee, het efficiënt doorlopen van de transitie inclusief investeringen wordt het centrale thema”
Die samenwerking in de keten is er echter niet. Het blokdenken overheerst. Maar goed dat de snelle elektrificatie van ons woningbestand is mislukt. Stel dat daarmee hetzelfde was gebeurd als nu met zonneweides! Ondertussen wensen we ultrasnelle elektrificatie van het wegverkeer. Slim laden is dan de panacee, maar hoe dat in de praktijk in 2030 met 2 miljoen auto’s moet gaan werken, welke regelwijzigingen noodzakelijk zijn, wie dat gaat doen en vooral, hoe lang dat allemaal duurt? Geen idee. Allerlei oplossingen worden gesuggereerd. Maar we zitten gevangen in het systeem.
Best gek eigenlijk. Het succesverhaal van Nederland, wind-op-zee, wordt geïntegreerd uitgerold. Het ministerie van EZK overtreedt daarbij weliswaar zo’n beetje alle regels van de vrije markt, maar het werkt. Hulde aan Kamp, schreef ik ooit. De uitrol van wind op zee is echter simpel vergeleken met soortgelijke activiteiten op land, waar bedrijven en burgers direct bij betrokken zijn. Het geeft wel de denkrichting aan: we moeten de energieketen opnieuw integreren. Partijen stimuleren schouder aan schouder als projectorganisatie te gaan samenwerken. Best spannend. Een echte cultuuromslag.
Niet het efficiënt functioneren van de markt zou centraal moeten staan. Dat is sowieso een aflopende zaak, want er is steeds minder fossiele energie nodig. Nee, het efficiënt doorlopen van de transitie inclusief investeringen wordt het centrale thema. De nieuwe energiewet kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het zou die cultuuromslag mogelijk moeten maken en stimuleren. Een mooie taak voor de nieuwe minister.