Martien Visser over dat ten principale de energiebelasting per ton CO2 voor iedereen gelijk zou moeten zijn
Onze energierekening bestaat voor het grootste deel uit belasting: BTW, energiebelasting en opslag duurzame energie. Het doel van de energiebelasting (EB) staat in het wetsvoorstel uit 1995 (kamerstuk 24 250 nr. 3), namelijk "een financiële prikkel te geven tot energiebesparing". En verder "de voorgestelde (regulerende) energiebelasting is uitdrukkelijk niet bedoeld om de belastingopbrengsten voor het Rijk te vergroten". Duidelijke taal.
De Opslag Duurzame Energie (ODE) stamt uit 2013 en fungeert als opslag op de EB. Deze opslag wordt gebruikt om de SDE pot te vullen en stijgt komende jaren stevig. Over de EB en de ODE betaalt u 21 procent BTW. Aan energiebelastingen (EB, OBE en bijbehorende BTW) betalen huishoudens in 2023 bijna 5 miljard euro, ruim 700 euro per huishouden per jaar. Bedrijven en instellingen betalen een vergelijkbaar bedrag en berekenen dat uiteraard aan u door.
Het is prima belasting te heffen op zaken waarvan het gebruik omlaag zou moeten. Denk aan accijns op sigaretten. Energie is echter een eerste levensbehoefte en zelfs een Duurzaam Ontwikkelingsdoel van de Verenigde Naties. Terwijl accijns op sigaretten desgewenst kan worden vermeden door te stoppen met roken, lukt dat niet met energie. Het energiegebruik hangt bovendien slechts beperkt samen met het inkomen. Het is veeleer toeval of u in een goed geïsoleerd (huur)huis woont en of u beschikt over een geschikt dak voor zonnepanelen. Terwijl belastingen normaliter worden geheven volgens het principe van de sterkste schouders, is er bij energiebelastingen sprake van een grote mate van willekeur.
Hoeveel energie we dankzij de energiebelastingen besparen is overigens onzeker. In een eerdere column (de-prijselasticiteit-van-onze-energievraag) heb ik u al eens voorgerekend dat regelgeving, zoals EPC normen en Europese eisen aan apparatuur, veel effectiever is dan energiebelasting. Maar baat het niet dan schaadt het niet, zullen we maar zeggen.
“Het gevolg van de methodiek met sterk dalende belastingtarieven is dat de fiscale stimulans voor energiebesparing afneemt naarmate het energieverbruik stijgt”
Wel zeker is dat de energiebelastingen de opkomst van zonnepanelen hebben gestimuleerd. De aankoop van zonnepanelen zorgt er echter niet voor dat het verbruik omlaag gaat. Wel hoeven we minder elektriciteit via het netwerk te kopen en daardoor kan worden bezuinigd op de energiebelastingen. Ik betaal als trotse bezitter van 12 panelen over mijn elektriciteit geen EB, ook geen ODE; en krijg wel de standaard aftrek van €377 van de fiscus cadeau! Hoe lang nog, weet ik niet. Bijzonder is het wel.
De energiebelasting wordt vanaf 2005 ook geheven over de aangekochte groene energie en dat is terecht. Groene energie maakt slechts 7 procent uit van onze energiemix en is dus schaars. Ook bij groene energie heeft energiebesparing dus zin en kan als zodanig via de energiebelastingen worden gestimuleerd.
Minder begrijpelijk is, dat de energiebelastingen fors dalen als het energiegebruik stijgt. Het basistarief voor de energiebelastingen bij elektriciteit (EB + ODE + bijbehorende BTW) is ruim 14 eurocent per kWh. Echter, boven de 10.000 kWh per jaar krijg je een korting van maar liefst 40 procent en die korting loopt stapsgewijs op tot meer dan 99 procent voor grootverbruikers. Bij gas betaal je een vergelijkbaar basistarief van 35 €ct/m3. Boven de 170.000 m3 per jaar krijg je 75 procent korting en die korting loopt op tot 90 procent voor gebruikers met een gasvolume van boven 1 miljoen m3. De grootverbruikers van gas, met volumes boven de circa 10 miljoen m3 per jaar, betalen geen energiebelastingen en vallen onder het ETS. De huidige ETS prijs is circa 15 euro per ton CO2 en dat komt overeen met 2,7 €ct/m3. Het gevolg van de gekozen methodiek met sterk dalende tarieven is dat de fiscale stimulans voor energiebesparing afneemt naarmate het energieverbruik stijgt.
Overigens moeten afnemers van warmte via het Niet-Meer-Dan-Anders principe (NMDA) impliciet ook de energiebelastingen betalen, namelijk volgens het basistarief voor gas. Warmteleveranciers hoeven deze inkomsten echter niet af te dragen aan de fiscus. Een stijging van de energiebelastingen (op gas) levert deze warmtebedrijven dus een aantrekkelijke windfall profit op. Dat verklaart de sterke lobby vanuit die sector om de energiebelasting op gas te verhogen. Een extra reden om de NMDA methode te herzien en over te stappen naar het Deense model, zie: wijze-warmtelessen-uit-denemarken
We zouden energiebelastingen moeten vervangen door een CO2-belasting. Immers, niet zozeer de hoeveelheid energie vormt het grootste probleem, maar de bijbehorende CO2-emissie. We moeten dan de nieuwe CO2-belasting bepalen op basis van de marginale CO2-emissie door energiedragers en niet op de gemiddelde CO2 emissie. Want meer of minder verbruik van elektriciteit leidt tot meer of minder benutting van kolen- en gascentrales met dito CO2-emissies. Wind en zon blijven produceren, ongeacht ons gedrag. Hetzelfde geldt voor groen gas en aardgas. Ter illustratie: omrekening van de huidige energiebelastingen naar CO2 geeft als resultaat dat huishoudens thans voor gas €195/ton CO2 betalen en voor elektriciteit €230/ton CO2. Voor elektriciteit is daarbij gerekend met een 50/50 kolen/gas mix en exclusief de eerder genoemde teruggave van 377 euro per jaar.
De vervanging van de energiebelastingen door een CO2 -belasting is een goed moment meteen een einde te maken aan het curieuze gebeuren dat bij een hoger energieverbruik de tarieven fors omlaag gaan. Natuurlijk levert het invoeringsproblemen, maar de richting is duidelijk want ten principale zou de energiebelasting per ton CO2 voor iedereen gelijk moeten zijn.
Het is dan ook een goed moment de gewenste hoogte van de belasting te bepalen. Gegeven het beperkte effect op energiebesparing en de forse sociale consequenties voor het inkomensplaatje van mensen in slecht geïsoleerde woningen is daar maatwerk gewenst. Ook de teruggave van energiebelasting (377 euro) zou in de evaluatie moeten worden meegenomen. Inkomenspolitiek moet je immers niet via de energierekening voeren. Mocht deze herziening onverwacht leiden tot een tekort in het SDE-potje, dan moet er uit de algemene middelen worden bijgepast. Op die manier bereiken we dat de sterkste schouders daadwerkelijk de zwaarste transitielasten gaan dragen.
Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Senior Advisor International Business bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie.